Uitspraak Nº 201903087/1/R3. Raad van State, 2020-07-22

ECLIECLI:NL:RVS:2020:1766
Date22 Julio 2020
Docket Number201903087/1/R3

201903087/1/R3.

Datum uitspraak: 22 juli 2020

AFDELING

BESTUURSRECHTSPRAAK

Tussenuitspraak met toepassing van artikel 8:51d van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) in het geding tussen:

1. [appellant sub 1], wonend te De Wijk, gemeente De Wolden,

2. [appellant sub 2] en anderen, allen wonend te De Wijk, gemeente

De Wolden,

appellanten,

en

de raad van de gemeente De Wolden,

verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 28 februari 2019 heeft de raad het bestemmingsplan "Dunningen 4e fase, de Wijk" vastgesteld.

Tegen dit besluit hebben [appellant sub 1] en [appellant sub 2] en anderen beroep ingesteld.

De raad heeft een verweerschrift ingediend.

De Afdeling heeft [appellant sub 2] en anderen en de raad verzocht schriftelijke inlichtingen te geven als bedoeld in artikel 8:45 van de Awb.

[appellant sub 2] en anderen en de raad hebben gereageerd op het verzoek van de Afdeling om schriftelijke inlichtingen te geven.

[appellant sub 1] en [appellant sub 2] en anderen en de raad hebben nadere stukken ingediend.

De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 20 mei 2020, waar [appellant sub 2] en anderen, van wie [appellant sub 2], [andere appellanten], bijgestaan door mr. F. Postma, advocaat te Leeuwarden, en de raad, vertegenwoordigd door R. ter Stege en D. Roessink, zijn verschenen. Voorts is ter zitting RoodBlond B.V., vertegenwoordigd door [gemachtigde], gehoord.

Overwegingen

Inleiding

1. Het plangebied bevindt zich ten zuidoosten van de kern De Wijk en wordt begrensd door de Haalweidigerweg aan de zuidzijde en de Woert aan de westzijde.

Met het plan beoogt de raad de vierde fase van de nieuwbouwwijk Dunningen te realiseren. Het plan kent daarvoor de bestemmingen "Wonen", "Groen", "Tuin" en "Verkeer - Verblijfsgebied" toe aan de gronden van het plangebied. Het aantal woningen bedraagt niet meer dan 22 volgens artikel 6, lid 6.2.1, aanhef en onder b, van de planregels.

In paragraaf 3.2 van de plantoelichting is vermeld dat aan de noordelijke zijde van het plangebied levensloopbestendige woningen en rijwoningen zijn voorzien. De rijwoningen sluiten hiermee aan bij de andere rijwoningen die zijn gerealiseerd met het plan "Dunningen 3e fase, de Wijk". Daarnaast zijn in het midden en in het zuidelijke gedeelte van het plangebied vrijstaande woningen voorzien.

2. [appellant sub 1] en [appellant sub 2] en anderen wonen in de directe nabijheid van het plangebied en verzetten zich tegen het plan "Dunningen 4e fase, de Wijk". Zij zijn het er niet mee eens dat de gronden van het plangebied worden ontwikkeld als woningbouwlocatie.

Bestuurlijke lus

3. Ingevolge artikel 8:51d van de Awb, voor zover hier van belang, kan de Afdeling het bestuursorgaan opdragen een gebrek in het bestreden besluit te herstellen of te laten herstellen.

Toetsingskader

4. Bij de vaststelling van een bestemmingsplan moet de raad bestemmingen aanwijzen en regels geven die de raad uit een oogpunt van een goede ruimtelijke ordening nodig acht. De raad heeft daarbij beleidsruimte en moet de betrokken belangen afwegen. De Afdeling beoordeelt aan de hand van de beroepsgronden of het besluit tot vaststelling van het bestemmingsplan in overeenstemming is met het recht. De Afdeling stelt niet zelf vast of het plan in overeenstemming is met een goede ruimtelijke ordening, maar beoordeelt aan de hand van die gronden of de raad zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het plan strekt ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening.

Bijlage

5. De relevante wettelijke bepalingen en planregels die ten grondslag liggen aan de hierna volgende rechtsoverwegingen, zijn opgenomen in de bijlage bij deze uitspraak. De bijlage maakt deel uit van deze uitspraak.

Intrekking beroepsgrond

6. Ter zitting hebben [appellant sub 2] en anderen hun beroepsgrond over stikstof in Natura 2000-gebieden ingetrokken.

Zienswijze

7. [appellant sub 2] en anderen betogen dat de raad in de Nota van beantwoording zienswijzen (hierna: zienswijzennota) niet is ingegaan op hun zienswijze over de landschappelijke inpassing en over de verkeersstructuur.

7.1. De zienswijze van [appellant sub 2] en anderen is door de raad samengevat en van commentaar voorzien in de zienswijzennota. Artikel 3:46 van de Awb verzet zich er niet tegen dat de raad de zienswijzen samengevat weergeeft. Dat niet op ieder argument ter ondersteuning van een zienswijze afzonderlijk is ingegaan, is op zichzelf geen aanleiding voor het oordeel dat het bestreden besluit niet voldoende is gemotiveerd. Niet is gebleken dat bepaalde bezwaren of argumenten niet in de overwegingen zijn betrokken.

Het betoog faalt.

Vertrouwensbeginsel

8. [appellant sub 2] en anderen betogen dat het plan in strijd met het vertrouwensbeginsel is vastgesteld. Daartoe betogen zij dat bij de aankoop van hun percelen in 2015 de toezegging is gedaan dat de gronden van het plangebied de komende tien jaar niet zouden worden ontwikkeld als woningbouwlocatie en dat zij tot die tijd vrij uitzicht zouden hebben, terwijl het sinds de zomer van 2015 dan wel eind oktober 2015 binnen de gemeente bekend was dat RoodBlond B.V. plannen had tot verdere ontwikkeling van het plangebied. Daarbij komt dat de wethouder verwachtingen heeft gewekt in de verkoopbrochure voor deze woningen, omdat hierin is ingegaan op de ligging van de voorziene woningen en het daarbij behorende uitzicht. Ook heeft de wethouder in een gesprek te kennen gegeven dat de gronden van het plangebied de eerste tien jaar na het aankopen van hun percelen niet zouden worden ontwikkeld. In dit verband wijzen zij op de plantoelichting bij het plan "Dunningen 3e fase, de Wijk". [appellant sub 2] en anderen voeren verder aan dat zij erop mochten vertrouwen dat zij vrij uitzicht zouden behouden, omdat zij een hogere grondprijs hebben betaald voor hun percelen ten opzichte van de percelen zonder vrij uitzicht.

8.1. Voor een geslaagd beroep op het vertrouwensbeginsel is vereist dat de betrokkene aannemelijk maakt dat van de zijde van de overheid toezeggingen of andere uitlatingen zijn gedaan of gedragingen zijn verricht waaruit de betrokkene in de gegeven omstandigheden redelijkerwijs kon en mocht afleiden of en zo ja, hoe het bestuursorgaan in een concreet geval een bevoegdheid zou uitoefenen.

Nu [appellant sub 2] en anderen stellen dat is toegezegd dat de gronden van het plangebied de eerste tien jaar na de aankoop van hun percelen in de loop van 2015 niet zouden worden ontwikkeld, ziet de Afdeling zich voor de vraag gesteld of de raad op 28 februari 2019 het plan "Dunningen 4e fase, de Wijk" heeft kunnen vaststellen. [appellant sub 2] en anderen hebben naar het oordeel van de Afdeling niet aannemelijk gemaakt dat toezeggingen of andere uitlatingen zijn gedaan of gedragingen zijn verricht waaruit zij redelijkerwijs konden en mochten afleiden hoe de raad zijn bevoegdheid tot het vaststellen van een bestemmingsplan zou uitoefenen, en meer in het bijzonder dat de raad gedurende tien jaar niet zou meewerken aan de ontwikkeling van het plangebied. De omstandigheid dat het college op het moment dat [appellant sub 2] en anderen hun percelen kochten, heeft uitgedragen wat op dat moment de visie was voor de gronden van het plangebied, is geen uitlating of gedraging waaruit [appellant sub 2] en anderen redelijkerwijs konden en mochten afleiden dat de raad er gedurende de eerste tien jaar na het aankopen van hun percelen niet aan mee zouden werken dat de betreffende gronden zouden worden ontwikkeld. [appellant sub 2] en anderen hebben gewezen op de verkoopbrochure voor hun woningen en op het gesprek met de wethouder dat zij in hun nadere stuk hebben weergeven, maar hieruit blijkt evenmin dat de gronden van het plangebied de eerste tien jaar niet zouden worden ontwikkeld. Voor zover [appellant sub 2] en anderen hebben gewezen op de plantoelichting bij het plan "Dunningen 3e fase, de Wijk", overweegt de Afdeling dat in het algemeen aan een geldend bestemmingsplan geen blijvende rechten kunnen worden ontleend. De omstandigheid dat [appellant sub 2] en anderen een hogere grondprijs hebben betaald, maakt het voorgaande niet anders, nu hieruit niet kan worden afgeleid dat zij tien jaar na het aankopen van hun percelen vrij uitzicht zouden hebben.

[appellant sub 2] en anderen konden, gelet op het voorgaande, niet de gerechtvaardigde verwachting hebben dat de gronden van het plangebied de eerste tien jaar na de aankoop van hun percelen niet zouden worden ontwikkeld. De Afdeling ziet daarom geen aanleiding voor het oordeel dat het bestreden besluit in strijd met het vertrouwensbeginsel is vastgesteld.

Het betoog faalt.

Stedenbouwkundige aspecten

...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT
2 temas prácticos
  • Uitspraak Nº 202003133/1/R3. Raad van State, 2022-06-08
    • Nederland
    • Council of State (Netherlands)
    • 8 Junio 2022
    ...betrokken belangen andere bestemmingen en regels voor gronden vaststellen (vergelijk de uitspraak van de Afdeling van 22 juli 2020, ECLI:NL:RVS:2020:1766). De Afdeling is van oordeel dat de raad voldoende heeft onderbouwd welke gewijzigde inzichten de raad hebben doen besluiten om de nieuwe......
  • Uitspraak Nº 201903087/2/R3. Raad van State, 2021-01-27
    • Nederland
    • 27 Enero 2021
    ...De Wolden, appellanten, en de raad van de gemeente De Wolden, verweerder. Procesverloop Bij tussenuitspraak van 22 juli 2020, ECLI:NL:RVS:2020:1766 (hierna: de tussenuitspraak), heeft de Afdeling de raad opgedragen binnen 20 weken na de verzending van deze tussenuitspraak de daar omschreven......
2 sentencias
  • Uitspraak Nº 202003133/1/R3. Raad van State, 2022-06-08
    • Nederland
    • Council of State (Netherlands)
    • 8 Junio 2022
    ...betrokken belangen andere bestemmingen en regels voor gronden vaststellen (vergelijk de uitspraak van de Afdeling van 22 juli 2020, ECLI:NL:RVS:2020:1766). De Afdeling is van oordeel dat de raad voldoende heeft onderbouwd welke gewijzigde inzichten de raad hebben doen besluiten om de nieuwe......
  • Uitspraak Nº 201903087/2/R3. Raad van State, 2021-01-27
    • Nederland
    • 27 Enero 2021
    ...De Wolden, appellanten, en de raad van de gemeente De Wolden, verweerder. Procesverloop Bij tussenuitspraak van 22 juli 2020, ECLI:NL:RVS:2020:1766 (hierna: de tussenuitspraak), heeft de Afdeling de raad opgedragen binnen 20 weken na de verzending van deze tussenuitspraak de daar omschreven......

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT