Uitspraak Nº 201908768/1/A3. Raad van State, 2020-09-09

ECLIECLI:NL:RVS:2020:2165
Docket Number201908768/1/A3
Date09 Septiembre 2020

201908768/1/A3.

Datum uitspraak: 9 september 2020

AFDELING

BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak op het hoger beroep van:

[appellante], gevestigd te [plaats],

tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag van 25 oktober 2019 in zaak nr. 18/6957 in het geding tussen:

[appellante]

en

de minister van Infrastructuur en Waterstaat.

Procesverloop

Bij besluit van 7 mei 2018 heeft de minister aan [appellante] een bestuurlijke boete opgelegd van € 44.000,00.

Bij besluit van 11 september 2018 heeft de minister het door [appellante] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.

Bij uitspraak van 25 oktober 2019 heeft de rechtbank het door [appellante] daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.

Tegen deze uitspraak heeft [appellante] hoger beroep ingesteld.

De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 31 juli 2020, waar [appellante], vertegenwoordigd door mr. M.S. Kikkert, advocaat te Haarlem, en de minister, vertegenwoordigd door mr. W.P. van Kooten-Vroegindeweij, zijn verschenen.

Overwegingen

Inleiding

1. [appellante] is een bedrijf in [plaats] dat transport- en opslagdiensten levert. Op 4 september 2017 heeft een inspecteur van de Inspectie Leefomgeving en Transport bij een controle op de weg in het kader van toezicht op de naleving van de Arbeidstijdenwet (hierna: Atw) en het Arbeidstijdenbesluit vervoer (hierna: Atbv) vastgesteld dat een werknemer van [appellante], [chauffeur] in de periode van 9 augustus tot en met 4 september 2017 22 keer in een vrachtwagen heeft gereden zonder zijn bestuurderskaart in te voeren in de tachograaf, waarmee de rij- en rusttijden worden geregistreerd. De bevindingen van de controle zijn neergelegd in een op ambtseed opgemaakt boeterapport van 5 september 2017 (hierna: boeterapport).

Besluitvorming

2. De minister stelt zich op het standpunt dat [appellante] er ten onrechte niet voor heeft gezorgd dat de bestuurderskaart correct is gebruikt. Dat bestuurderskaarten niet worden gebruikt, gebeurt vaak om overschrijding van rij- en rusttijden te verbloemen. Dat bestuurderskaarten correct worden gebruikt, is van wezenlijk belang, omdat chauffeurs die te lang achter het stuur zitten vermoeid raken en daardoor de verkeersveiligheid in gevaar brengen.

De boete is opgelegd voor 10 overtredingen van artikel 2.4:13, tweede lid, van het Atbv, in samenhang gelezen met artikel 32, eerste lid, van Verordening (EU) nr. 165/2014. Volgens de tarieflijst, die als bijlage 1 bij de Beleidsregel boeteoplegging Arbeidstijdenwet en Arbeidstijdenbesluit vervoer (wegvervoer) 2016 (hierna: Beleidsregel 2016) is opgenomen, bedraagt het boetebedrag voor een overtreding van deze bepaling telkens € 4.400,00. De overtreding is in de Beleidsregel 2016 aangemerkt als een heel belangrijke overtreding die direct beboetbaar is, omdat de controle van de naleving van de regelgeving voor rij- en rusttijden wordt gehinderd. Bij het besluit van 11 september 2018 heeft de minister de boete gehandhaafd.

Wet- en regelgeving

3. De relevante wet- en regelgeving is opgenomen in de bijlage bij deze uitspraak. Deze bijlage is onderdeel van de uitspraak.

Hoger beroep

4. [appellante] betoogt dat de rechtbank ten onrechte heeft geoordeeld dat de minister bevoegd was om aan haar een boete op te leggen.

Daartoe voert zij allereerst aan dat de rechtbank heeft miskend dat de inspecteur de cautie aan de chauffeur had moeten geven zodra hij na het downloaden van de tachograaf en het maken van een print-out van de 24-uursregistratie van het voertuig constateerde dat een overtreding had plaatsgevonden.

Verder voert [appellante] onder verwijzing naar de uitspraak van de Afdeling van 4 september 2019, ECLI:NL:RVS:2019:3037, aan dat de rechtbank ten onrechte heeft geoordeeld dat...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT
2 temas prácticos
  • Uitspraak Nº 202003245/1/A3. Raad van State, 2022-04-13
    • Nederland
    • Council of State (Netherlands)
    • April 13, 2022
    ...toepassen zodat er rust wordt geregistreerd. 6.4. Zoals de Afdeling eerder heeft geoordeeld in haar uitspraak van 9 september 2020, ECLI:NL:RVS:2020:2165, volgt uit artikel 5:10a van de Algemene wet bestuursrecht dat de cautieplicht bestaat wanneer een redelijk waarnemer naar objectieve maa......
  • Uitspraak Nº 202107003/1/A3. Raad van State, 2022-08-10
    • Nederland
    • Council of State (Netherlands)
    • August 10, 2022
    ...met het oog op het opleggen van een bestraffende sanctie. Zoals de Afdeling heeft geoordeeld in haar uitspraak van 9 september 2020, ECLI:NL:RVS:2020:2165, volgt uit artikel 5:10a van de Awb dat de cautieplicht bestaat wanneer een redelijk waarnemer naar objectieve maatstaven kan vaststelle......
2 sentencias
  • Uitspraak Nº 202003245/1/A3. Raad van State, 2022-04-13
    • Nederland
    • Council of State (Netherlands)
    • April 13, 2022
    ...toepassen zodat er rust wordt geregistreerd. 6.4. Zoals de Afdeling eerder heeft geoordeeld in haar uitspraak van 9 september 2020, ECLI:NL:RVS:2020:2165, volgt uit artikel 5:10a van de Algemene wet bestuursrecht dat de cautieplicht bestaat wanneer een redelijk waarnemer naar objectieve maa......
  • Uitspraak Nº 202107003/1/A3. Raad van State, 2022-08-10
    • Nederland
    • Council of State (Netherlands)
    • August 10, 2022
    ...met het oog op het opleggen van een bestraffende sanctie. Zoals de Afdeling heeft geoordeeld in haar uitspraak van 9 september 2020, ECLI:NL:RVS:2020:2165, volgt uit artikel 5:10a van de Awb dat de cautieplicht bestaat wanneer een redelijk waarnemer naar objectieve maatstaven kan vaststelle......

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT