Uitspraak Nº 202006446/1/R1. Raad van State, 2022-08-17

ECLIECLI:NL:RVS:2022:2334
Docket Number202006446/1/R1
Date17 Agosto 2022
CourtCouncil of State (Netherlands)

202006446/1/R1.

Datum uitspraak: 17 augustus 2022

AFDELING

BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak in het geding tussen:

1. [appellante sub 1] en anderen, gevestigd of wonend te Eefde, gemeente Lochem,

2. Stichting Eefde Tegen-wind, gevestigd te Eefde, gemeente Lochem,

3. [appellant sub 3A] en [appellant sub 3B], beiden wonend te Eefde, gemeente Lochem,

appellanten,

en

het college van gedeputeerde staten van Gelderland,

verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 14 oktober 2020, kenmerk 2020-007312, heeft het college aan IJsselwind B.V. en het waterschap Rijn en IJssel een vergunning op grond van de Wet natuurbescherming (hierna: de Wnb) verleend voor het realiseren en exploiteren van 3 windturbines op de locatie Windpark IJsselwind ten noorden van het Twentekanaal en op Fort de Pol te Zutphen.

Tegen dit besluit hebben [appellante sub 1] en anderen, de stichting en [appellanten sub 3] beroep ingesteld.

Bij uitspraak van 14 juni 2021, in zaak nr. 202006446/2/R1, heeft de Afdeling na vereenvoudigde behandeling de beroepen tegen het besluit van 14 oktober 2020 gegrond verklaard en dat besluit vernietigd.

Bij uitspraak van 20 oktober 2021, in zaak nr. 202006446/3/R1, heeft de Afdeling de verzetten van het college en IJsselwind gegrond verklaard. Hiermee is de uitspraak van 14 juni 2021 vervallen en wordt het onderzoek voortgezet in de stand waarin het zich bevond.

Het college heeft een verweerschrift ingediend.

Het waterschap en IJsselwind hebben een schriftelijke uiteenzetting gegeven.

[appellante sub 1] en anderen, [appellanten sub 3] en het waterschap en IJsselwind hebben nadere stukken ingediend.

De Afdeling heeft de zaak op de zitting van 25 april 2022 behandeld, waar [appellante sub 1] en anderen, vertegenwoordigd door [appellante sub 1A] en [appellante sub 1B], bijgestaan door mr. drs. R.S. Wertheim, advocaat te Zwolle, de stichting, vertegenwoordigd door [gemachtigde], en het college, vertegenwoordigd door mr. P.F.H.A. Tillie, mr. C.E. Barnhoorn en mr. S.J. van Winzum, beiden advocaat te Den Haag, zijn verschenen. Verder zijn op de zitting het waterschap, vertegenwoordigd door dr. H. Nillesen, ir. H. van Ziel, L.J.F.M. Klein Tank en mr. E.M.N. Noordover, advocaat te Amsterdam, en IJsselwind, vertegenwoordigd door mr. E.M.N. Noordover, advocaat te Amsterdam, als partij gehoord.

Overwegingen

Inleiding

1. Bij besluit van 14 oktober 2020 heeft het college aan IJsselwind en het waterschap een vergunning op grond van artikel 2.7, tweede lid, van de Wnb verleend voor 3 windturbines op de locatie Windpark IJsselwind ten noorden van het Twentekanaal en op Fort de Pol te Zutphen, ten zuiden van het Twentekanaal. De vergunning is verleend voor het realiseren en exploiteren van de windturbines. Het realiseren van het windpark leidt tot stikstofdepositie op het op 370 m afstand gelegen Natura 2000-gebied Rijntakken. Aan de verleende Wnb-vergunning is de AERIUS-berekening van 7 april 2020 en het rapport "Ecologische beoordeling stikstof Windpark IJsselwind, Zutphen" van Bureau Waardenburg van 5 mei 2020 (hierna: de Ecologische beoordeling) ten grondslag gelegd.

2. Het bedoelde windpark is planologisch mogelijk gemaakt in het bestemmingsplan "Fort de Pol, Eefde West en Windpark IJsselwind", dat is vastgesteld op 23 september 2019. Bij uitspraak van 12 mei 2021, ECLI:NL:RVS:2021:1025, heeft de Afdeling het plan en de verleende omgevingsvergunningen vernietigd.

3. Op deze zaak is de Crisis- en herstelwet van toepassing.

Omvang geding

4. Het college stelt dat de beoogde wijziging van het windpark in deze procedure niet ter beoordeling voorligt en daarom buiten beschouwing moet worden gelaten.

4.1. Over de beroepsgrond over een eventuele wijziging van het project overweegt de Afdeling dat deze inderdaad buiten de omvang van het geding valt en in deze procedure daarom niet aan de orde kan komen. In dit geval is voor die wijziging van het project namelijk geen nieuwe aanvraag ingediend. Ook is geen sprake van een wijziging van het vergunde project. Er is ook geen verzoek om wijziging van de Wnb-vergunning ingediend. Bij de toetsing van een besluit moet de bestuursrechter zich beperken tot datgene waarover een besluit is genomen of datgene waarover een besluit had moeten worden genomen. Dat draait in dit geval dus om het besluit over wat is aangevraagd.

Procesbelang

5. Het college stelt dat [appellante sub 1] en anderen, de stichting en [appellanten sub 3] geen procesbelang meer hebben bij de behandeling van hun beroep, omdat het project vanwege de inwerkingtreding van artikel 2.9a van de Wnb en artikel 2.5 van het Besluit natuurbescherming niet langer vergunningplichtig is. In die artikelen is namelijk - kort weergegeven - bepaald dat de gevolgen van stikstofdepositie tijdens de aanlegfase buiten beschouwing worden gelaten.

5.1. In paragraaf 1.1 van de toelichting bij het besluit staat dat de Wnb-vergunning geldt voor het realiseren en exploiteren van 3 windturbines. Omdat de vergunning niet alleen is verleend voor de aanlegfase, maar ook voor de exploitatiefase en de bedoelde vergunning nog geldig is, bestaat geen grond voor het oordeel dat [appellante sub 1] en anderen, de stichting en [appellanten sub 3] geen procesbelang meer hebben.

Relativiteitsvereiste

6. Het college, het waterschap en IJsselwind stellen dat het relativiteitsvereiste in artikel 8:69a van de Awb bij het beroep van [appellante sub 1] en anderen in de weg staat aan vernietiging van het bestreden besluit. Zij wonen te ver om aan te nemen dat het Natura 2000-gebied onderdeel uitmaakt van hun woon- en leefomgeving. Ter onderbouwing van zijn standpunt wijst het college op de uitspraken van de Afdeling van 20 januari 2021, ECLI:NL:RVS:2021:105, en van 24 juni 2020, ECLI:NL:RVS:2020:1481. Het hebben van vrij uitzicht is volgens het college in dat verband onvoldoende. Ook het betoog van [appellante sub 1] en anderen dat zij agrarische gronden in eigendom hebben die nabij het Natura 2000-gebied zijn gelegen, gaat volgens het college niet op. Die gronden zijn geen onderdeel van het woonperceel van [appellante sub 1] en anderen. Ook is hun bedrijfsbelang niet verweven met het algemene belang dat de Wnb beoogt te beschermen.

6.1. De bepalingen in de Wnb strekken tot bescherming van het behoud van de natuurwaarden in de betrokken gebieden. Uit de overzichtsuitspraak van de Afdeling van 11 november 2020, ECLI:NL:RVS:2020:2706, volgt dat de individuele belangen van burgers bij het behoud van een goede kwaliteit van hun woon- of leefomgeving, waarvan een Natura 2000-gebied deel uitmaakt, zo verweven kunnen zijn met het algemene belang dat de Wnb beoogt te beschermen, dat niet kan worden geoordeeld dat de betrokken normen van de Wnb kennelijk niet strekken tot bescherming van hun belangen.

Uit die overzichtsuitspraak volgt dat bij de beantwoording van de vraag of zo’n verwevenheid kan worden aangenomen, onder meer rekening moet worden gehouden met de situering van de woning van de betrokkene, al dan niet tussen overige bebouwing, met de afstand tussen de woning van betrokkene en het natuurgebied, met wat aanwezig is in het gebied tussen de woning en het Natura 2000-gebied en met het al dan niet bestaande, geheel of gedeeltelijke directe zicht vanuit de woning op het gebied. Als het Natura 2000-gebied deel uitmaakt van de woon- en leefomgeving van betrokkene, dan is in beginsel sprake van verwevenheid als hiervoor bedoeld.

6.2. De Afdeling stelt vast dat het Natura 2000-gebied Rijntakken bestaat uit de deelgebieden Uiterwaarden IJssel, Uiterwaarden Neder-Rijn, Uiterwaarden Waal en Gelderse Poort. De percelen van [appellant sub 1A] en [appellant sub 1B], [appellant sub 1C] en [appellante sub 1] liggen op een afstand van achtereenvolgens 365 m, 415 m en 590 m van het Natura 2000-gebied Rijntakken - deelgebied Uiterwaarden IJssel. Het gebied tussen deze percelen en het Natura 2000-gebied is een grotendeels open gebied, waar geen bebouwing aanwezig is. [appellante sub 1] en anderen hebben op de zitting toegelicht dat de woningen een verhoogde ligging hebben. Dat is door het college niet weersproken. Gelet op het voorgaande is de Afdeling van oordeel dat het Natura 2000-gebied deel uitmaakt van de woon- en leefomgeving van [appellant sub 1A], Ter Avest en [appellante sub 1], zodat in dit geval verwevenheid bestaat tussen de individuele belangen van [appellante sub 1] en anderen en het algemene belang dat de Wnb beoogt te beschermen. Dit betekent dat niet kan worden geoordeeld dat de betrokken normen van de Wnb kennelijk niet strekken tot bescherming van hun belangen. Artikel 8:69a van de Awb staat dan ook niet aan vernietiging van het besluit vanwege strijd met de Wnb in de weg. In de door het college genoemde uitspraken ziet de Afdeling geen aanleiding om tot een andere conclusie te komen, omdat in die gevallen in het tussenliggende gebied - anders dan hier - zich onder meer een rivier, de Betuweroute en verschillende bebouwing bevonden. De Afdeling zal de aangevoerde beroepsgronden hierna inhoudelijk bespreken.

Toetsingskader

7. Artikel 2.7 van de Wnb luidt:

"[…];

2. Het is verboden zonder vergunning van gedeputeerde staten een project te realiseren dat niet direct verband houdt met of nodig is voor het beheer van een Natura 2000-gebied, maar afzonderlijk of in combinatie met andere plannen of projecten significante gevolgen kan hebben voor een Natura 2000-gebied.

3. Gedeputeerde staten verlenen een vergunning als bedoeld in het tweede lid uitsluitend indien is voldaan aan artikel 2.8.

4. Het verbod, bedoeld in het tweede lid, is niet van toepassing op projecten ten aanzien waarvan bij of krachtens enige wettelijke bepaling een besluit is vereist, indien bij of krachtens die wet is bepaald dat dat besluit uitsluitend wordt vastgesteld indien is voldaan aan artikel 2.8."

Artikel 2.8, derde lid, van de Wnb luidt: "Het bestuursorgaan stelt het plan uitsluitend vast, en gedeputeerde staten verlenen voor het project, bedoeld in het eerste lid...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT
1 temas prácticos
  • Uitspraak Nº 202105872/1/R1. Raad van State, 2022-08-17
    • Nederland
    • Council of State (Netherlands)
    • 17 Agosto 2022
    ...doelstellingen van deze richtlijn een significant effect zouden kunnen hebben." 11.2. Met de uitspraak van de Afdeling van vandaag, ECLI:NL:RVS:2022:2334, is de Wnb-vergunning onherroepelijk geworden. Het betoog is erop gericht dat deze vergunning moet worden ingetrokken, omdat de windturbi......
1 sentencias
  • Uitspraak Nº 202105872/1/R1. Raad van State, 2022-08-17
    • Nederland
    • Council of State (Netherlands)
    • 17 Agosto 2022
    ...doelstellingen van deze richtlijn een significant effect zouden kunnen hebben." 11.2. Met de uitspraak van de Afdeling van vandaag, ECLI:NL:RVS:2022:2334, is de Wnb-vergunning onherroepelijk geworden. Het betoog is erop gericht dat deze vergunning moet worden ingetrokken, omdat de windturbi......

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT