Uitspraak Nº ak_17 _ 1163. Rechtbank Overijssel, 2017-12-18

ECLIECLI:NL:RBOVE:2017:4660
Date18 Diciembre 2017
Docket Numberak_17 _ 1163
CourtRechtbank Overijssel (Neederland)
RECHTBANK OVERIJSSEL

Zittingsplaats Zwolle

Bestuursrecht

zaaknummer: AWB 17/1163

uitspraak van de meervoudige kamer in het geschil tussen

[eiser] , te [woonplaats 1] , eiser,

gemachtigde: mr. J. Remmelzwaal, te ’s-Gravenhage,

en

het college van burgemeester en wethouders van Deventer, verweerder,

gemachtigde: M.R. Prins.

Procesverloop

Bij besluit van 24 november 2016 (het primaire besluit) heeft verweerder onder verwijzing naar artikel 2:2, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) bijstand door eiser aan [cliënt] te [woonplaats 2] geweigerd.

Bij besluit van 10 april 2017 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiser ongegrond verklaard. Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.

Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 13 november 2017.

Eiser is verschenen, bijgestaan door mr. J. Remmelzwaal. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door M.R. Prins.

Overwegingen

1. Ten aanzien van het primaire standpunt van verweerder, dat de overgelegde machtiging niet voldoende is omdat daarop een originele, fysieke handtekening ontbreekt, overweegt de rechtbank als volgt. De feiten in de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling) van 11 december 2013 (ECLI:NL:RVS:2013:2374), waarop verweerder zich heeft beroepen, verschillen wezenlijk van de feiten waarvan hier sprake is. In die uitspraak was sprake van ondertekening van een beroepschrift door middel van een digitale autorisatiecode. Het gebruik maken van een dergelijke autorisatiecode kan niet worden aangemerkt als het ‘ondertekenen’ van een beroepschrift. Dat, zoals hier, onder een door de rechtbank ontvangen beroepschrift een ingescande handtekening is geplaatst, kan hiermee niet op een lijn worden gesteld. Dat de handtekening is ingescand doet er niet aan af dat deze wel op enig moment fysiek geplaatst is. Zoals blijkt uit de uitspraak van de Afdeling van 11 januari 2017 (ECLI:NL:RVS:2017:58), is het enkele feit dat een gefaxte handtekening minder duidelijk is dan een originele handtekening onvoldoende om te twijfelen aan de authenticiteit van een dergelijke handtekening. In dit geval is niet gebleken dat sprake is van bijzondere omstandigheden op grond waarvan moet worden getwijfeld aan de authenticiteit van de ingescande handtekening.

2.1

Eiser heeft onder de naam ‘Juridisch advies [naam] ’ een juridisch adviesbureau. Eiser voert als gemachtigde regelmatig procedures op grond van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob) en de Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp).

2.2

Op 14 oktober 2016 heeft eiser namens [cliënt] (hierna: [cliënt] ) bezwaar gemaakt tegen een besluit dat door verweerder genomen is naar aanleiding van een verzoek op grond van artikel 35 van de Wbp. Het door [cliënt] gedane verzoek had betrekking op de vermelding van persoonsgegevens op het door Nederlandse gemeenten gebruikte VNG- forum. Verweerder heeft vervolgens bij het primaire besluit bijstand door eiser aan [cliënt] geweigerd.

3.1

Verweerder heeft bijstand van eiser geweigerd omdat gebleken is dat hij als gemachtigde procedures voert met geen ander doel dan om ten laste van de overheid geldsommen te incasseren. Eiser gebruikt de bevoegdheid om procedures te voeren met een ander doel dan waarvoor deze bevoegdheid in het leven is geroepen. Wat eiser doet geeft blijk van kwade trouw.

3.2

Eiser stelt zich op het standpunt dat hij ten onrechte als gemachtigde is geweigerd. Van misbruik van procesrecht dan wel van kwade trouw is geen sprake. Eiser heeft zich als rechtshulpverlener gespecialiseerd in het privacyrecht. Eiser wordt door de weigering als gemachtigde in zijn broodwinning geschaad.

4.1

Ter zitting heeft eiser zich op het standpunt gesteld dat de voorzitter van de algemene bezwaarschriftencommissie moderator is van het VNG-forum, op het gebruik waarvan het door [cliënt] gedane verzoek om informatie betrekking had. Van een objectieve en onpartijdige behandeling van eisers bezwaar door de algemene bezwaarschriftencommissie is daarom geen sprake geweest.

4.2

De rechtbank is van oordeel dat niet valt in te zien waarom eiser deze beroepsgrond niet eerder dan eerst ter zitting naar voren had kunnen brengen. Eiser heeft ter zitting immers verklaard dat hem al in juni dan wel...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT