Uitspraak Nº ak_zwo_15_2859. Rechtbank Overijssel, 2016-04-07

ECLIECLI:NL:RBOVE:2016:1171
Date07 Abril 2016
Docket Numberak_zwo_15_2859
CourtRechtbank Overijssel (Neederland)
RECHTBANK OVERIJSSEL

Zittingsplaats Zwolle

Bestuursrecht

zaaknummer: AWB 15/2859

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres] ., te Enschede, eiseres,

gemachtigde: mr. I.C. Dunhof-Lampe,

en

de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, verweerder

(gemachtigde: mr. G.A.A. Zwagemakers).

Procesverloop

Bij besluit van 23 juni 2015 (het primaire besluit) heeft verweerder aan eiseres een boete opgelegd van € 24.000,- wegens het overtreden van artikel 2, eerste lid, van de Wet arbeid vreemdelingen (hierna: Wav).

Bij besluit van 24 november 2015 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiseres deels gegrond verklaard, het primaire besluit herroepen en de boete nader vastgesteld op € 16.000,--.

Bij brief van 9 december 2015 heeft verweerder eiser bericht dat de teveel door haar betaalde boete, verhoogd met de wettelijke rente en met de vergoeding in de proceskosten hangende de bezwaarfase, totaal € 9.036,99 op haar rekening zal worden gestort.

Eiseres heeft tegen het bestreden besluit van 23 juni 2015 en de brief van 9 december 2015 beroep ingesteld.

Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 30 maart 2016.

Eiseres is verschenen in persoon van [naam 1] , Chief Executive Officer,

bijgestaan door haar gemachtigde. Verweerder heeft zich doen vertegenwoordigen

door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Op 6 november 2015 hebben inspecteurs van de Inspectie SZW een onderzoek ingesteld in de administratie van eiseres in verband met een controle in het kader van de Wav. Het onderzoek had betrekking op de periode van 1 maart 2014 tot en met 31 oktober 2014. Uit dit onderzoek is gebleken dat een tweetal persoon werkzaamheden als geoscientist verrichten voor eiseres. Deze personen, te weten de heer [naam 2] en mevrouw [naam 3] , beiden met de Russische nationaliteit (hierna:

de vreemdelingen), bleken vreemdeling in de zin van de Vreemdelingenwet 2000 (hierna: Vw 2000) te zijn. Tevens is gebleken dat de vreemdelingen volgens de beschikking van

de Immigratie- en Naturalisatiedienst (hierna: IND) in het bezit waren van een verblijfs-vergunning onder de beperking “Verblijf als kennismigrant”. Voorts is gebleken dat het salaris van de vreemdelingen niet voldeed aan de looneis, welke wordt gesteld aan kennismigranten. Verweerder heeft gesteld dat eiseres dan ook over tewerkstellings-vergunningen (hierna: twv) diende te beschikken. Uit navraag bij UWV WERKbedrijf

is gebleken dat eiseres niet over een twv beschikte. Naar aanleiding van het onderzoek is

een boeterapport opgemaakt.

Op grond van het boeterapport is aan eiseres bij het primaire besluit een boete van

€ 24.000,-- (2 x € 12.000,00) opgelegd.

2. In het bestreden besluit heeft verweerder de opgelegde boete gehandhaafd, maar aangepast naar € 16.000,-- (2 x € 8.000,--).

Bij brief van 9 december 2014 heeft verweerder eiser bericht dat de teveel door haar betaalde boete, verhoogd met de wettelijke rente en met de vergoeding in de proceskosten hangende de bezwaarfase, totaal € 9.036,99 op haar rekening zal worden gestort.

3. Namens eiseres is – samengevat – aangevoerd dat:

- zekerheidshalve beroep is ingesteld tegen de brief van 9 december 2015, maar dat deze brief geen voor beroep vatbaar besluit betreft maar slechts een mededeling van feitelijke aard en ten onrechte van een bezwaarclausule is voorzien;

- er sprake is van strijd met het bepaalde in artikel 6 van het Europese Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens en de fundamentele vrijheden (EVRM) omdat de naar aanleiding van de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 7 oktober 2015 (ECLI:NL:RVS:2015:3138) gewijzigde Beleidsregel 2015, nog steeds ongedifferentieerd beleid betreft en dat de boete niet in overeenstemming is met het evenredigheidsbeginsel;

-er geen sprake is van een overtreding omdat het overeengekomen vaste, naar tijdruimte en in geld vastgestelde loon wel degelijk tenminste € 2.968,-- per maand bedraagt, maar door een misverstand minder is uitbetaald, doordat 8% vakantiebijslag werd ingehouden. Eerst na wijziging van het Besluit uitvoering Wet arbeid vreemdelingen (BuWav) per 1 maart 2015 is duidelijk dat het minimaal per maand te betalen bedrag expliciet vakantiebijslag is bedoeld;

-de boete met 75% moet worden gematigd in verband met de gedeeltelijke verwijtbaarheid van de overtreder;

- verweerder bij vernietiging van het besluit moet worden veroordeeld tot het terugbetalen van de boete...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT