Uitspraak Nº AWB 14/3743 en 14/3773. Rechtbank Gelderland, 2017-01-24

ECLIECLI:NL:RBGEL:2017:380
Date24 Enero 2017
Docket NumberAWB 14/3743 en 14/3773
CourtRechtbank Gelderland (Neederland)
RECHTBANK GELDERLAND

Zittingsplaats Arnhem

Bestuursrecht

zaaknummers: AWB 14/3743 en 14/3773

uitspraak van de meervoudige kamer van

in de zaak tussen

[eisers] , te [plaats] eiseres

(gemachtigde: mr. R.P. Kuijper),

en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Buren te Maurik, verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 14 februari 2013 (hierna: het aanwijzingsbesluit) heeft verweerder eiseres op grond van artikel 1.65 van de Wet Kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen (hierna: Wkkp) voor de locatie Kinderdagverblijf [naam] (hierna: KDV [naam] ) de aanwijzing gegeven om de geconstateerde overtredingen binnen de in het besluit genoemde termijn te beëindigen en/of verdere overtreding of een herhaling daarvan te voorkomen.

Bij besluit van 14 augustus 2013 (hierna: het dwangsombesluit) heeft verweerder aan eiseres voor de locatie KDV [naam] een last onder dwangsom opgelegd wegens het feit dat niet alle in de aanwijzing genoemde overtredingen zijn hersteld.

Bij besluit van 29 april 2014 (het bestreden besluit 1) heeft verweerder het bezwaar van eiseres tegen het aanwijzingsbesluit ongegrond verklaard.

Bij afzonderlijk besluit van 29 april 2014 (het bestreden besluit 2) heeft verweerder het bezwaar van eiseres tegen het dwangsombesluit niet-ontvankelijk verklaard.

Eiseres heeft tegen de bestreden besluiten beroep ingesteld.

Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.

Het beroep is, gevoegd met de overige beroepen van eiseres, behandeld op de zitting van 14 april 2016. Eiseres heeft zich laten vertegenwoordigen door haar gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door A.T. Zuidhof en A. Lagarde. Voorts is verschenen K.M. Wilberink, werkzaam bij de GGD Rivierenland (hierna: GGD).

De rechtbank heeft het onderzoek in de zaken met zaaknummers AWB 14/2345, 14/2348, 14/2349, 14/2350, 14/3750, 14/3776, 14/8967, 14/3743, 14/3773, 14/3753, 14/3777 en 14/3779 op 26 mei 2016 heropend.

Op 15 september 2016 heeft een nadere gevoegde behandeling ter zitting plaatsgevonden. Namens eiseres zijn verschenen [naam 1] , directeur, mr. [naam 2] , adviseur, en haar gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. B. Oudenaarden, gemachtigde, A.T. Zuidhof en K.M. Wilberink. Nadien zijn de beroepen deels weer gesplitst en zal per opvanglocatie afzonderlijk uitspraak worden gedaan.

Overwegingen

1. Eiseres is houder van het KDV [naam] te Maurik.

Aanwijzing

2. Ingevolge artikel 1.65, eerste lid, van de Wkkp kan het college van burgemeester en wethouders van de gemeente waarin zich een kindercentrum bevindt dat de bij of krachtens afdeling 3, paragrafen 2 en 3, gegeven voorschriften niet of in onvoldoende mate naleeft, de houder een schriftelijke aanwijzing geven.

3. Bij het aanwijzingsbesluit heeft verweerder op basis van het rapport van de GGD, de toezichthouder, opgemaakt naar aanleiding van de inspectie van 19 oktober 2012, aan eiseres een aanwijzing gegeven wegens het niet of in onvoldoende naleven van de voorschriften met daarbij de door eiseres te nemen maatregelen. Bij bestreden besluit 1 heeft verweerder dit besluit gehandhaafd.

4. De rechtbank stelt vast dat ter zitting is gebleken dat het beroep alleen ziet op de aanwijzing ten aanzien van voorwaarde 3.1.2.1. Voorwaarde 3.1.2.1 houdt in dat de geïnventariseerde risico’s compleet zijn en overeen komen met de risico’s in de praktijk.

5. Eiseres heeft ten aanzien van voorwaarde 3.1.2.1 aangevoerd dat uit het inspectierapport niet blijkt welke risico’s ten onrechte zijn uitgesloten in de risico-inventarisatie, zodat er in ieder geval sprake is van een motiveringsgebrek. Voorts is het vereiste dat risico’s niet mogen worden uitgesloten niet gebaseerd op enige wettelijke grondslag, zodat de aanwijzing in strijd is met het legaliteitsbeginsel.

6. Verweerder heeft zich hierover op het standpunt gesteld dat op grond van artikel 1.50, tweede lid, en artikel 1.51 van de Wkkp in samenhang gelezen met artikel 2, eerste lid, aanhef en onder b, van het Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen (hierna: het Besluit) ieder kindercentrum een risico-inventarisatie dient te hebben waarin alle met de opvang voor kinderen samenhangende risico’s worden beschreven. In artikel 2, eerste lid van de Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen 2012 (hierna: de Regeling) is concreet aangegeven welke risico’s op het terrein van veiligheid van kinderen in de inventarisatie ten minste dienen te worden...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT