Uitspraak Nº AWB - 18/ 8389. Rechtbank Den Haag, 2019-08-05
ECLI | ECLI:NL:RBDHA:2019:8233 |
Docket Number | AWB - 18/ 8389 |
Date | 05 Agosto 2019 |
Court | Rechtbank Den Haag (Neederland) |
Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 18/8389
en
(gemachtigde: mr. M.J.F.P. Larive-Bonsen).
Als derde-partij heeft aan het geding deelgenomen: [derde-partij] , te [PLAATS], vergunninghoudster
(gemachtigden: mr. S.H. van den Ende en mr. M. van Harten).
Bij besluit van 29 november 2018 (het bestreden besluit) heeft verweerder aan vergunninghoudster een omgevingsvergunning verleend voor het afwijken van het bestemmingsplan ten behoeve van de realisering van een appartementencomplex aan de [ADRES] te [PLAATS].
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Vergunninghoudster heeft haar zienswijze naar voren gebracht.
Bij brieven van 22 en 24 januari 2019 heeft eiser zijn beroepschrift aangevuld.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 24 juni 2019. De zaak is gelijktijdig behandeld met de zaken met zaaknummers SGR 19/194, SGR 19/209, SGR 19/213, SGR 19/220, SGR 19/288, SGR 19/303, SGR 19/304 en SGR 19/444. Eiser is verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde en door L.H. Mantel en ing. J. Jansen. Vergunninghoudster heeft zich laten vertegenwoordigen door haar gemachtigden en door [A] en [B] .
Op 23 december 2016 heeft vergunninghoudster een omgevingsvergunning aangevraagd. Deze aanvraag ziet op het afwijken van het bestemmingsplan ten behoeve van de nieuwbouw van een appartementencomplex met 70 woningen en 83 parkeerplaatsen aan de [ADRES] te [PLAATS].
Verweerder heeft de uitgebreide voorbereidingsprocedure gevolgd, als bedoeld in paragraaf 3.3. van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo). Op 8 juni 2018 heeft verweerder een ontwerpbesluit van 5 juni 2018 in het Gemeenteblad gepubliceerd. Eiser heeft hiertegen tijdig een zienswijze ingediend.
2. Bij het bestreden besluit heeft verweerder de gevraagde omgevingsvergunning verleend. Verweerder heeft hierbij toepassing gegeven aan de afwijkingsbevoegdheid als bedoeld in artikel 2.12, eerste lid, aanhef en onder a, onder 3°, van de Wabo. Verweerder heeft hieraan ten grondslag gelegd dat uit de bij de afdeling Archeologie en het Hoogheemraadschap van Delfland ingewonnen adviezen blijkt dat beide geen bezwaar hebben tegen het bouwplan. Verweerder heeft gebruik gemaakt van de algemene verklaring van geen bedenkingen. Aan de vergunning is de voorwaarde verbonden dat daarvan pas gebruik mag worden gemaakt nadat de antennesystemen van de vuurtoren verplaatst zijn naar een alternatieve locatie die de schriftelijke instemming heeft van de Kustwacht.
3. Eiser kan zich niet verenigen met het bestreden besluit en voert daartoe – kort en zakelijk weergegeven – aan dat de omgevingsvergunning, gelet op de hierna te bespreken gronden, niet verleend had mogen worden.
Belanghebbendheid
De rechtbank ziet zich ambtshalve allereerst geplaatst voor de vraag of eiser belanghebbende is in de zin van artikel 1:2 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
Ingevolge artikel 1:2, eerste lid, van de Awb wordt verstaan onder belanghebbende: degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken.
Zoals door de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling) is overwogen in haar uitspraak van 16 maart 2016 (ECLI:NL:RVS:2016:737) moet, wil er sprake zijn van belanghebbendheid als bedoeld in artikel 1:2, eerste lid, van de Awb, aannemelijk zijn dat ter plaatse van de woning of het perceel van de betrokkene gevolgen van enige betekenis kunnen...
Om verder te lezen
PROBEER HET UIT