Uitspraak Nº AWB- 21_453. Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 2022-07-27

ECLIECLI:NL:RBZWB:2022:4193
Docket NumberAWB- 21_453
Date27 Julio 2022
CourtRechtbank Zeeland-West-Brabant (Neederland)
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Zittingsplaats Middelburg

Bestuursrecht

zaaknummer: BRE 21/453 HUUR

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 27 juli 2022 in de zaak tussen [naam eiseres] , te [plaats] , eiseres

gemachtigde: [naam gemachtigde 1] ,

en

de Belastingdienst/Toeslagen, verweerder.
Procesverloop

In het besluit van 19 november 2020 (primair besluit) heeft de Belastingdienst/Toeslagen de aanvraag van eiseres om huurtoeslag op grond van de Wet op de huurtoeslag voor het jaar 2018 afgewezen, omdat de aanvraag te laat is ontvangen.

In het besluit van 29 december 2020 (bestreden besluit) heeft de Belastingdienst/Toeslagen het bezwaar van eiseres tegen het primaire besluit ongegrond verklaard.

Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.

De Belastingdienst/Toeslagen heeft een verweerschrift ingediend.

Eiseres heeft een nadere reactie ingediend.

Het beroep is besproken op de zitting van de rechtbank op 10 juni 2022.

Hierbij waren aanwezig eiseres, haar gemachtigde, en [naam gemachtigde 2] en [naam gemachtigde 3] namens de Belastingdienst/Toeslagen.

Overwegingen

Feiten

1. Eiseres heeft op 29 augustus 2020 digitaal huurtoeslag aangevraagd vanaf 1 januari 2018. De Belastingdienst/Toeslagen heeft de aanvraag voor zover deze ziet op de jaren 2019 en 2020 inhoudelijk beoordeeld en aan eiseres huurtoeslag toegekend. De aanvraag is afgewezen voor zover deze ziet op het jaar 2018, omdat de aanvraag volgens de Belastingdienst/Toeslagen te laat is binnengekomen.

Geschil

2. In geschil is of de Belastingdienst/Toeslagen op goede gronden heeft vastgesteld dat eiseres geen recht heeft op huurtoeslag voor het jaar 2018.

Standpunt eiseres

3. Eiseres voert aan dat de Belastingdienst/Toeslagen onvoldoende heeft gemotiveerd waarom haar aanvraag voor het jaar 2018 is afgewezen. Zij heeft zich geruime tijd niet gerealiseerd dat zij recht op huurtoeslag had en heeft pas nadat zij door derden hierop werd gewezen aanvragen ingediend. Zij betwist niet dat in beginsel huurtoeslag voor het jaar 2018 kan worden aangevraagd tot 1 september 2019. Volgens eiseres is echter sprake van een uitzondering die leidt tot een onterechte ongelijke behandeling tussen burgers aan wie uitstel voor het indienen van de aangifte inkomstenbelasting (IB) is verleend en burgers die niet aangifteplichtig zijn en waarvoor de loonheffing de eindheffing is. Hierdoor wordt een groep burgers qua tijd en precisie bevoordeeld en wordt eiseres gestraft en ondervindt zij financieel nadeel. Ook de verwijzing naar de Memorie van Toelichting bij de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen (Awir) gaat volgens eiseres niet op. De suggestie dat de vaste lasten al zonder toeslag zijn voldaan voordat een aanvraag is ingediend, rechtvaardigt volgens eiseres niet de harde tijdslimiet. Zij vindt steun hiervoor in het advies van de Raad van State van juli 2004 op het wetsvoorstel Awir. Daarin is ook gewezen op het ten onrechte ontbreken van een hardheidsclausule. Tevens beschikte de Belastingdienst over voldoende gegevens die het vermoeden rechtvaardigen dat eiseres aanspraak heeft op huurtoeslag in 2018, maar heeft haar niet op haar recht hierop geattendeerd. Eiseres concludeert dat de schending van het gelijkheidsbeginsel en de strijd met de redelijkheid en billijkheid voor haar een positieve werking dient te hebben, in die zin dat zij eveneens recht heeft op een inhoudelijke toetsing van haar aanvraag om huurtoeslag voor het jaar 2018 op basis van de relevante huur- en inkomensgegevens.

Standpunt Belastingdienst/Toeslagen

4. De Belastingdienst/Toeslagen stelt zich op het standpunt dat een aanvraag over het berekeningsjaar 2018 moet worden ingediend voor 1 september 2019, tenzij er uitstel is verleend voor het doen van aangifte IB tot na 1 september 2019. De uitzondering geldt niet voor eiseres, omdat zij niet aangifteplichtig is. Het beroep op het gelijkheidsbeginsel slaagt niet, omdat aan eiseres geen uitstel is verleend voor het doen van aangifte IB. De aanvraagtermijn is een harde termijn, waarvan niet kan worden afgeweken. De Belastingdienst/ Toeslagen verwijst daartoe naar de Memorie van Toelichting bij de Awir. De aanvraag is volgens de Belastingdienst/Toeslagen terecht afgewezen, omdat deze niet tijdig is ingediend.

Wettelijk kader

5. De van toepassing zijnde wettelijke bepalingen zijn opgenomen in de bijlage bij deze uitspraak.

Beoordeling rechtbank

De aanvraagtermijn

6.1

Huurtoeslag is een tegemoetkoming in de kosten voor de huur van woonruimte. Een aanvraag om huurtoeslag met betrekking tot een berekeningsjaar kan tot 1 september van het jaar volgend op het berekeningsjaar worden ingediend bij de Belastingdienst/Toeslagen. Indien de belanghebbende of diens partner voor 1 september van het jaar volgend op het berekeningsjaar is uitgenodigd om over het berekeningsjaar aangifte IB te doen binnen een termijn die na die datum verloopt, wordt de termijn tot 1 september verlengd tot de laatste dag van...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT