Uitspraak Nº C/05/311111 / HZ ZA 16-441 en C/05/311112 / HZ ZA 16-442. Rechtbank Gelderland, 2018-03-28

ECLIECLI:NL:RBGEL:2018:1807
Docket NumberC/05/311111 / HZ ZA 16-441 en C/05/311112 / HZ ZA 16-442
Date28 Marzo 2018
CourtRechtbank Gelderland (Neederland)

vonnis

RECHTBANK GELDERLAND

Team kanton en handelsrecht

Zittingsplaats Zutphen

zaaknummer / rolnummer: C/05/311111 / HZ ZA 16-441 en C/05/311112 / HZ ZA 16-442

Vonnis van 28 maart 2018
in de zaak van

de publiekrechtelijke rechtspersoon

GEMEENTE BARNEVELD,

zetelend te Barneveld,

eiseres,

advocaat mr. R.C.K. van Andel te Arnhem

tegen

in de procedure met zaaknummer / rolnummer C/05/311111 / HZ ZA 16-441:

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

BPN B.V.,

gevestigd te Kootwijkerbroek, gemeente Barneveld,

gedaagde,

advocaat mr. F.J.M. Wolbers te Amersfoort

en in de procedure met zaaknummer / rolnummer C/05/31112 / HZ ZA 16-442:

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
GA1 B.V.,
gevestigd te Kootwijkerbroek, gemeente Barneveld,

gedaagde,

advocaat mr. F.J.M. Wolbers te Amersfoort.

Partijen zullen hierna de gemeente en BPN c.s. genoemd worden; gedaagden worden afzonderlijk aangeduid als BPN en GA1.

1 De procedure
1.1.

Het verloop van de procedure blijkt uit:

  • -

    de tussenvonnissen van 14 december 2016

  • -

    het deskundigenrapport van 26 oktober 2017

  • -

    de op 29 januari 2018 gehouden pleidooien

  • -

    de akte overlegging producties van 29 januari 2018 van de gemeente

  • -

    de akte overlegging producties van 29 januari 2018 van BPN c.s.

1.2.

Ten slotte is vonnis bepaald.

2 De verdere beoordeling
2.1.

In de procedure met zaaknummer/rolnummer C/05/31111 / HZ ZA 16-441 heeft de rechtbank bij tussenvonnis van 14 december 2016 vervroegd en ten name van de gemeente de onteigening uitgesproken van (grondplannummer 4) het gedeelte ter grootte van 05.11 are van het perceel, kadastraal bekend [kadastrale gegevens perceel 1], Terrein (grasland), ter grootte van in totaal 00.30.50 hectare, en (grondplannummer 5) het gedeelte ter grootte van 50.10 are van het perceel, kadastraal bekend [kadastrale gegevens perceel 2], Terrein (akkerbouw), ter grootte van in totaal 05.17.00 hectare,

welke beide grondplannummers in het kadaster op 16 december 2015 zijn samengevoegd tot één nieuw perceel, kadastraal bekend [nieuwe kadastrale gegevens]. Hierbij is het voorschot op de aan BPN te betalen schadeloosstelling vastgesteld op een bedrag van € 193.235,-.
In de procedure met zaaknummer/rolnummer C/05/311112 / HZ ZA 16-442 heeft de rechtbank bij tussenvonnis van 14 december 2016 vervroegd en ten name van de gemeente de onteigening uitgesproken van (grondplannummer 3) het gedeelte ter grootte van 96.01 are van het perceel, kadastraal bekend [kadastrale gegevens], Terrein (grasland), ter grootte van in totaal 05.09.15 hectare. Daarbij is het voorschot op de aan GA1 te betalen schadeloosstelling bepaald op een bedrag van € 336.035,-.

2.2.

De rechtbank dient thans de hoogte van de aan BPN c.s. toekomende schadeloosstelling vast te stellen. Peildatum is 12 januari 2017, de dag waarop de vonnissen van 14 december 2016 in de openbare registers zijn ingeschreven (artikel 40a Onteigeningswet, Ow).

2.3.

Bij het rapport van 26 oktober 2017 hebben de deskundigen de totale schadeloosstelling begroot op een bedrag van € 604.880,00. Dit betreft het bedrag waarop de waarde van het onteigende is begroot (15.122 m² x € 40,-). Van waardevermindering van het overblijvende en bijkomende schade is volgens de deskundigen geen sprake.

2.4.

Partijen hebben bij pleidooi gereageerd op het definitieve deskundigenrapport. Hierna zal worden ingegaan op hetgeen door partijen is aangevoerd.

Uitgangspunten bij de waardering

2.5.

Uitgangspunt is dat de schadeloosstelling een volledige vergoeding is voor alle schade, die de eigenaar rechtstreeks en noodzakelijk door het verlies van zijn zaak lijdt (artikel 40 Ow).

De waarde van het onteigende
2.6. De onteigening heeft plaatsgevonden ter uitvoering van de bestemmingsplannen Harselaar-Oost, Harselaar-Driehoek en Harselaar; Zuid Fase 1a. Deze bestemmingsplannen voorzien onder meer in de realisatie van een nieuwe verbindingsweg vanaf rijksweg A1 over het toekomstige bedrijventerrein Harselaar-Driehoek. De perceelsgedeelten die van BPN c.s. zijn onteigend liggen onder een gedeelte van de verbindingsweg dat door partijen ook wel “de slinger” wordt genoemd. Het van BPN onteigende perceelsgedeelte is 00.55.21 ha groot, dat van GA1 00.96.01 ha.
2.7. Bij de waardering zijn de deskundigen ervan uitgegaan dat de onteigende perceelsgedeelten onderdeel uitmaken van het complex Harselaar-Driehoek en hebben zij de vraag welke (complex)prijs een redelijk handelende koper en verkoper per peildatum aan de percelen zouden toekennen beantwoord met toepassing van de comparatieve methode. Op grond hiervan komen zij tot een waarde van € 40,- per m².

2.8.

De gemeente kan zich met het advies van de deskundigen verenigen, met uitzondering van de complexprijs van € 40,- per m², die volgens haar neerwaarts bijgesteld dient te worden.
BPN c.s. is het niet eens met het advies van de deskundigen. Zij heeft zich op het standpunt gesteld dat complexwaardering in het onderhavige geval niet aan de orde is. Volgens haar dient de (verkeers)bestemming van “de slinger” op grond van artikel 40c Ow geëlimineerd te worden en dient het onteigende op basis van de verwachtingswaarde gewaardeerd te worden. Ter onderbouwing van haar beroep op eliminatie heeft BPN c.s. een beroep gedaan op een aantal stukken, die volgens haar telkens een concreet plan bevatten voor het werk waarvoor onteigend werd.

Eliminatie?
2.9. Allereerst zal worden beoordeeld of de bestemming van “de slinger” op grond van artikel 40c Ow geëlimineerd dient te worden. Het eliminatiebeginsel van artikel 40c Ow houdt in dat bij het bepalen van de schadeloosstelling wegens het verlies van een onroerende zaak geen rekening wordt gehouden met voordelen of nadelen teweeggebracht door (onder meer) (plannen voor) het werk waarvoor onteigend wordt. Volgens vaste rechtspraak heeft een bestemmingsplan in beginsel niet te gelden als een plan voor het werk waarvoor onteigend wordt, zodat bij de waardering van het onteigende in beginsel de bestemming van het onteigende volgens het op de peildatum geldende bestemmingsplan in aanmerking moet worden genomen. In de jurisprudentie is op deze regel een uitzondering aanvaard in die zin dat de bestemming die in een bestemmingsplan aan het onteigende is gegeven buiten beschouwing moet blijven voor zover die bestemming is bepaald door niets anders dan een ten tijde van de vaststelling van het bestemmingsplan al bestaand concreet plan voor een werk ter plaatse van onder meer het onteigende en het bestemmingsplan in zoverre dan ook niet zijn normale rol in de ruimtelijke ordening heeft vervuld, maar slechts ertoe strekt de juridische planologische onderbouwing en regeling te geven om de beoogde aanleg van het werk waarvoor onteigend wordt, mogelijk te maken. Aldus moet worden beoordeeld of de aan het onteigende gegeven bestemming zo rechtstreeks voortvloeit uit een reeds bestaand, concreet plan voor het werk waarvoor onteigend wordt, dat die bestemming met het plan waarvoor wordt onteigend moet worden vereenzelvigd. Deze vraag dient te worden beantwoord aan de hand van de omstandigheden van het geval. Van belang is dat deze uitzondering, mede gelet op de politieke discussie over de eliminatie van planbestemmingen, terughoudend moet worden toegepast (onder meer Hoge Raad 15 januari 2016, ECLI:NL:HR:2016:25).

2.10.

Met de deskundigen is de rechtbank van oordeel dat, mede gelet op de hiervoor aangehaalde jurisprudentie, in het onderhavige geval geen aanleiding bestaat de verkeersbestemming van het onteigende te elimineren.

Zoals de deskundigen in hun rapport terecht hebben overwogen, is het memo van de gemeente van 5 november 2007 (productie 14 bij de brief van BPN c.s. van 21 april 2017 aan de deskundigen), waarin de grondeigenaren in het gebied Harselaar-Driehoek op de hoogte zijn gesteld van de concept-voorwaarden voor de ontwikkeling van bedrijventerrein Harselaar-Driehoek, niet aan te merken als een concreet plan als bedoeld in artikel 40c Ow, aangezien de aanleg van “de slinger” in dit memo wordt gepresenteerd als een integraal onderdeel - zelfs voorwaarde - voor de ontwikkeling van bedrijventerrein Harselaar-Driehoek, terwijl bovendien het afhankelijk stellen van de ontwikkeling van een bedrijventerrein van een adequate ontsluiting van (mede) dat bedrijventerrein een alleszins normale gang van zaken is. Voor de “Tracékeuzenotitie” van de provincie Gelderland van 15 november 2010 waarop BPN c.s. een beroep heeft gedaan, geldt dat - zoals de deskundigen terecht in hun rapport hebben overwogen - deze notitie reeds niet bepalend kan zijn geweest voor het bestemmingsplan dat aan “de slinger” ten grondslag ligt, omdat dit bestemmingsplan al ter inzage is gelegd vóór de datum van deze notitie.

2.11.

Ter gelegenheid van de pleidooien heeft BPN c.s. - onder overlegging van een uittreksel uit het milieueffectrapport “Ontwikkeling Harselaar-Zuid & Harselaar-Driehoek” van 28 april 2009 en het Stedenbouwkundig Plan Harselaar-Zuid uit 2009 (producties 1a en 2 bij akte van 29 januari 2018) nog aangevoerd dat het Stedenbouwkundig Plan Harselaar-Zuid uit 2008 (hierna: het stedenbouwkundig plan) als het concrete plan voor “de slinger” moet worden aangeduid, omdat “de slinger” daarin duidelijk als hoofdontsluiting voor Harselaar-Zuid is verbeeld en de Driehoek in het plan nauwelijks voorkomt. Volgens BPN c.s. is niet doorslaggevend dat “de slinger” wellicht ook ontsluiting biedt voor de Driehoek, maar gaat het erom dat “de slinger” er ook was gekomen indien de Driehoek helemaal niet ontwikkeld zou zijn en dat “de slinger” om efficiëntieredenen onderdeel is geworden van het bestemmingsplan voor Harselaar-Driehoek. Op grond hiervan moet het stedenbouwkundig plan volgens BPN c.s. worden geëlimineerd en dienen de daarop voortbouwende...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT