Uitspraak Nº NL20.20473. Rechtbank Den Haag, 2020-12-28

ECLIECLI:NL:RBDHA:2020:13555
Docket NumberNL20.20473
Date28 Diciembre 2020
CourtRechtbank Den Haag (Neederland)
RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Dordrecht

Bestuursrecht

zaaknummer: NL20.20473


uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[naam eiser], eiser

V-nummer: [nummer]

(gemachtigde: mr. J. van Veelen-de Hoop),

en

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. M.P. de Boo).

Procesverloop

Bij besluit van 26 november 2020 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiser tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd (asielaanvraag) niet in behandeling genomen omdat Roemenië verantwoordelijk is voor de behandeling daarvan.

Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.

Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.

Het onderzoek ter zitting heeft, samen met de behandeling van de zaak NL20.20474, plaatsgevonden op 23 december 2020. De zaken zijn gezamenlijk (maar niet gevoegd) behandeld met de zaken NL20.20475 en NL20.20476 van eisers broer. Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Als tolk is verschenen [naam]. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Eiser is geboren op [geboortedatum eiser] en heeft de Syrische nationaliteit. Op 3 september 2020 heeft hij de asielaanvraag ingediend.

2. Verweerder heeft de asielaanvraag op grond van artikel 30, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000 niet in behandeling genomen. Uit raadpleging van Eurodac is gebleken dat eiser al op 14 augustus 2020 in Roemenië een asielaanvraag heeft ingediend. Op grond van Verordening (EU) nr. 604/2013 (Dublinverordening) heeft verweerder vastgesteld dat Roemenië verantwoordelijk is voor de behandeling van de asielaanvraag. Roemenië heeft het door verweerder ingediende terugnameverzoek op 12 oktober 2020 aanvaard op de in artikel 18, eerste lid, aanhef en onder c, van de Dublinverordening bedoelde grondslag.

3. Eiser voert aan dat ten aanzien van Roemenië niet langer van het interstatelijk vertrouwensbeginsel kan worden uitgegaan. Hij stelt dat hij in Roemenië zeer slecht is behandeld. De omstandigheden in de opvang, waar geen eten en drinken werd verstrekt, waren onhygiënisch, wat ook blijkt uit het Country Report: Romania van de Asylum Information Database (AIDA), update van 29 april 2020 (hierna: het AIDA-rapport). Ook stelt hij dat hij door gemaskerde mannen met geweld is gedwongen zijn vingerafdrukken te geven, dat hij niet is gehoord over zijn asielmotieven en dat hem is aangezegd dat hij het land moet verlaten. Hij stelt dat hij niet kon klagen omdat hij geen contact kon krijgen met een advocaat of een instantie. Uit de door hem overgelegde informatie kan worden afgeleid dat gewelddadig politieoptreden tegen asielzoekers voorkomt, maar dat klagen daarover wordt bemoeilijkt. Verder verwijst eiser naar de uitspraken van deze rechtbank, zittingsplaats ‘s-Hertogenbosch, van 7 oktober 2020, ECLI:NL:RBDHA:2020:10035 (tussenuitspraak) en 16 november 2020, ECLI:NL:RBDHA:2020:11600 (einduitspraak zaaknummer NL20.16233), waaruit blijkt dat de door de vreemdeling gegeven verklaringen over de ervaringen in een lidstaat relevant zijn voor de beoordeling. In het bestreden besluit is volgens eiser niet aan de hand van openbare bronnen onderbouwd of de kwaliteit van de asielprocedure en de opvang voldoet. Ook verwijst hij naar de uitspraak van deze rechtbank, zittingsplaats ‘s-Hertogenbosch, van 16 november 2020, ECLI:NL:RBDHA:2020:11599.

4. Uitgangspunt

Als uitgangspunt heeft te gelden dat verweerder ten opzichte van Roemenië mag uitgaan van het interstatelijk vertrouwensbeginsel. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (Afdeling) heeft dat uitgangspunt bevestigd in haar uitspraken van 13 maart 2019, ECLI:NL:RVS:2019:834 en 29 juli 2020, ECLI:NL:RVS:2020:1804. Het is aan eiser om aannemelijk te maken dat dit anders is. De stelling van eiser, dat verweerder aan de hand van openbare bronnen dient te onderbouwen dat nog steeds van het interstatelijk vertrouwensbeginsel kan worden uitgegaan, volgt de rechtbank niet, waartoe de rechtbank het volgende overweegt.

5. Asielprocedure

5.1.

Onder verwijzing naar het rapport ‘Illegal push-backs and border violence reports’ van het Border Violence Monitoring Network...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT