Uitspraak Nº NL20.8248. Rechtbank Den Haag, 2020-04-15

ECLIECLI:NL:RBDHA:2020:3462
Docket NumberNL20.8248
Date15 Abril 2020
CourtRechtbank Den Haag (Neederland)
RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Haarlem

Bestuursrecht

zaaknummer: NL20.8248


uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiser] , eiser

V-nummer: [V-nummer]

(gemachtigde: mr. N.C. Blomjous),

en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. S.I.N. Ebecilio).


Procesverloop

Bij besluit van 5 april 2020 (het bestreden besluit) heeft verweerder aan eiser de maatregel van bewaring op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, Vreemdelingenwet 2000 (Vw) opgelegd.

Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Dit beroep strekt tevens tot een verzoek om toekenning van schadevergoeding.

Er heeft geen zitting plaatsgevonden. Partijen hebben hun standpunten schriftelijk uiteengezet. Eiser is niet gehoord.

Overwegingen

1. Eiser stelt de Roemeense nationaliteit te hebben en te zijn geboren op [geboortedatum] .

2. De rechtbank heeft afgezien van het horen van eiser, ondanks dat eiser hier, onder opgave van redenen, om heeft gevraagd. De rechtbank heeft zich hierbij rekenschap gegeven van de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna: de Afdeling) van 7 april 2020 (ECLI:NL:RVS:2020:991). Verweerder heeft de rechtbank bericht over de mogelijkheden om eiser te horen. Eiser heeft vervolgens te kennen gegeven dat hij een de behandeling van de zaak wenst middels een videoverbinding, waaraan alle procesdeelnemers deelnemen maar heeft ook aangegeven dat dat tot praktische bezwaren leidt. Daarom heeft hij zich naar de rechtbank begrijpt (al dan niet subsidiair) gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. De rechtbank stelt vast dat met het regelen van een videoverbinding, naar het zich laat aanzien, enige tijd gemoeid gaan. In het onderhavige geval acht de rechtbank het doen van een snelle uitspraak – gelet op hetgeen hierna wordt overwogen en de uitkomst van deze zaak – meer in het belang van eiser, dan het regelen van een gehoor met de rechtbank via videoverbinding zoals eiser dat wenst (dus met alle procesdeelnemers). Daarbij acht de rechtbank van belang dat eisers gemachtigde namens eiser alle (juridische) argumenten schriftelijk heeft kunnen aanvoeren en dat de rechtbank zich voldoende voorgelicht acht om uitspraak te kunnen doen op het beroep.

3. Eiser stelt onder meer dat de maatregel van bewaring niet rechtmatig is nu deze is opgelegd met het oogmerk hem uit te zetten naar zijn land van herkomst, terwijl reeds bekend is dat hij in zijn land van herkomst een behandeling tegemoet gaat die in strijd is met

artikel 4 van het Handvest van de Grondrechten van de Europese Unie (hierna: het Handvest). Dit blijkt uit de uitspraak van de Internationale rechtshulpkamer van Rechtbank Amsterdam van 18 oktober 2018 met parketnummer 13/751641-18 (hierna: de uitspraak van de IRK), waarin het Openbaar Ministerie (OM) niet-ontvankelijk is verklaard in zijn vordering eiser over te leveren aan Roemenië. Uitzetting levert een verkapte (onrechtmatige) overlevering op. Gelet op het voorgaande ontbreekt ook het zicht op uitzetting binnen redelijke termijn

3.1

Volgens verweerder staat vast dat eiser geen...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT