Uitvoeringswet EFRO

Abbreviated LabelGeen
CourtEconomische Zaken
Subject MatterOndernemingspraktijk

Geldend van 01-01-2019 t/m heden

Wet van 22 januari 2014, houdende regels omtrent de uitvoering van Europese verordeningen inzake financiële bijdragen uit het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (Uitvoeringswet EFRO)

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is regels te stellen in verband met de uitvoering van verordeningen inzake het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling;

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen
Artikel 1

In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • a. Onze Minister: Onze Minister van Economische Zaken en Klimaat;

  • b. EFRO: Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling;

  • c. EFRO-verordening: verordening van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie betreffende het EFRO op grond van artikel 175, 177 of artikel 178 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, alsmede een verordening of een besluit van de Europese Commissie ter uitvoering van een dergelijke verordening;

  • d. programma: programma opgesteld in het kader van de uitvoering van een EFRO-verordening dat de ontwikkelingsstrategie en invulling in een bepaald gebied of voor een specifieke sector omvat;

  • e. grensoverschrijdend programma: programma dat betrekking heeft op een gebied dat deels buiten Nederland valt;

  • f. programmaperiode: in een EFRO-verordening vastgestelde periode waarvoor een programma wordt opgesteld;

  • g. cofinanciering: financiële middelen die door het Rijk, een gemeente, een provincie of een ander openbaar lichaam ter beschikking worden gesteld ter medefinanciering van de uitvoering van een programma;

  • h. project: samenhangend geheel van activiteiten ter verwezenlijking van de doelstelling van een programma volgens de daarvoor in dat programma vastgestelde criteria;

  • i. EGTS: Europese groepering voor territoriale samenwerking als bedoeld in verordening (EG) nr. 1082/2006 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 5 juli 2006 betreffende een Europese groepering voor territoriale samenwerking (PbEU L 210).

Hoofdstuk 2. Programma’s en uitvoerende autoriteiten
§ 2.1. Grensoverschrijdende programma’s
Artikel 2
  • 1 Gemeenten, provincies of andere openbare lichamen kunnen ten behoeve van een grensoverschrijdend programma een overeenkomst tot grensoverschrijdende samenwerking sluiten met territoriale gemeenschappen of autoriteiten van andere staten in de zin van artikel 2, tweede lid, van de op 21 mei 1980 te Madrid tot stand gekomen Europese Kaderovereenkomst inzake grensoverschrijdende samenwerking tussen territoriale gemeenschappen of autoriteiten (Trb. 1980, 129).

  • 2 Een overeenkomst tot grensoverschrijdende samenwerking omvat buiten de uit een EFRO-verordening voortvloeiende onderdelen, ten minste afspraken rond het toezicht op de uitvoering van het programma.

  • 3 Bij algemene maatregel van bestuur kunnen indien een EFRO-verordening daartoe noopt nadere regels worden gesteld inzake het sluiten van een overeenkomst tot grensoverschrijdende samenwerking.

§ 2.2. Autoriteiten
Artikel 3
  • 1 Onze Minister wijst na een daartoe strekkend verzoek de autoriteiten aan die een taak hebben bij de uitvoering van het programma.

  • 2 Voor aanwijzing als autoriteit in een programma komen in aanmerking een bestuursorgaan van het Rijk, van een provincie, van een gemeente of van een openbaar lichaam als bedoeld in artikel 8 van de Wet gemeenschappelijke regelingen.

  • 3 Voor aanwijzing als autoriteit in geval van een grensoverschrijdend programma komt tevens een orgaan van een EGTS in aanmerking.

  • 4 Een in Nederland gevestigde autoriteit die door Onze Minister is aangewezen, heeft nadat het programma is goedgekeurd de aan die autoriteit in een EFRO-verordening, in het programma en bij of krachtens deze wet toegekende taken en bevoegdheden.

  • 5 Na de goedkeuring van het programma door de Europese Commissie maakt Onze Minister de aanwijzing van de autoriteiten bekend in de Staatscourant en doet daarbij mededeling van hun taken.

  • 6 Indien een autoriteit haar taken niet of in onvoldoende mate uitvoert, trekt Onze Minister de aanwijzing in en wijst hij een ander bestuursorgaan aan dat de taken van die autoriteit uitvoert. Hij gaat daartoe niet eerder over dan nadat de betrokken autoriteit binnen een door Onze Minister te stellen termijn in de gelegenheid is gesteld haar taak alsnog naar behoren uit te voeren.

  • 7 Onze Minister maakt een besluit als bedoeld in het zesde lid, eerste volzin, bekend in de Staatscourant.

Artikel 4
  • 1 Bij algemene maatregel van bestuur kan voor zover een goede uitvoering van een EFRO-verordening daartoe noopt, nader worden voorzien in een taakomschrijving van de in artikel 3 bedoelde autoriteiten.

  • 2 Bij algemene maatregel van bestuur kunnen voor zover een goede uitvoering van een EFRO-verordening daartoe noopt, regels worden gesteld inzake de onderlinge verhouding tussen de autoriteiten en de verhouding van de autoriteiten met de Europese Commissie. Deze regels kunnen mede betrekking hebben op gegevensuitwisseling.

Artikel 5
  • 1 Indien de noodzaak daartoe voortvloeit uit een EFRO-verordening kan Onze Minister organen of instanties aanwijzen die geen autoriteit zijn binnen een programma maar die anderszins zijn betrokken bij de uitvoering van die verordening of een andere EFRO-verordening.

  • 2 Een orgaan of een instantie als bedoeld in het eerste lid heeft de taken en bevoegdheden die uit een EFRO-verordening voortvloeien. Artikel 4, eerste lid, is van overeenkomstige toepassing.

Hoofdstuk 3. Subsidies
§ 3.1. Regels rond subsidieverstrekking ingevolge een programma
Artikel 6
  • 1 Bij regeling van Onze Minister kunnen in verband met subsidieverstrekking in het kader van een programma regels worden gesteld omtrent:

    • a. subsidiabiliteit van...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT