Uitvoeringswet Verdrag inzake de bescherming van kinderen en de samenwerking op het gebied van de interlandelijke adoptie

Abbreviated LabelUw Hav
CourtVeiligheid en Justitie
Subject MatterPersonen- en familierecht | Familierecht

Geldend van 01-09-2017 t/m heden

Wet van 14 mei 1998 tot uitvoering van het op 29 mei 1993 te 's-Gravenhage tot stand gekomen verdrag inzake de bescherming van kinderen en de samenwerking op het gebied van de interlandelijke adoptie en, in verband daarmee, wijziging van de Wet opneming buitenlandse pleegkinderen en enige andere wetten

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is om wettelijke voorzieningen te treffen ter uitvoering van het op 29 mei 1993 te 's-Gravenhage tot stand gekomen verdrag inzake de bescherming van kinderen en de samenwerking op het gebied van interlandelijke adoptie (Trb. 1993, 197) en in verband daarmee de Wet opneming buitenlandse pleegkinderen en enige andere wetten te wijzigen;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

HOOFDSTUK 1. ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 1

In deze wet wordt verstaan onder:

  • a. het verdrag: het op 29 mei 1993 te 's-Gravenhage tot stand gekomen verdrag inzake de bescherming van kinderen en de samenwerking op het gebied van de interlandelijke adoptie (Trb. 1993, 197);

  • b. de centrale autoriteit van de staat van herkomst: de in de staat van herkomst van het kind aangewezen centrale autoriteit dan wel de overheidsinstantie, de vergunninghoudende instelling of andere persoon of instelling aan wie in die staat bepaalde taken van de centrale autoriteit zijn opgedragen.

HOOFDSTUK 2. TAAK EN BEVOEGDHEDEN VAN DE CENTRALE AUTORITEIT EN DE VERGUNNINGHOUDENDE INSTELLINGEN
Artikel 2
  • 1 Onze Minister van Justitie wordt voor Nederland aangewezen als centrale autoriteit, bedoeld in artikel 6 van het verdrag.

  • 2 De centrale autoriteit is belast met de in het verdrag omschreven taken van de centrale autoriteit, voor zover deze niet door deze wet of door de Wet opneming buitenlandse kinderen ter adoptie aan andere autoriteiten of instellingen zijn opgedragen.

Artikel 3
  • 1 De centrale autoriteit is bevoegd, zonodig ook zonder uitdrukkelijke volmacht van degene die zich met een verzoek tot haar heeft gewend, zowel in als buiten rechte ter uitvoering van haar taak namens hem op te treden.

  • 2 De centrale autoriteit behoeft, indien zij in rechte optreedt, niet de bijstand van een advocaat, tenzij het een vorderingsprocedure betreft.

  • 3 De centrale autoriteit draagt zelf alle kosten die aan de uitvoering van haar taak zijn verbonden, voor zover deze niet door haar teruggevorderd kunnen worden van de verzoeker.

Artikel 4
  • 1 De centrale autoriteit verleent een houder van een vergunning op grond van de Wet opneming buitenlandse kinderen ter adoptie op diens verzoek machtiging om in een andere staat die partij is bij het verdrag, of in een bepaald gebiedsdeel van die staat, op te treden. De machtiging wordt slechts verleend indien een eensluidende machtiging van de bevoegde autoriteit van die andere staat is verkregen. De machtiging kan worden geweigerd indien reeds een of meer andere vergunninghouders gemachtigd zijn in die staat, of in het betrokken gebiedsdeel van die staat, op te treden.

  • 2 Vergunninghouders aan wie de in het eerste lid bedoelde machtiging is verleend, treden op als vergunninghoudende instellingen in de zin van het verdrag.

HOOFDSTUK 3. PROCEDURE IN GEVAL VAN INTERLANDELIJKE ADOPTIE DOOR PERSONEN DIE HUN GEWONE VERBLIJFPLAATS IN NEDERLAND HEBBEN
Artikel 5

Personen die hun gewone verblijfplaats in Nederland hebben en die een kind wensen te adopteren dat zijn gewone verblijfplaats heeft in een andere staat die partij is bij het verdrag, behoeven daartoe een beginseltoestemming van Onze Minister van Justitie als bedoeld in de Wet opneming buitenlandse kinderen ter adoptie.

Artikel 6
  • 1 Het rapport, bedoeld in artikel 15 van het verdrag, wordt door de vergunninghouder wiens...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT