Wet BDU verkeer en vervoer

Abbreviated LabelGeen
CourtInfrastructuur en Milieu
Subject MatterVervoersrecht

Geldend van 01-01-2018 t/m heden

Wet van 23 december 2004, houdende regels met betrekking tot het verstrekken van een brede doeluitkering aan provincies en regionaal openbare lichamen ten behoeve van de uitvoering van een integraal verkeer- en vervoerbeleid (Wet BDU verkeer en vervoer)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is verscheidene uitkeringen voor aspecten van het verkeer- en vervoerbeleid samen te voegen tot een gebundelde doeluitkering om de effectiviteit van het beleid te vergroten;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen
Artikel 1

In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • a. Onze Minister: Onze Minister van Infrastructuur en Milieu;

  • b. openbaar lichaam: een openbaar lichaam als bedoeld in artikel 20, derde lid, van de Wet personenvervoer 2000;

  • c. dagelijks bestuur: het dagelijks bestuur van een openbaar lichaam;

  • d. uitkering: een brede doeluitkering als bedoeld in artikel 3, eerste lid;

  • e. uitkeringsjaar: het kalenderjaar waarvoor de uitkering wordt verstrekt;

  • f. verkeer- en vervoerbeleid: het samenstel van maatregelen gericht op aanleg, verbetering van de functionaliteit en op de instandhouding van de gebruiksfunctie van onroerende voorzieningen ten behoeve van het vervoer van personen en goederen, op exploitatie van openbaar en daarmee gelijkgesteld vervoer als bedoeld in de Wet personenvervoer 2000, op verkeersveiligheid en op de overige maatregelen gericht op beïnvloeden van de keuze van een vervoersmodaliteit.

Hoofdstuk 2. Verstrekking van de uitkering
Artikel 2

[Vervallen per 01-01-2015]

Artikel 3
  • 1 Onze Minister verstrekt jaarlijks voor het uitkeringsjaar aan een openbaar lichaam een brede doeluitkering ten behoeve van de voorbereiding en de uitvoering van het regionaal verkeer- en vervoerbeleid in het krachtens artikel 20, derde lid, van de Wet personenvervoer 2000 aangewezen gebied.

  • 2 Het dagelijks bestuur kan een gedeelte van de uitkering verstrekken aan:

    • a. een gemeente die deel uitmaakt van het krachtens artikel 20, derde lid, van de Wet personenvervoer 2000 aangewezen gebied ten behoeve van de kosten van de uitvoering van het gemeentelijk verkeer- en vervoerbeleid;

    • b. een waterschap ten behoeve van de kosten van de aanleg en uitbreiding van de capaciteit van wegen, de verkeersveiligheid op wegen en daaraan gerelateerde voorzieningen voor wegen waarvan het beheer bij reglement aan het waterschap is opgedragen;

    • c. een provincie ten behoeve van de kosten van de aanleg van provinciale wegen binnen een krachtens artikel 20, derde lid, van de Wet personenvervoer 2000 aangewezen gebied.

Artikel 4
  • 1 De uitkering wordt niet aangewend voor kosten van algemeen bestuurlijke aard.

  • 2 Bij algemene maatregel van bestuur worden regels vastgesteld over de verstrekking en de betaling van de uitkering.

Hoofdstuk 3. Berekening van de uitkering
Artikel 5
  • 1 De verdeling over de openbare lichamen van het voor het totaal van de uitkeringen beschikbare bedrag is gebaseerd op bij algemene maatregel van bestuur vastgestelde gebiedsgerichte structuurkenmerken en andere kenmerken.

  • 2 Op basis van de structuurkenmerken wordt voor ieder openbaar lichaam afzonderlijk het percentuele aandeel berekend van het voor het totaal van de uitkeringen beschikbare bedrag.

  • 3 Op basis van de andere kenmerken wordt het absolute aandeel berekend van het voor het totaal van de uitkeringen beschikbare bedrag.

  • 4 Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden ten aanzien van de structuurkenmerken en de berekening van het percentuele en het absolute aandeel nadere regels gesteld.

  • 5 Onze Minister kan in overeenstemming met de dagelijkse besturen uitgaven doen voor:

    • a. het te voeren gemeenschappelijk verkeer- en vervoerbeleid;

    • b. het verlenen van een subsidie aan een rechtspersoon die het te voeren gemeenschappelijk verkeer- en vervoerbeleid behartigt.

  • 6 De uitgaven, bedoeld in het vijfde lid, worden in mindering gebracht op het totaal voor de uitkeringen beschikbare bedrag, bedoeld in het tweede en het derde lid.

Hoofdstuk 4. Besteding van de uitkering
Artikel 6

[Vervallen per 01-01-2015]

Artikel 7

[Vervallen per 01-01-2015]

Artikel 8

[Vervallen per 01-01-2015]

Artikel 9
  • 1 Het dagelijks bestuur kan een gedeelte van de uitkering reserveren voor het doen van uitgaven in de jaren die volgen op het uitkeringsjaar.

  • 2 [Red: Vervallen.]

  • 3 [Red: Vervallen.]

Hoofdstuk 5. Verantwoording over de uitkering
...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT