Wet implementatie tweede EU-richtlijn antibelastingontwijking

Wet van 18 december 2019 tot wijziging van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969, de Wet inkomstenbelasting 2001 en de Wet op de dividendbelasting 1965 in verband met de implementatie van Richtlijn (EU) 2017/952 van de Raad van 29 mei 2017 tot wijziging van Richtlijn (EU) 2016/1164 wat betreft hybridemismatches met derde landen (PbEU 2017, L 144/1) (Wet implementatie tweede EU-richtlijn antibelastingontwijking)

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het noodzakelijk is de Wet op de vennootschapsbelasting 1969, de Wet inkomstenbelasting 2001 en de Wet op de dividendbelasting 1965 aan te passen overeenkomstig Richtlijn (EU) 2017/952 van de Raad van 29 mei 2017 tot wijziging van de Richtlijn (EU) 2016/1164 wat betreft hybridemismatches met derde landen (PbEU 2017, L 144/1); Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Wet op de vennootschapsbelasting 1969 wordt als volgt gewijzigd:AArtikel 2 wordt als volgt gewijzigd:1. Onder vernummering van het derde tot en met tiende lid tot vierde tot en met elfde lid wordt een lid ingevoegd, luidende: 3. Als binnenlandse belastingplichtigen zijn mede aan de belasting onderworpen lichamen die zijn opgericht, gevestigd of geregistreerd in Nederland indien sprake is van een omgekeerde hybride. 2. In het zesde lid (nieuw) wordt «onderdelen a, b, c en d» vervangen door «onderdelen a, b, c en d, en het derde lid». 3. Er worden twee leden toegevoegd, luidende: 12. Een lichaam wordt aangemerkt als een omgekeerde hybride indien ten minste 50% van de stemrechten, kapitaalbelangen of winstrechten in dat lichaam wordt gehouden door een of meer aan dat lichaam gelieerde lichamen die zijn gevestigd in een staat die dat lichaam als een belastingplichtige voor een naar de winst geheven belasting beschouwt en de winst van dat lichaam voor Nederlandse belastingdoeleinden zonder toepassing van deze bepaling toerekenbaar is aan de houders van de stemrechten, kapitaalbelangen, onderscheidenlijk winstrechten, in dat lichaam. 13. Het twaalfde lid is niet van toepassing op: a. een instelling voor collectieve belegging in effecten als bedoeld in artikel 4, vierde lid, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen; en b. een alternatieve beleggingsinstelling als bedoeld in artikel 4, vijfde lid, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen;

mits deze belegt in effecten en sprake is van een gediversifieerde portefeuille.BIn artikel 9, eerste lid, wordt na onderdeel e een onderdeel ingevoegd, luidende:f. het gedeelte van de winst van een lichaam als bedoeld in artikel 2, derde lid, dat in een naar de winst geheven belasting wordt betrokken bij de houders van de stemrechten, kapitaalbelangen of winstrechten in dat lichaam;. CNa artikel 12a wordt een afdeling ingevoegd, luidende:

AFDELING 2 2A HYBRIDEMISMATCHES Artículos 2 a 5
Artikel 12

aa.

  1. Bij het bepalen van de winst komen mede niet in aftrek: a. vergoedingen of betalingen uit hoofde van een financieel instrument voor zover die leiden tot een aftrek zonder betrekking in de heffing binnen een redelijke termijn als gevolg van verschillen in de kwalificatie van het instrument of de betalingen uit hoofde ervan; b. vergoedingen of betalingen aan een hybride lichaam voor zover die leiden tot een aftrek zonder betrekking in de heffing als gevolg van verschillen in de toerekening van die vergoedingen of betalingen aan dat lichaam bij of krachtens de wet van de staat naar wiens recht dat lichaam is opgericht of waarin dat lichaam is gevestigd of geregistreerd en bij of krachtens de wet van de staat naar wiens recht een lichaam is opgericht, of waarin een lichaam is gevestigd of geregistreerd, dat een participatie heeft in het hybride lichaam of waarvan een natuurlijk persoon die een participatie heeft in dat lichaam fiscaal inwoner is; c. vergoedingen of betalingen aan een lichaam met een of meer vaste inrichtingen voor zover die leiden tot een aftrek zonder betrekking in de heffing als gevolg van verschillen in de toerekening van die vergoedingen of betalingen tussen hoofdhuis en vaste inrichting van dat lichaam of tussen twee of meer vaste inrichtingen van dat lichaam; d. vergoedingen of betalingen aan een buiten beschouwing blijvende vaste inrichting voor zover die...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT