Wet Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen

Abbreviated LabelLBIO
CourtVeiligheid en Justitie
Subject MatterBWBR0007292

Geldend van 28-07-2018 t/m heden

Wet van 23 maart 1995, houdende regeling van de organisatie belast met de inning van onderhoudsbijdragen voor kinderen en met de vaststelling en inning van ouderbijdragen voor jeugdhulpverlening

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de uitoefening van de taken met betrekking tot de inning van onderhoudsbijdragen voor kinderen en de vaststelling en inning van ouderbijdragen jeugdhulpverlening door de dependance Gouda van de raad voor de kinderbescherming Den Haag en door de daar gedetacheerde werkeenheid van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport te verzelfstandigen;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen
Artikel 1

In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • a. Onze minister: Onze Minister van Veiligheid en Justitie;

  • b. het Bureau: het Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen, bedoeld in artikel 2, eerste lid;

  • c. de directie: de directie, bedoeld in artikel 3;

  • d. de Kaderwet: de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen.

Artikel 2
  • 1 Er is een Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen, dat gevestigd is te Rotterdam.

  • 2 Het Bureau bezit rechtspersoonlijkheid.

  • 3 Het Bureau is belast met de hem:

    • a. bij of krachtens Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek opgedragen taken ter zake van de inning van onderhoudsbijdragen voor minderjarigen en meerderjarigen die de leeftijd van eenentwintig jaar nog niet hebben bereikt en ter zake van de inning van uitkeringen tot levensonderhoud ten behoeve van een echtgenoot of geregistreerd partner; en

    • b. bij andere wetten opgedragen taken.

  • 4 Het Bureau treedt op als ontvangende en verzendende instelling als bedoeld in artikel 2 van het Verdrag inzake het verhaal in het buitenland van uitkeringen tot onderhoud en als bedoeld in artikel 11, derde lid, van het Europees Verdrag inzake de rechtspositie van migrerende werknemers. Het Bureau treedt op als centrale autoriteit, bedoeld in artikel 4 van het op 23 november 2007 te ’s-Gravenhage tot stand gekomen Verdrag inzake de internationale inning van levensonderhoud voor kinderen en andere familieleden (PbEU 2011, L 192/51) en artikel 49 van verordening (EG) nr. 4/2009 van de Raad van 18 december 2008 betreffende de bevoegdheid, het toepasselijke recht, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen, en de samenwerking op het gebied van onderhoudsverplichtingen (PbEU L 7/1).

  • 5 Bij algemene maatregel van bestuur kan worden bepaald dat het Bureau daarbij aangegeven andere taken kan verrichten dan die, bedoeld in het derde en vierde lid, indien deze taken:

    • a. nauw verband houden met de in het derde lid genoemde taken;

    • b. toepassing met zich brengen van de produktiemiddelen die het Bureau voor de vervulling van zijn in het derde lid genoemde taken gebruikt;

    • c. niet leiden tot concurrentievervalsing ten opzichte van private aanbieders van vergelijkbare diensten, en

    • d. tegen kostendekkende tarieven worden verricht.

  • 6 De Kaderwet is van toepassing op het Bureau.

Hoofdstuk 2. De directie en het toezicht op de directie
§ 1. Algemeen
Artikel 3

Het Bureau heeft een directie.

§ 2. De directie
Artikel 4
  • 1 De directie bestaat uit ten hoogste drie leden.

  • 2 De rechtspositie van de leden van de directie, voor zover niet geregeld in de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen, van de leden van de directie wordt geregeld bij regeling van Onze minister.

Artikel 5

De directie is belast met de dagelijkse leiding van het Bureau.

Artikel 6
  • 1 De directie vertegenwoordigt het Bureau in en buiten rechte.

  • 2 De directie kan onder haar verantwoordelijkheid de vertegenwoordiging, bedoeld in het eerste lid, opdragen aan een of meer directieleden of andere personen. Zij kan bepalen dat deze vertegenwoordiging uitsluitend betrekking heeft op bepaalde onderdelen van de taken van het Bureau dan wel op bepaalde aangelegenheden.

Artikel 7

[Vervallen per 01-01-2014]

Artikel 8

[Vervallen per 01-01-2014]

Artikel 9

[Vervallen per 01-01-2014]

Artikel 10

[Vervallen per 01-01-2014]

Artikel 11

[Vervallen per 01-01-2014]

Artikel 12

[Vervallen per 01-01-2014]

Hoofdstuk 3. Organisatie
Artikel 13

De directie stelt bij bestuursreglement de hoofdlijnen vast van de organisatie van het Bureau.

Artikel 14

[Vervallen per 01-01-2014]

Hoofdstuk 4. Financieel beheer en verslaglegging
§ 1. Financieel beheer
Artikel 15
  • 1 De inkomsten van het bureau bestaan uit:

    • a. de opbrengsten uit de opslag van kosten, bedoeld in artikel 408, derde lid, van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek;

    • b. de opbrengsten uit vergoedingen voor andere bij of krachtens de wet aan het Bureau opgedragen taken;

    • c. andere baten, hoe ook genoemd.

  • 2 Onze Minister verstrekt jaarlijks aan het Bureau een subsidie voor de kosten van de uitvoering van de taken, bedoeld in artikel 2, derde lid, onder b.

  • 3 Onze minister verstrekt jaarlijks aan het Bureau een subsidie voor de kosten van de uitvoering van de taken, bedoeld in artikel 2, derde lid, onder a. Eveneens wordt jaarlijks aan het Bureau een subsidie verstrekt voor de kosten van de uitvoering van de taken, bedoeld in artikel 2, vierde lid.

  • 5 Onze Minister geeft jaarlijks voor 1 september, nadat hij daarover met het Bureau heeft overlegd, het bedrag van de subsidie aan dat in het daarop volgende kalenderjaar aan het Bureau zal worden verstrekt en neemt dit bedrag op in het voorstel van wet tot vaststelling van de begroting van het Ministerie van Veiligheid en Justitie.

  • 7 Het Bureau trekt geen gelden aan die dagelijks of op termijn opvorderbaar zijn. In afwijking van de vorige volzin is het aan het Bureau toegestaan ter overbrugging van tijdelijke kastekorten bij een bank die ingevolge de Wet op het financieel toezicht in Nederland haar bedrijf mag uitoefenen tijdelijke kredieten in rekening-courant op te nemen.

Artikel 16
  • 1 De directie houdt zodanige aantekeningen omtrent de vermogenstoestand van het Bureau dat daaruit te allen tijde zijn rechten en verplichtingen kunnen worden gekend.

  • 2 De directie stelt bij bestuursreglement de werkwijze vast voor het financiële beheer en de administratieve organisatie van het Bureau.

  • 3 Het boekjaar van het Bureau is het kalenderjaar.

Artikel 17

De directie stelt tijdig voor de afloop van het boekjaar het ontwerp van een financiële begroting vast voor het volgende boekjaar. De...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT