Wet van 13 november 1997 tot wijziging van de Wet personenvervoer

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Jaargang 1997

559

Wet van 13 november 1997 tot wijziging van de Wet personenvervoer

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten: Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het ter bevordering van een integraal verkeer en vervoerbeleid wenselijk is een aantal bevoegdheden inzake openbaar vervoer te decentraliseren;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Wet personenvervoer1 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 3

komt te luiden:

Artikel 3

Ten behoeve van experimenten met het openbaar vervoer kunnen door Onze Minister regels worden gesteld die afwijken van het bij of krachtens deze wet bepaalde.

B

In artikel 12, tweede lid, vervalt de zinsnede «, of Onze Minister bij toepassing van artikel 39,».

C

Artikel 14

wordt als volgt gewijzigd:

  1. In het derde lid wordt «Onze Minister» vervangen door: gedeputeerde staten en de bestuursorganen bevoegd tot het vaststellen van een dienstregeling voor interlokaal openbaar vervoer in de aangrenzende gebieden.

    Staatsblad 1997 559 1

  2. Het vierde lid vervalt onder vernummering van het vijfde lid tot het vierde lid.

    D

Artikel 16

wordt als volgt gewijzigd:

  1. In het eerste lid wordt «Onze Minister beslist» vervangen door: Gedeputeerde staten beslissen.

  2. In het tweede lid wordt «Onze Minister kan» vervangen door: Gedeputeerde staten kunnen.

  3. In het derde lid wordt «Onze Minister neemt» vervangen door: Gedeputeerde staten nemen, en «het Rijk» door: de provincie.

E

Na artikel 16 wordt een nieuw artikel 16a ingevoegd dat komt te luiden:

Artikel 16

a.

In afwijking van artikel 16, eerste lid, beslist Onze Minister op een aanvraag om een vergunning voor het verrichten van openbaar vervoer per trein. Artikel 16, tweede en derde lid, is van overeenkomstige toepassing.

F

In artikel 17 wordt «Onze Minister goedgekeurde» vervangen door: gedeputeerde staten vastgestelde.

G

Artikel 18

komt te luiden:

Artikel 18

Het is verboden interlokaal openbaar vervoer te verrichten volgens een andere dan een door gedeputeerde staten vastgestelde dienstregeling.

H

Artikel 19

komt te luiden:

Artikel 19
  1. Gedeputeerde staten stellen ten minste een maal per jaar de dienstregeling voor interlokaal openbaar vervoer vast met inachtneming van het bepaalde in artikel 4. 2. Zij stellen belanghebbenden in de gelegenheid wensen kenbaar te maken ten aanzien van de dienstregeling voor interlokaal openbaar vervoer. 3. In de dienstregeling voor interlokaal openbaar vervoer kan tevens interlokaal openbaar vervoer van en naar de provincie worden opgenomen indien dit is overeengekomen in het overleg, bedoeld in artikel 20, met het bestuursorgaan bevoegd tot het vaststellen van de dienstregeling voor interlokaal openbaar vervoer in het desbetreffende aangrenzende gebied.

    Staatsblad 1997 559 2

  2. Gedeputeerde staten maken de datum van ingang en de geldigheidsduur van de vastgestelde dienstregeling openbaar.

    I

Artikel 20

komt te luiden:

Artikel 20

Voordat gedeputeerde staten een dienstregeling voor interlokaal openbaar vervoer vaststellen, plegen zij overleg met de bestuursorganen die bevoegd zijn tot het vaststellen van dienstregelingen in inliggende en aangrenzende gebieden, over de samenhang met het lokaal en het overig interlokaal openbaar vervoer.

J

Artikel 21

komt te luiden:

Artikel 21
  1. Indien gedeputeerde staten op grond van artikel 107 van de Provinciewet de bevoegdheid tot vaststellen van de dienstregeling voor interlokaal openbaar vervoer, bedoeld in artikel 19, hebben overgedragen, kunnen zij in het besluit tot overdracht op verzoek van burgemeester en wethouders wijziging aanbrengen. 2. Indien gedeputeerde staten voornemens zijn over te gaan tot een overdracht, als bedoeld in het eerste lid, daarin wijziging aan te brengen of deze te beëindigen, horen zij de vervoerder die het in het eerste lid bedoelde interlokaal openbaar vervoer verricht.

K

Artikel 22

vervalt.

L

Het opschrift «§ 3. Gemeenschappelijke regeling» en artikel 24 vervallen.

M

Artikel 25

wordt als volgt gewijzigd:

  1. Het eerste tot en met derde lid vervalt, onder vernummering van het vierde tot en met zesde lid tot eerste tot en met derde lid.

  2. Na het derde lid wordt een nieuw vierde lid...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT