Wet organisatie en bestuur gerechten
Abbreviated Label | Wet obg |
Court | Veiligheid en Justitie |
Subject Matter | BWBR0013099 |
Geldend van 01-07-2011 t/m heden
Wet van 6 december 2001 tot wijziging van de Wet op de rechterlijke organisatie, de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren en enkele andere wetten in verband met de modernisering van de organisatie en de instelling van een bestuur bij de gerechten (Wet organisatie en bestuur gerechten)
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de Wet op de rechterlijke organisatie, de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren en enkele andere wetten te wijzigen in verband met de modernisering van de organisatie en de instelling van een bestuur bij de gerechten;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
[Red: Wijzigt de Wet op de rechterlijke organisatie.]
[Red: Wijzigt de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren.]
De Wet op de samenstelling van de burgerlijke gerechten wordt ingetrokken.
[Red: Wijzigt de Wet op de rechterlijke indeling.]
[Red: Wijzigt de Beroepswet.]
[Red: Wijzigt de Wet bestuursrechtspraak bedrijfsorganisatie.]
[Red: Wijzigt de Algemene wet bestuursrecht.]
[Red: Wijzigt de Wet op de ondernemingsraden.]
1 De benoemingen van degenen, die op de dag voorafgaand aan de inwerkingtreding van deze wet als kantonrechter zijn benoemd, worden van rechtswege gewijzigd in een benoeming tot vice-president van de rechtbank tot het rechtsgebied waarvan het kantongerecht behoort. Zij worden als zodanig niet beëdigd en geïnstalleerd. In afwijking van artikel 15 van de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren worden zij in salariscategorie 8 ingepast op het bedrag dat zij voorafgaand aan hun benoeming tot vice-president genoten. Zij worden belast met het behandelen en beslissen van kantonzaken. De kantonrechters die de werkzaamheden van kantonrechter in een nabijgelegen kanton op zich hebben genomen en in verband hiermee op basis van artikel 11 van de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren een salarisvermeerdering genieten, blijven in het genot hiervan voor zolang zij deze werkzaamheden na inwerkingtreding van deze wet blijven verrichten.
2 De benoemingen van degenen, die op de dag voorafgaand aan de inwerkingtreding van deze wet als kantonrechter-plaatsvervanger zijn benoemd, worden van rechtswege gewijzigd in een benoeming tot rechter-plaatsvervanger in de rechtbank tot het rechtsgebied waarvan het kantongerecht behoort. Zij worden als zodanig niet beëdigd en geïnstalleerd. Indien een kantonrechter-plaatsvervanger voorafgaand aan de inwerkingtreding van deze wet tijdelijk is aangewezen voor het verrichten van een taak voor een periode tot na de datum van inwerkingtreding van de wet, wordt deze aanwijzing van rechtswege beëindigd. De eerste en tweede volzin zijn niet van toepassing ten aanzien van de kantonrechters-plaatsvervangers die al president van, coördinerend vice-president van, vice-president van, rechter in of rechter-plaatsvervanger in een rechtbank zijn.
3 In afwijking van het eerste lid worden de benoemingen van de kantonrechters, die op de dag voorafgaand aan de inwerkingtreding van deze wet zijn aangewezen als coördinerend kantonrechter, van rechtswege gewijzigd in een benoeming tot coördinerend vice-president van de rechtbank in het rechtsgebied waarvan zij als coördinerend kantonrechter zijn aangewezen. Zij worden als zodanig niet beëdigd en geïnstalleerd. De aanwijzingen als coördinerend kantonrechter worden van rechtswege beëindigd.
4 De benoeming van een kantonrechter tot rechter-plaatsvervanger in de rechtbank, waarvan hij op grond van dit artikel tot vice-president onderscheidenlijk coördinerend vice-president wordt benoemd, of in een of meer andere rechtbanken, vervalt van rechtswege.
5 De benoemingen van degenen, die op de dag voorafgaand aan de inwerkingtreding van deze wet zijn benoemd als lid onderscheidenlijk plaatsvervangend lid van de pachtkamer van een kantongerecht, worden van rechtswege gewijzigd in een benoeming tot deskundig lid onderscheidenlijk plaatsvervangend deskundig lid van een pachtkamer binnen de sector kanton van de rechtbank tot het rechtsgebied waarvan het kantongerecht behoort.
1 De benoemingen van degenen, die op de dag voorafgaand aan de inwerkingtreding van deze wet als president van een gerechtshof zijn benoemd, worden van rechtswege gewijzigd in een benoeming tot coördinerend vice-president senior van hetzelfde gerechtshof. Zij worden als zodanig niet beëdigd en geïnstalleerd.
2 De benoemingen van degenen, die op de dag voorafgaand aan de inwerkingtreding van deze wet als president van een arrondissementsrechtbank zijn benoemd, worden van rechtswege gewijzigd in een benoeming tot coördinerend vice-president senior van dezelfde rechtbank. Zij worden als zodanig niet beëdigd en geïnstalleerd.
3 De benoeming van degene, die op de dag voorafgaand aan de inwerkingtreding van deze wet als president van de Centrale Raad van Beroep onderscheidenlijk president van het College van Beroep voor het bedrijfsleven is benoemd, wordt van rechtswege gewijzigd in een benoeming tot coördinerend vice-president senior van de Centrale Raad van Beroep onderscheidenlijk het College van Beroep voor het bedrijfsleven.
4 Voor de toepasselijkheid van het bij of krachtens de Wet op de rechterlijke organisatie en de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren bepaalde worden degenen die als coördinerend vice-president senior van een gerechtshof onderscheidenlijk een rechtbank zijn benoemd, aangemerkt als rechterlijk ambtenaar met rechtspraak belast, bedoeld in artikel 1, onderdeel c, van de Wet op de rechterlijke organisatie, werkzaam bij een gerechtshof onderscheidenlijk een rechtbank.
5 Voor de toepasselijkheid van het bij of krachtens de Beroepswet onderscheidenlijk de Wet bestuursrechtspraak bedrijfsorganisatie bepaalde wordt degene die als coördinerend vice-president senior van de Centrale Raad van Beroep onderscheidenlijk het College van Beroep voor het bedrijfsleven is benoemd, aangemerkt als lid met rechtspraak belast, bedoeld in artikel 2, tweede lid, van de Beroepswet onderscheidenlijk artikel 3, tweede lid, van de Wet bestuursrechtspraak bedrijfsorganisatie. Wat hun bezoldiging en onkostenvergoeding betreft worden de coördinerend vice-presidenten senior van de Centrale Raad van Beroep en het College van Beroep voor het bedrijfsleven gelijkgesteld met datzelfde ambt bij een gerechtshof.
1 Degene die op de dag voorafgaand aan de inwerkingtreding van deze wet de president van een gerechtshof, een arrondissementsrechtbank, de Centrale Raad van Beroep onderscheidenlijk het College van Beroep voor het bedrijfsleven is, wordt van rechtswege benoemd als voorzitter van het bestuur, bedoeld in artikel 15, eerste lid, van de Wet op de rechterlijke organisatie, van hetzelfde gerechtshof, dezelfde rechtbank, de Centrale Raad van Beroep onderscheidenlijk het College van Beroep voor het bedrijfsleven.
2 Degene die op de dag voorafgaand aan de inwerkingtreding van deze wet de functie van directeur beheer bij een gerechtshof, een arrondissementsrechtbank, de Centrale Raad van Beroep onderscheidenlijk het College van Beroep voor het bedrijfsleven vervult, wordt van rechtswege benoemd als niet-rechterlijk lid, bedoeld in artikel 15, eerste lid, van de Wet op de rechterlijke organisatie, van hetzelfde gerechtshof, dezelfde rechtbank, de Centrale Raad van Beroep onderscheidenlijk het College van Beroep voor het bedrijfsleven.
3...
Om verder te lezen
PROBEER HET UIT