Wet overgangsregeling arbeidsongeschiktheidsverzekering

Abbreviated LabelWOA
Subject MatterArbeidsrecht en sociaal-zekerheidsrecht | Sociaal zekerheidsrecht
CourtSociale Zaken en Werkgelegenheid

Geldend van 01-01-2015 t/m heden

Wet van 2 februari 1967, houdende overgangsregeling arbeidsongeschiktheidsverzekering

Wij JULIANA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is regelen vast te stellen inzake overgangsrecht met betrekking tot de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Hoofdstuk I. Algemene bepalingen
Artikel 1
  • 1 Voor de toepassing van deze wet en van de tot haar uitvoering genomen besluiten wordt verstaan onder:

    • a. Wet: de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering;

    • b. Interimwet invaliditeitsrentetrekkers: de Interimwet invaliditeitsrentetrekkers, zoals deze wet luidde op de dag, voorafgaande aan die, waarop zij werd ingetrokken;

    • c. Ongevallenwet 1921, Land- en Tuinbouwongevallenwet 1922 en Zeeongevallenwet 1919: de Ongevallenwet 1921, de Land- en Tuinbouwongevallenwet 1922, onderscheidenlijk de Zeeongevallenwet 1919, zoals deze wetten luidden op de dag, voorafgaande aan die, waarop zij werden ingetrokken;

    • d. ongeval: een ongeval, in verband met de dienstbetrekking of de uitoefening van een verzekeringsplichtig bedrijf overkomen, als bedoeld in de Ongevallenwet 1921, de Land- en Tuinbouwongevallenwet 1922 of de Zeeongevallenwet 1919, alsmede hetgeen in die wetten mede als ongeval, in verband met de dienstbetrekking overkomen, werd beschouwd, dan wel daarmede werd gelijkgesteld.

  • 2 Voor de toepassing van het bij of krachtens deze wet bepaalde wordt met lichamelijk letsel, gevolg van een ongeval, gelijkgesteld lichamelijk letsel in een betrekkelijk korte tijd ontstaan als bedoeld in artikel 1, vierde lid, van de Ongevallenwet 1921 en artikel 2, vierde lid, van de Land- en Tuinbouwongevallenwet 1922.

Artikel 2
  • 1 De beslissingen en verstrekkingen ingevolge deze wet worden voor de toepassing van wettelijke voorschriften geacht beslissingen en verstrekkingen te zijn ingevolge de Wet.

  • 2 De bepalingen van de Wet en van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen, alsmede de uitvoeringsbesluiten van die wetten zijn met inachtneming van de wijzigingen, welke de aard van het onderwerp vordert, en voor zover deze wet en haar uitvoeringsbesluiten daarvan niet afwijken, van kracht ten aanzien van de in deze wet en haar uitvoeringsbesluiten vervatte regeling.

Hoofdstuk II. Arbeidsongeschiktheidsuitkering
§ 1. Arbeidsongeschiktheidsuitkering in aansluiting op bijslag ingevolge de Interimwet invaliditeitsrentetrekkers
Artikel 3
  • 1 Degene, die over de maand, voorafgaande aan de dag, waarop artikel 19 van de Wet in werking treedt, recht heeft op een bijslag als bedoeld in artikel 3 van de Interimwet invaliditeitsrentetrekkers en op genoemde dag ten minste 15% arbeidsongeschikt is, heeft recht op toekenning van arbeidsongeschiktheidsuitkering.

  • 2 Het bepaalde in het vorige lid is van overeenkomstige toepassing ten aanzien van degene, die over de in dat lid bedoelde maand geen recht heeft op een bijslag als daar bedoeld, uitsluitend in verband met het bepaalde bij of krachtens artikel 10, eerste lid, onder a, van de Interimwet invaliditeitsrentetrekkers in verbinding met het derde lid, onder d, van dat artikel.

Artikel 4
  • 1 Degene, die ter zake van invaliditeit, welke is ingetreden vóór de dag, waarop artikel 19 van de Wet in werking treedt, eerst op of na die dag op grond van het bepaalde in artikel 1, onder c, dan wel artikel 2, eerste lid, onder a, b, c of d, van de Interimwet invaliditeitsrentetrekkers als rentetrekker zou zijn aangemerkt, indien die wet niet zou zijn ingetrokken, heeft recht op toekenning van arbeidsongeschiktheidsuitkering, wanneer hij op het tijdstip, met ingang waarvan hij, indien de Interimwet invaliditeitsrentetrekkers niet zou zijn ingetrokken, als rentetrekker zou zijn aangemerkt, recht op bijslag als bedoeld in artikel 3 van die wet zou hebben gehad.

  • 2 Voor de toepassing van het bepaalde in het vorige lid blijft het bepaalde bij of krachtens artikel 10, eerste lid, onder a, van de Interimwet invaliditeitsrentetrekkers, in verbinding met het derde lid, onder d, van dat artikel, buiten beschouwing.

  • 3 Het bepaalde in de vorige leden blijft buiten toepassing ten aanzien van degene, die op de dag met ingang van welke hij als rentetrekker zou zijn aangemerkt, aan deze wet een vóór die dag ingegane arbeidsongeschiktheidsuitkering ontleent.

Artikel 5
  • 1 Bij toekenning van een arbeidsongeschiktheidsuitkering op grond van het bepaalde in artikel 3 of 4 wordt het daaraan ten grondslag te leggen dagloon gesteld op het hoogste van de bedragen, welke worden verkregen door het produkt van 106/80, 106/65, 106/50 onderscheidenlijk 106/40 maal onderscheidenlijk de in artikel 5, onder a, b, c en d, van de Interimwet invaliditeitsrentetrekkers bedoelde bedragen, zoals deze laatstelijk zijn vastgesteld, te delen door 260.

  • 2 Zolang degene, aan wie arbeidsongeschiktheidsuitkering is toegekend op grond van het bepaalde in artikel 3 of 4, niet gehuwd, noch gehuwd geweest is en de leeftijd van 23 jaar nog niet heeft bereikt, wordt het in het vorige lid bedoelde dagloon, eventueel verhoogd of verlaagd overeenkomstig de artikelen 23, 24, 25 en 27 van deze wet en/of artikel 15 van de Wet, met 10% verminderd voor elk jaar of gedeelte daarvan, dat de betrokkene jonger is dan 23 jaar.

  • 3 Onze Minister kan regelen stellen ingevolge welke kan worden afgeweken van het bepaalde in het eerste lid ten aanzien van gehuwde vrouwen.

Artikel 6
  • 1 Indien degene, aan wie een arbeidsongeschiktheidsuitkering is toegekend op grond of mede op grond van het bepaalde in artikel 3, 4 of 12, recht heeft op een overheidspensioen of een uitkering als bedoeld in artikel 10, eerste lid, onder a, onderscheidenlijk b, van de Interimwet invaliditeitsrentetrekkers, in verbinding met het tweede en het derde lid, onder a, b, c, e, f, g en h, van dat artikel, wordt de arbeidsongeschiktheidsuitkering slechts uitbetaald voor zover deze het gezamenlijke bedrag van het overheidspensioen en de op dat pensioen verleende wettelijke toeslagen en bijslagen onderscheidenlijk het bedrag van de vorengenoemde uitkering, overtreft.

  • 2 Voor de toepassing van het vorige lid wordt onder arbeidsongeschiktheidsuitkering mede verstaan de vakantie-uitkering als bedoeld in Hoofdstuk II, § 2a, van de Wet.

  • 3 Het bepaalde in artikel 10, vierde lid, van de Interimwet invaliditeitsrentetrekkers is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 7
  • 1 Indien degene, aan wie een arbeidsongeschiktheidsuitkering is toegekend op grond of mede op grond van het bepaalde in artikel 3 of 4, doch zonder toepassing van artikel 12, recht heeft op een vóór de dag van ingang van de arbeidsongeschiktheidsuitkering ingegaan weduwenpensioen ingevolge de Algemene Weduwen- en Wezenwet, wordt de arbeidsongeschiktheidsuitkering slechts uitbetaald, indien en voor zover deze het bedrag van het weduwenpensioen overtreft.

  • 2 Indien artikel 30, eerste lid, van de Algemene Weduwen- en Wezenwet toepassing vindt, wordt voor de toepassing van het vorige lid als weduwenpensioen in aanmerking genomen het bedrag van het weduwenpensioen vóórdat de in artikel 30, eerste lid, van de Algemene Weduwen- en Wezenwet voorziene vermindering heeft plaatsgevonden.

  • 3 Voor de toepassing van het bepaalde in het eerste lid wordt onder arbeidsongeschiktheidsuitkering onderscheidenlijk weduwenpensioen tevens verstaan de vakantie-uitkering, waarop uit hoofde van die arbeidsongeschiktheidsuitkering onderscheidenlijk dat weduwenpensioen recht bestaat, voor zover die vakantie-uitkeringen over dezelfde perioden zijn berekend.

Artikel 8
  • 1 In de gevallen, waarin over een tijdvak, waarover reeds arbeidsongeschiktheidsuitkering is uitbetaald, naderhand pensioen of uitkering als bedoeld in artikel 6 of 7 wordt toegekend of een zodanig reeds toegekend pensioen of toegekende uitkering wordt verhoogd, kan hetgeen als gevolg van het bepaalde in die artikelen aan arbeidsongeschiktheidsuitkering teveel of ten onrechte is uitbetaald worden teruggevorderd dan wel in mindering worden gebracht op de nog uit te betalen bedragen aan pensioen of uitkering en de daarop verleende wettelijke toeslagen en bijslagen of op de later uit te betalen arbeidsongeschiktheidsuitkering.

  • 2 Indien na toepassing van artikel 6 of 7 blijkt, dat pensioen of uitkering, bedoeld in die artikelen, ten onrechte of tot een te hoog bedrag is uitbetaald, als gevolg waarvan alsnog...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT