Wet toezicht trustkantoren

Abbreviated LabelWTT
Subject MatterBWBR0016189
CourtFinanciën

[Regeling vervallen per 01-01-2019.]
Geldend van 25-07-2018 t/m 31-12-2018

Wet van 17 december 2003, houdende het toezicht op trustkantoren (Wet toezicht trustkantoren)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben dat het, ter bevordering van de integriteit van het financiële stelsel in Nederland, wenselijk is trustkantoren onder toezicht te plaatsen;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Hoofdstuk 1. Inleidende bepaling

[Vervallen per 01-01-2019]

Artikel 1

[Vervallen per 01-01-2019]

In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • a. trustkantoor: een rechtspersoon, vennootschap of natuurlijke persoon die, al dan niet tezamen met andere rechtspersonen, vennootschappen of natuurlijke personen, beroeps- of bedrijfsmatig een of meer van de in onderdeel d genoemde diensten verleent;

  • b. doelvennootschap: een rechtspersoon of vennootschap waaraan de in onderdeel d, onder 1° en 2°, genoemde diensten worden verleend;

  • c. uiteindelijk belanghebbende: de natuurlijke persoon die:

    • 1°. een belang houdt van meer dan 25 procent in het kapitaal van een rechtspersoon of vennootschap;

    • 2°. meer dan 25 procent van de stemrechten kan uitoefenen in de algemene vergadering van een rechtspersoon;

    • 3°. feitelijk zeggenschap kan uitoefenen in een rechtspersoon of vennootschap;

    • 4°. begunstigde van 25 procent of meer van het vermogen van een rechtspersoon of een trust, vennootschap is; of

    • 5°. een bijzondere zeggenschap heeft over 25 procent of meer van het vermogen van een rechtspersoon of een trust, vennootschap; tenzij die rechtspersoon een vennootschap is die is onderworpen aan openbaarmakingvereisten als bedoeld in Richtlijn 2004/109/EG van het Europees Parlement en de Raad van 15 december 2004 betreffende de transparantievereisten die gelden voor informatie over uitgevende instellingen waarvan effecten tot de handel op een gereglementeerde markt zijn toegelaten en tot wijziging van Richtlijn 2001/334/EG van de Raad (PbEU 2004, L 390) of aan voorschriften van een internationale organisatie die gelijkwaardig zijn aan die richtlijn;

  • d. dienst:

    • 1°. het zijn van bestuurder of vennoot van een rechtspersoon of vennootschap in opdracht van een rechtspersoon, vennootschap of natuurlijke persoon die niet tot dezelfde groep behoort als degene die bestuurder of vennoot is;

    • 2°. het in opdracht van een niet tot dezelfde groep behorende rechtspersoon, vennootschap of natuurlijke persoon, ter beschikking stellen van een postadres of een bezoekadres als bedoeld in de artikelen 11, eerste lid, onderdeel c, en 14, eerste lid, onderdeel c, van de Handelsregisterwet 2007, aan een andere rechtspersoon of vennootschap, indien ten minste een van de volgende bijkomende werkzaamheden wordt verricht ten behoeve van die rechtspersoon of vennootschap of ten behoeve van een, tot dezelfde groep als die rechtspersoon of vennootschap behorende, andere rechtspersoon, vennootschap of natuurlijke persoon:

      • i) het op privaatrechtelijk gebied geven van advies of het verlenen van bijstand, met uitzondering van het verrichten van receptiewerkzaamheden;

      • ii) het verstrekken van belastingadvies of het verzorgen van belastingaangiften en daarmee verband houdende werkzaamheden;

      • iii) het verrichten van werkzaamheden in verband met het opstellen, beoordelen of controleren van de jaarrekening of het voeren van administraties;

      • iv) het werven van een bestuurder voor een rechtspersoon of vennootschap;

      • v) andere bij algemene maatregel van bestuur aan te wijzen bijkomende werkzaamheden;

    • 3°. het verkopen van of bemiddelen bij de verkoop van rechtspersonen;

    • 4°. het zijn van een trustee in de zin van het Verdrag inzake het recht dat toepasselijk is op trusts en inzake de erkenning van trusts in opdracht van een niet tot dezelfde groep behorende rechtspersoon, vennootschap of natuurlijke persoon; of

    • 5°. het ten behoeve van de cliënt gebruik maken van een vennootschap die tot dezelfde groep behoort als degene die gebruik maakt van de vennootschap;

    • 6°. andere bij algemene maatregel van bestuur aan te wijzen diensten;

  • e. bijkantoor: een of meer onderdelen zonder rechtspersoonlijkheid van een trustkantoor;

  • f. groep: een economische eenheid waarin rechtspersonen, vennootschappen en natuurlijke personen organisatorisch zijn verbonden;

  • g. gekwalificeerde deelneming: een rechtstreeks of middellijk belang van ten minste tien procent van het geplaatste aandelenkapitaal of een daarmee vergelijkbaar belang, of het rechtstreeks of middellijk kunnen uitoefenen van ten minste tien procent van de stemrechten of een daarmee vergelijkbare zeggenschap;

  • h. Onze Minister: Onze Minister van Financiën;

  • i. politiek prominente persoon: een persoon als bedoeld in artikel 2 van de Uitvoeringsrichtlijn 2006/70/EG van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 1 augustus 2006 tot vaststelling van uitvoeringsmaatregelen van Richtlijn 2005/60/EG van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de definitie van politiek prominente personen en wat betreft de technische criteria voor vereenvoudigde cliëntenonderzoeksprocedures en voor vrijstellingen op grond van occasionele of zeer beperkte financiële activiteiten (PbEU L 214);

  • j. trustkantoor met zetel in een niet-aangewezen staat: trustkantoor met zetel in een staat buiten Nederland die niet op grond van artikel 2, vijfde lid, is aangewezen als staat waar toezicht op trustkantoren wordt uitgeoefend dat in voldoende mate waarborgen biedt ten aanzien van de belangen die deze wet beoogt te beschermen;

  • j. toezichthouder: De Nederlandsche Bank N.V..

Hoofdstuk 2. Vergunning

[Vervallen per 01-01-2019]

Paragraaf 1. Verbodsbepaling

[Vervallen per 01-01-2019]

Artikel 2

[Vervallen per 01-01-2019]

  • 1 Het is verboden zonder vergunning van de toezichthouder vanuit een vestiging in Nederland als trustkantoor werkzaam te zijn.

  • 2 Het is een ieder met zetel buiten Nederland verboden zonder vergunning van de toezichthouder als trustkantoor werkzaam te zijn door middel van het verrichten van diensten naar Nederland.

  • 3 Het is verboden werkzaamheden te verrichten gericht op het verlenen van trustdiensten door een trustkantoor met zetel in een niet-aangewezen staat dat niet beschikt over een vergunning als bedoeld in het tweede lid.

  • 4 Het eerste lid, tweede en derde lid zijn niet van toepassing op:

    • a. de toezichthouder;

    • b. een krachtens publiekrecht ingestelde rechtspersoon als bedoeld in artikel 1 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek;

    • c. een rechtspersoon, vennootschap of natuurlijke persoon die beroeps- of bedrijfsmatig opdrachten van tijdelijke aard die betrekking hebben op management- en organisatievraagstukken, met daarbij behorende verantwoordelijkheden en bevoegdheden, uitvoert of doet uitvoeren, voor zover deze de diensten, bedoeld in artikel 1, onderdeel d, onder 1°, verleent.

  • 5 Het tweede lid is niet van toepassing op trustkantoren met zetel in een door Onze Minister aan te wijzen staat waar toezicht op het verlenen van trustdiensten wordt uitgeoefend dat in voldoende mate waarborgen biedt ten aanzien van de belangen die deze wet beoogt te beschermen.

  • 6 Bij algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot het aanwijzen van staten.

  • 7 Het besluit tot aanwijzing kan door Onze Minister worden ingetrokken.

  • 8 Een besluit tot aanwijzing van een staat als bedoeld in het derde lid of de intrekking daarvan wordt bekend gemaakt in de Staatscourant.

Artikel 2a

[Vervallen per 01-01-2019]

  • 1 Onze Minister kan vrijstelling verlenen van de bij of krachtens de artikelen 2, eerste, tweede en derde lid, en 10, eerste lid, gestelde regels, indien de situatie van een onderscheiden categorie trustkantoren dat rechtvaardigt, mits zulks naar zijn oordeel niet in strijd is met de belangen die deze wet beoogt te beschermen. Aan een vrijstelling kunnen voorschriften worden verbonden en beperkingen worden gesteld.

  • 2 De toezichthouder kan, op verzoek, ontheffing verlenen van de bij of krachtens de artikelen 2, eerste, tweede en derde lid, en 10, eerste lid, gestelde regels, indien de specifieke situatie van een trustkantoor dat rechtvaardigt, mits zulks naar zijn oordeel niet in strijd is met de belangen die deze wet beoogt te beschermen. Aan een ontheffing kunnen voorschriften worden verbonden en beperkingen worden gesteld.

  • 3 Een vergunning als bedoeld in de bij of krachtens de artikelen 2, eerste, tweede en derde lid, en 10, eerste lid, gestelde regels kan, onder door de toezichthouder te stellen voorschriften en beperkingen, aan een groep van trustkantoren worden verleend. Tenzij in de vergunning anders is bepaald, geldt de vergunning, alsmede de daaraan verbonden voorschriften of gestelde beperkingen, in gelijke zin voor alle trustkantoren die onderdeel uitmaken van de groep.

Paragraaf 2. Vereisten voor een vergunning

[Vervallen per 01-01-2019]

Artikel 3

[Vervallen per 01-01-2019]

  • 1 De aanvrager van een vergunning verstrekt de volgende gegevens:

    • a. de...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT