Wet uitbreiding bestuurlijk instrumentarium onderwijs

Wet van 7 juni 2023 tot wijziging van een aantal onderwijswetten in verband met onder andere de uitbreiding van het bestuurlijk handhavingsinstrumentarium (Wet uitbreiding bestuurlijk instrumentarium onderwijs)

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is het bestuurlijk instrumentarium ter handhaving van de onderwijswetgeving uit te breiden en de openbaarmakingstermijn van inspectierapporten te verkorten; Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL aI. WIJZIGING WET MEDEZEGGENSCHAP OP SCHOLEN

De Wet medezeggenschap op scholen wordt als volgt gewijzigd:ANa artikel 7 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 7

a. Onder de aandacht brengen instemmings- of adviesbevoegdheid.

Indien het bevoegd gezag een voorstel voor advies of instemming voorlegt aan de medezeggenschapsraad of een geleding, wijst het bevoegd gezag de medezeggenschapsraad of die geleding uitdrukkelijk op haar instemmings- of adviesbevoegdheid. BArtikel 8 wordt als volgt gewijzigd:1. Het eerste lid komt te luiden: 1. Het bevoegd gezag verstrekt de medezeggenschapsraad, ongevraagd, tijdig alle inlichtingen die de medezeggenschapsraad voor de vervulling van zijn taak redelijkerwijze nodig kan hebben. 2. In het tweede lid, aanhef, wordt «De medezeggenschapsraad ontvangt» vervangen door «Het bevoegd gezag verstrekt de medezeggenschapsraad». CArtikel 9 wordt als volgt gewijzigd:1. In het opschrift wordt na «7,» ingevoegd «7a,». 2. In de aanhef wordt na «7,» ingevoegd «7a,».

ARTIKEL I WIJZIGING WET OP HET PRIMAIR ONDERWIJS

De Wet op het primair onderwijs wordt als volgt gewijzigd:AArtikel 153 komt te luiden:

Artikel 153 Aanwijzing
  1. Onze Minister kan het bevoegd gezag een aanwijzing tot het nemen van een of meer maatregelen geven, indien sprake is van wanbeheer. 2. Onder wanbeheer wordt verstaan: a. financieel wanbeleid; b. het in ernstige mate of langdurig nalaten om, in ieder geval in strijd met artikel 10, maatregelen te treffen die noodzakelijk zijn voor het waarborgen van de kwaliteit en de goede voortgang van het onderwijs, waaronder de deugdelijke afsluiting daarvan; c. het door een bestuurder of toezichthouder ongerechtvaardigd verrijken van het bevoegd gezag, zichzelf of een derde; d. het in de hoedanigheid van bestuurder of toezichthouder handelen in strijd met wettelijke bepalingen waardoor financieel voordeel wordt behaald ten gunste van het bevoegd gezag, zichzelf of een derde; e. het in ernstige mate verwaarlozen van de zorg voor wat door redelijkheid en billijkheid wordt gevorderd in de omgang met betrokkenen in de schoolorganisatie, waaronder in ieder geval wordt verstaan intimidatie of bedreiging van personeel, leerlingen of ouders door een bestuurder of toezichthouder; f. het handelen in strijd met de zorgplicht voor de veiligheid, bedoeld in artikel 4c, dat leidt of dreigt te leiden tot het toebrengen van ernstige sociale, psychische of fysieke schade aan een of meer leerlingen; g. het structureel of flagrant handelen in strijd met de burgerschapsopdracht, bedoeld in artikel 8, derde lid en lid 3a, dat leidt of dreigt te leiden tot ernstige aantasting van een of meer basiswaarden van de democratische rechtsstaat. 3. Onze Minister motiveert in de aanwijzing waarom het doel van de aanwijzing niet met een minder zwaar middel kan worden bereikt. 4. De aanwijzing vermeldt de termijn waarbinnen zij moet worden uitgevoerd. 5. Voordat Onze Minister een aanwijzing geeft heeft de inspectie een onderzoek als bedoeld in artikel 11 of artikel 15 van de Wet op het onderwijstoezicht verricht en daarover een inspectierapport uitgebracht als bedoeld in artikel 20, eerste lid, van de Wet op het onderwijstoezicht, waaruit volgt dat sprake is van wanbeheer als bedoeld in het tweede lid. 6. Dit artikel is van overeenkomstige toepassing op een door Onze Minister te geven aanwijzing aan een samenwerkingsverband. BNa artikel 153 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 153

a. Spoedaanwijzing.

  1. Onze Minister kan het bevoegd gezag een spoedaanwijzing tot het nemen van een of meer voorlopige maatregelen geven, indien: a. het bevoegd gezag tekortschiet in de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze wet; b. uit dat tekortschieten of mede uit dat tekortschieten een wezenlijk vermoeden van wanbeheer als bedoeld in artikel 153, tweede lid, volgt; en c. dat is vereist in verband met onverwijlde spoed. 2. Onze Minister motiveert in de spoedaanwijzing waarom het doel van de spoedaanwijzing niet met een minder zwaar middel kan worden bereikt. 3. De spoedaanwijzing vermeldt de termijn waarbinnen zij moet worden uitgevoerd. 4. De spoedaanwijzing bepaalt de duur waarvoor zij geldt. Deze geldigheidsduur bedraagt ten hoogste zes maanden. Onze Minister kan de geldigheidsduur eenmalig verlengen met ten hoogste zes maanden. Op een verlengingsbesluit is het eerste lid van overeenkomstige toepassing. 5. Voordat Onze Minister een spoedaanwijzing geeft, heeft de inspectie een onderzoek als bedoeld in artikel 11 of artikel 15 van de Wet op het onderwijstoezicht verricht en daarover een inspectierapport uitgebracht als bedoeld in artikel 20, eerste lid, van de Wet op het onderwijstoezicht, waaruit volgt dat is voldaan aan de vereisten, bedoeld in het eerste lid. 6. Onze Minister informeert de beide Kamers der Staten-Generaal onverwijld nadat toepassing is gegeven aan het eerste lid. 7. Dit artikel is van overeenkomstige toepassing op een door Onze Minister te geven spoedaanwijzing aan een samenwerkingsverband. CArtikel 155, eerste lid, komt te luiden:1. Indien het bevoegd gezag van een school dan wel het samenwerkingsverband in strijd handelt met het bepaalde bij of krachtens deze wet, waaronder mede wordt verstaan het niet opvolgen van een aanwijzing als bedoeld in artikel 153 of een spoedaanwijzing als bedoeld in artikel 153a, kan Onze Minister de bekostiging, voorschotten daaronder begrepen, geheel of gedeeltelijk inhouden dan wel opschorten. DAan artikel 157 wordt een lid toegevoegd, luidende:4. Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing, indien uit een inspectierapport als bedoeld in artikel 20, eerste lid, van de Wet op het onderwijstoezicht blijkt dat een bevoegd gezag niet of niet volledig heeft voldaan aan een aanwijzing wegens wanbeheer als bedoeld in artikel 153, tweede lid, onderdeel f of g, en dat het wanbeheer niet is beëindigd.

ARTIKEL II WIJZIGING WET OP DE EXPERTISECENTRA

De Wet op de expertisecentra wordt als volgt gewijzigd:AArtikel 132 komt te luiden:

Artikel 132 Aanwijzing
  1. Onze Minister kan het bevoegd gezag een aanwijzing tot het nemen van een of meer maatregelen geven, indien sprake is van wanbeheer. 2. Onder wanbeheer wordt verstaan: a. financieel wanbeleid; b. het in ernstige mate of langdurig nalaten om, in ieder geval in strijd met artikel 19, maatregelen te treffen die noodzakelijk zijn voor het waarborgen van de kwaliteit en de goede voortgang van het onderwijs, waaronder de deugdelijke afsluiting daarvan; c. het door een bestuurder of toezichthouder ongerechtvaardigd verrijken van het bevoegd gezag, zichzelf of een derde; d. het in de hoedanigheid van bestuurder of toezichthouder handelen in strijd met wettelijke bepalingen waardoor financieel voordeel wordt behaald ten gunste van het bevoegd gezag, zichzelf of een derde; e. het in ernstige mate verwaarlozen van de zorg voor wat door redelijkheid en billijkheid wordt gevorderd in de omgang met betrokkenen in de schoolorganisatie, waaronder in ieder geval wordt verstaan intimidatie of bedreiging van personeel, leerlingen of ouders door een bestuurder of toezichthouder; f. het handelen in strijd met de zorgplicht voor de veiligheid, bedoeld in artikel 5a, dat leidt of dreigt te leiden tot het toebrengen van ernstige sociale, psychische of fysieke schade aan een of meer leerlingen; g. het structureel of flagrant handelen in strijd met de burgerschapsopdracht, bedoeld in artikel 11, vierde lid en lid 4a, dat leidt of dreigt te leiden tot ernstige aantasting van een of meer basiswaarden van de democratische rechtsstaat. 3. Onze Minister motiveert in de aanwijzing waarom het doel van de aanwijzing niet met een minder zwaar middel kan worden bereikt. 4. De aanwijzing vermeldt de termijn waarbinnen zij moet worden uitgevoerd. 5. Voordat Onze Minister een aanwijzing geeft heeft de inspectie een onderzoek als bedoeld in artikel 11 of artikel 15 van de Wet op het onderwijstoezicht verricht en daarover een inspectierapport uitgebracht als bedoeld in artikel 20, eerste lid, van de Wet op het onderwijstoezicht, waaruit volgt dat sprake is van wanbeheer als bedoeld in het tweede lid. 6. Dit artikel is van overeenkomstige toepassing op een door Onze Minister te geven aanwijzing aan een samenwerkingsverband. BNa artikel 132 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 132

a. Spoedaanwijzing.

  1. Onze Minister kan het bevoegd gezag een spoedaanwijzing tot het nemen van een of meer voorlopige maatregelen geven, indien: a. het bevoegd gezag tekortschiet in de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze wet; b. uit dat tekortschieten of mede uit dat tekortschieten een wezenlijk vermoeden van wanbeheer als bedoeld in artikel 132, tweede lid, volgt; en c. dat is vereist in verband met onverwijlde spoed. 2. Onze Minister motiveert in de...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT