Wet van 3 april 2019 tot wijziging van onder meer het Wetboek van Strafvordering BES in verband met aanpassing van de regeling van de bijzondere opsporingsbevoegdheden en enkele andere wijzigingen

Wet van 3 april 2019 tot wijziging van onder meer het Wetboek van Strafvordering BES in verband met aanpassing van de regeling van de bijzondere opsporingsbevoegdheden en enkele andere wijzigingen

Wij Willem Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:Alzo Wij in overweging genomen hebben dat het wenselijk is het Wetboek van Strafvordering BES, het Wetboek van Strafrecht BES en de Wet politiegegevens te wijzigen in verband met aanpassing van de regeling van de bijzondere opsporingsbevoegdheden en de mogelijkheid van videoconferentie, aanpassing van de verwerking van politiegegevens in Bonaire, Sint Eustatius en Saba, en enkele andere wijzigingen; Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

Het Wetboek van Strafvordering BES wordt als volgt gewijzigd:aAVoor artikel 6 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 5

a.

  1. Waar in dit wetboek de bevoegdheid wordt gegeven tot het horen, verhoren of ondervragen van personen, wordt daaronder, met uitzondering van bij algemene maatregel van bestuur te bepalen gevallen, mede begrepen horen, verhoren of ondervragen per videoconferentie, waarbij een directe beeld- of geluidsverbinding tot stand komt tussen de betrokken personen. 2. De voorzitter van het college, de rechter, de rechter-commissaris of de ambtenaar die met de leiding over het horen, verhoren of ondervragen is belast, beslist of van videoconferentie gebruik gemaakt wordt, waarbij het belang van het onderzoek in aanmerking wordt genomen. Alvorens te beslissen wordt de te horen persoon of diens raadsman en in voorkomende gevallen de officier van justitie, in de gelegenheid gesteld hun mening kenbaar te maken over de toepassing van videoconferentie. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen hierover nadere regels worden gesteld. 3. Tegen de beslissing om van videoconferentie gebruik te maken staat geen afzonderlijk rechtsmiddel open. 4. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld omtrent: a. de eisen waaraan de techniek van videoconferentie dient te voldoen, onder meer met het oog op de onschendbaarheid van vastgelegde waarneming; b. de controle op de naleving van de eisen, bedoeld onder a. AHet opschrift van Boek 2, Titel 1, Vierde Afdeling, komt te luiden:

Vierde Afdeling Processtukken Artículos 50 a 177

BVoor artikel 51 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 50

a.

  1. De verdachte kan de officier van justitie dan wel, indien een gerechtelijk vooronderzoek is geopend, de rechter-commissaris schriftelijk en gemotiveerd verzoeken de door hem aangeduide processen-verbaal of andere voorwerpen bij de processtukken te voegen. Op een dergelijk verzoek wordt zo spoedig mogelijk beslist. 2. Afwijzing van een verzoek als bedoeld in het eerste lid geschiedt schriftelijk en onder opgave van redenen. Van deze beslissing kan de verdachte binnen drie dagen in beroep komen bij de rechter-commissaris dan wel, indien de afwijzing door de rechter-commissaris is geschied, bij het Hof van Justitie. CArtikel 111 wordt als volgt gewijzigd:1. Het derde lid komt te luiden: 3. De zekerheidstelling voor de nakoming van de voorwaarden bestaat in de storting van geldswaarden door de verdachte of een derde. 2. Het vijfde lid komt te luiden: 5. De verdachte wordt op het eerste verzoek of de eerste vordering gehoord. DNa artikel 114 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 114

a.

  1. Indien de opheffing geschiedt wegens het niet nakomen van voorwaarden, kan bij de beslissing tot opheffing de zekerheid vervallen worden verklaard aan de Staat. 2. De beslissing geldt als een onherroepelijke uitspraak van de burgerlijke rechter en wordt als zodanig ten uitvoer gelegd. 3. Indien de verdachte zich na de opheffing van de schorsing aan de tenuitvoerlegging van het bevel tot voorlopige hechtenis onttrekt, wordt, indien dit nog niet is gebeurd, de zekerheid vervallen verklaard aan de Staat. De zekerheid wordt eveneens, ook zonder dat de opheffing van de schorsing is bevolen, vervallen verklaard aan de Staat, indien de verdachte de voorwaarde bedoeld in artikel 111, tweede lid, onderdeel b, niet nakomt. De beslissing wordt ambtshalve of op vordering van het openbaar ministerie gegeven. Het tweede lid is van toepassing. EArtikel 177h wordt als volgt gewijzigd:1. In het eerste lid wordt «een mondeling bevel dat binnen drie dagen op schrift is gesteld.» vervangen door: een mondeling bevel dat, op straffe van nietigheid, binnen drie dagen op schrift wordt gesteld. 2. Het derde lid komt te luiden: 3. Elk bevel kan worden gewijzigd, aangevuld, verlengd of ingetrokken. 3. Onder vernummering van het vierde en vijfde lid tot zesde en zevende lid worden twee leden ingevoegd, luidende: 4. Onverminderd artikel 53 worden schriftelijke bevelen, alsmede de schriftelijke wijziging, aanvulling, verlenging en intrekking ervan, bij de processtukken gevoegd, zodra het onderzoek dit toelaat. 5. Zodra niet meer wordt voldaan aan de voorwaarden, die ten grondslag liggen aan de gegeven bevoegdheid, bepaalt de officier van justitie dat de uitvoering van het bevel, de vordering dan wel de overeenkomst tot toepassing ervan wordt beëindigd. 4. Het zesde lid (nieuw) komt te luiden: 6. Teneinde toepassing te geven aan een bevel als bedoeld in het eerste lid, kan een technisch hulpmiddel worden ingezet. Onder het inzetten van een technisch hulpmiddel wordt mede verstaan het plaatsen en verwijderen van een technisch hulpmiddel. 5. In het zevende lid (nieuw) wordt «in het vierde lid, moeten voldoen,» vervangen door: in het zesde lid, voldoen,. FArtikel 177i wordt als volgt gewijzigd:1. Het eerste lid komt te luiden: 1. Een machtiging van de rechter-commissaris als bedoeld in titel XVIII wordt schriftelijk gegeven. Aan een schriftelijke machtiging staat gelijk een mondelinge machtiging die, op straffe van nietigheid, binnen drie dagen op schrift...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT