Besluit van 25 januari 1996, houdende regelen ter zake van het scheiden van dieren van het ouderdier (Besluit scheiden van dieren)

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Jaargang 1996

137

Besluit van 25 januari 1996, houdende regelen ter zake van het scheiden van dieren van het ouderdier (Besluit scheiden van dieren)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij van 12 juni 1995, No. J. 958480, Directie Juridische Zaken;

Gelet op de artikelen 35 en 39 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren;

Gezien het advies van de Raad voor dierenaangelegenheden (29 juni 1994, RDA/94218/HJ), het Landbouwschap (19 mei 1994, B042444.W01), de Stichting Nationaal Onderzoek Dierentuinen (21 juni 1994), de Stichting voor Gezelschapsdieren (22 juni 1994, 9406.21/RW), de Nederlandse Vereniging voor Proefdierkunde (24 juni 1994, fvdb9405), het Produktschap Vee en Vlees te zamen met het Produktschap Pluimvee en Eieren (28 juni 1994, mha nr. 23601), de Nederlandse Vereniging tot Bescherming van Dieren (28 juni 1994, U94.01064/YK), Rechten voor al wat leeft (25 juni 1994) en het TNO (21 juli 1994, WK/mv/94.138);

De Raad van State gehoord (advies van 19 juli 1995, No. W11.95.0301); Gezien het nader rapport van Onze Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij van 18 januari 1995, No. J. 9517242, Directie Juridische Zaken;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 1

Als soorten van dieren als bedoeld in artikel 39 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren worden aangewezen: honden, katten, konijnen alsmede apen behorend tot de soort van de Chimpansee, de Rhesus-aap, de Beermakaak, de Java-aap, de Marmoset, de Doeroecoeli en de Doodshoofdaap.

Artikel 2

Het van het ouderdier scheiden van een dier behorend tot een in artikel 1 bedoelde soort geschiedt niet voordat het dier de in artikel 3 voor die soort vastgestelde leeftijd heeft bereikt, tenzij dit noodzakelijk is met het oog op de gezondheid en het welzijn van het dier of het ouderdier.

Staatsblad 1996 137 1

Artikel 3
  1. De leeftijd, bedoeld in artikel 2, is voor: a. honden: 7 weken; b. katten: 7 weken; c. konijnen: 4 weken; d. Chimpansees: 4 jaar; e. Rhesus-apen: 2 jaar; f. Beermakaken: 2 jaar; g. Java-apen: 2 jaar; h. Marmosets: 1 jaar; i. Doeroecoeli's: 1,5 jaar; j. Doodshoofdapen: 9 maanden.

  2. Indien de in het eerste lid, onderdelen d tot en met j, bedoelde dieren onmiddellijk na het scheiden worden ondergebracht in groepen met soortgenoten, is de leeftijd voor: a. Chimpansees: 3 jaar; b. Rhesus-apen: 1 jaar; c. Beermakaken: 1 jaar; d. Java-apen: 1 jaar; e. Marmosets: 6 maanden; f. Doeroecoeli's: 1 jaar; g. Doodshoofdapen: 7 maanden.

  3. Indien de in het tweede lid bedoelde dieren op de in het tweede lid genoemde leeftijd of op de tussen de in het eerste lid en het tweede lid genoemde leeftijd worden gescheiden, worden zij ten minste tot de in het eerste lid genoemde leeftijd in groepen met soortgenoten gehouden.

Artikel 4

Dit besluit treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip. Laatstbedoeld besluit wordt niet genomen voordat vier weken zijn verstreken nadat het onderhavige besluit is voorgelegd aan beide kamers der Staten-Generaal, en evenmin indien binnen die termijn door of namens een der kamers of door ten minste een vijfde van het grondwettelijk aantal leden van een der kamers de wens te kennen wordt gegeven dat de inwerkingtreding van dit besluit bij wet wordt geregeld.

Artikel 5

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit scheiden van dieren.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

's-Gravenhage, 25 januari 1996 Beatrix

De Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, J. J. van Aartsen

Uitgegeven de negenentwintigste februari 1996

De Minister van Justitie, W. Sorgdrager

Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 25a, vierde lid, onder b, van de Wet op de Raad van State, omdat het uitsluitend opmerkingen van redactionele aard bevat.

6S0072 ISSN 0920 - 2064 Sdu Uitgevers 's-Gravenhage 1996

Staatsblad 1996 137 2

NOTA VAN TOELICHTING

ALGEMEEN DEEL

§ 1. Inleiding

Het onderhavige besluit geeft uitvoering aan artikel 39 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren. Daarin wordt bepaald dat bij algemene maatregel van bestuur minimum-leeftijden worden vastgesteld voor het scheiden van het ouderdier (in bepaalde gevallen ook wel «spenen» genoemd) voor aangewezen soorten of categorieën van dieren. Het doel van dit artikel is te voorkomen dat onaanvaardbare welzijnsproblemen voor dier of ouderdier optreden als direct gevolg van te vroeg onttrekken van het jonge dier aan het ouderdier. De kans op problemen zal zich, vanwege de economische belangen die in het spel zijn, vooral voordoen in de bedrijfsmatige dierenhouderij. Het gaat daarbij om de fokkerij en houderij van landbouwhuisdieren, proefdieren en huisdieren, alsmede om het bedrijfsmatig houden van dieren voor natuureducatieve doeleinden zoals in dierentuinen. Bij het niet-bedrijfsmatig houden van dieren kunnen problemen optreden, maar die zijn veelal te wijten aan onwetendheid van de houder. Hier kan voorlichting via dierenwinkels, houdersverenigingen en scholen een belangrijk instrument zijn om problemen te voorkomen. Ten aanzien van de niet-bedrijfsmatige houderij is het onderhavige besluit dan ook vooral bedoeld om tegen eventuele excessen te kunnen optreden.

Handelen in strijd met dit besluit levert een economisch delict in de...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT