Belastingplan 2022

Wet van 22 december 2021 tot wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Belastingplan 2022)

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is fiscale maatregelen te treffen die voortvloeien uit de koopkrachtbesluitvorming voor het jaar 2022 en dat het ook in het kader van het fiscale beleid voor het jaar 2022 en volgende jaren wenselijk is in een aantal belastingwetten en enige andere wetten wijzigingen aan te brengen; Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Wet inkomstenbelasting 2001 wordt als volgt gewijzigd:AIn artikel 3.20, tweede lid, wordt «€ 2.400» vervangen door «€ 2.100».BArtikel 3.42a, derde lid, komt te luiden:3. De milieu-investeringsaftrek bedraagt voor milieu-investeringen die behoren tot categorie I 45 percent, voor milieu-investeringen die behoren tot categorie II 36 percent en voor milieu-investeringen die behoren tot categorie III 27 percent. Ba.Het in artikel 8.10, tweede lid, als eerste vermelde bedrag wordt verhoogd met € 14.CIn artikel 8.11, tweede lid, onderdeel d, wordt «6%» vervangen door «5,86%».DArtikel 8.14a wordt als volgt gewijzigd:1. Het in het tweede lid als laatste vermelde bedrag wordt verlaagd met € 395. 2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende: 5. Voor de toepassing van dit artikel wordt met een partner gelijkgesteld degene die uitsluitend vanwege de toepassing van artikel 1.2, vierde lid, onderdeel b, niet als partner wordt aangemerkt.

ARTIKEL II

In de Wet inkomstenbelasting 2001 wordt met ingang van 1 januari 2023 in artikel 3.20, tweede lid, «€ 2.100» vervangen door «€ 1.800».

ARTIKEL III
  1. Tot de winst, bedoeld in artikel 3.8 van de Wet inkomstenbelasting 2001, behoort niet een subsidie aan een door de maatregelen ter bestrijding van de verdere verspreiding van COVID-19 getroffen startende MKB-onderneming die op aanvraag wordt verstrekt door Onze Minister van Economische Zaken en Klimaat, met als doel deze MKB-onderneming in staat te stellen in de periode van 1 januari 2021 tot en met 31 maart 2021 de vaste lasten te betalen. 2. De winst, bedoeld in artikel 8, eerste lid, van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969, wordt mede opgevat en bepaald op de voet van het eerste lid.

ARTIKEL IV

De Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen wordt als volgt gewijzigd:In artikel 9, derde lid, wordt «een medebewoner» vervangen door «een medebewoner van achttien jaar of ouder» en vervalt de tweede zin.

ARTIKEL V

In de Wet op de huurtoeslag komt artikel 13, tweede lid, onderdeel c, te luiden:c. na overschrijding van de bedragen, genoemd in het eerste lid, als de huurder eerder een huurtoeslag ten aanzien van de desbetreffende woning is toegekend.

ARTIKEL VI

De Wet op de loonbelasting 1964 wordt als volgt gewijzigd:AIn artikel 13bis, tweede lid, wordt «€ 2.400» vervangen door «€ 2.100».Aa.Het in artikel 22, tweede lid, als eerste vermelde bedrag wordt verhoogd met € 14.BIn artikel 22a, tweede lid, onderdeel d, wordt «6%» vervangen door «5,86%».CArtikel 31a wordt als volgt gewijzigd:1. Aan het tweede lid wordt, onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel j door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende: k. thuiswerken in het kader van de dienstbetrekking tot € 2 per thuiswerkdag, daaronder begrepen een gedeelte van een thuiswerkdag, met dien verstande dat ingeval voor thuiswerken een vaste vergoeding wordt gegeven aan een werknemer die op ten minste 128 dagen per kalenderjaar thuiswerkt, deze vergoeding mag worden berekend alsof de werknemer op ten hoogste 214 dagen per kalenderjaar thuiswerkt. 2. Het zevende lid komt te luiden: 7. Voor de berekening van de in het tweede lid, onderdelen a en k, bedoelde vaste vergoeding ter zake van vervoer, onderscheidenlijk thuiswerken, worden de in die onderdelen genoemde aantallen dagen: a. vermenigvuldigd met vier vijfde, drie vijfde, twee vijfde of een vijfde ingeval de werknemer in de regel vier dagen, drie dagen, twee dagen, onderscheidenlijk een dag, per week naar een vaste plaats van werkzaamheden reist, onderscheidenlijk thuiswerkt; b. naar tijdsgelang herrekend bij het aanvangen of beëindigen van de betreffende vergoeding, dan wel bij een wijziging in de grondslag voor de berekening van de vergoeding, in de loop van het kalenderjaar. 3. Onder vernummering van het twaalfde tot en met veertiende lid tot veertiende tot en met zestiende lid worden twee leden ingevoegd, luidende: 12. Indien op een dag zowel naar een vaste plaats van werkzaamheden wordt gereisd als wordt thuisgewerkt kan voor die dag slechts een van de vergoedingen of verstrekkingen ter zake of in de vorm van vervoer in het kader van de dienstbetrekking naar een vaste plaats van werkzaamheden als bedoeld in het tweede lid, onderdeel a, onderscheidenlijk thuiswerken in het kader van de dienstbetrekking als bedoeld in het tweede lid, onderdeel k, worden gegeven. Indien op een dag naar een vaste plaats van werkzaamheden wordt gereisd met een door de inhoudingsplichtige ter beschikking gestelde auto als bedoeld in artikel 13bis, kan voor die dag niet een vergoeding of verstrekking ter zake of in de vorm van thuiswerken in het kader van de dienstbetrekking als bedoeld in het tweede lid, onderdeel k, worden gegeven. 13. Bij het begin van het kalenderjaar wordt het in het tweede lid, onderdeel k, genoemde bedrag bij ministeriële regeling vervangen door een ander bedrag. Dit bedrag wordt berekend door het te vervangen bedrag te vermenigvuldigen met de tabelcorrectiefactor, bedoeld in artikel 10.2 van de Wet inkomstenbelasting 2001, en vervolgens de nodig geachte afronding aan te brengen. Indien in het voorafgaande kalenderjaar een dergelijke afronding is toegepast, kan bij vervanging worden uitgegaan van het niet-afgeronde bedrag. DArtikel 35o, eerste lid, komt te luiden:1. Artikel 12a, derde, vierde en tiende lid, vervalt met ingang van 1 januari 2023.

ARTIKEL VII

De vrije ruimte, bedoeld in artikel 31a, derde lid, van de Wet op de loonbelasting 1964, bedraagt voor het kalenderjaar 2021, in afwijking van de in dat kalenderjaar geldende tekst van die wet: a. 3% van het loon waarover met toepassing van de artikelen 20a, 20b, 26 en 26b van die wet belasting wordt geheven met een maximum van € 12.000, vermeerderd met: b. 1,18% van het loon waarover met toepassing van de artikelen 20a, 20b, 26 en 26b van die wet belasting wordt geheven voor zover dat loon meer bedraagt dan € 400.000.

ARTIKEL VIII

In de Wet op de loonbelasting 1964 wordt met ingang van 1 januari 2023 in artikel 13bis, tweede lid, «€ 2.100» vervangen door «€ 1.800».

ARTIKEL IX

De Wet op de vennootschapsbelasting 1969 wordt als volgt gewijzigd:AArtikel 14 wordt als volgt gewijzigd:1. In het eerste en tweede lid wordt «deelnemingsverrekening of op toepassing van de verrekening bij buitenlandse ondernemingswinsten» vervangen door «deelnemingsverrekening, op toepassing van de verrekening bij buitenlandse ondernemingswinsten of op voortwenteling van voorheffingen op de voet van artikel 25a, vierde lid». 2. In het zevende lid wordt «deelnemingsverrekening of de toepassing van de verrekening bij buitenlandse ondernemingswinsten» vervangen door «deelnemingsverrekening, de toepassing van de verrekening bij buitenlandse ondernemingswinsten of de voortwenteling van voorheffingen op de voet van artikel 25a, vierde lid,». BArtikel 14a wordt als volgt gewijzigd:1. In het tweede lid wordt «deelnemingsverrekening of op toepassing van de verrekening bij buitenlandse ondernemingswinsten» vervangen door «deelnemingsverrekening, op toepassing van de verrekening bij buitenlandse ondernemingswinsten of op voortwenteling van voorheffingen op de voet van artikel 25a, vierde lid». 2. In het vijfde lid wordt «deelnemingsverrekening of de toepassing van de verrekening bij buitenlandse ondernemingswinsten» vervangen door «deelnemingsverrekening, de toepassing van de verrekening bij buitenlandse ondernemingswinsten of de voortwenteling van voorheffingen op de voet van artikel 25a, vierde lid,». CArtikel 14b wordt als volgt gewijzigd:1. In het tweede lid wordt «deelnemingsverrekening of op toepassing van de verrekening bij buitenlandse ondernemingswinsten» vervangen door «deelnemingsverrekening, op toepassing van de verrekening bij buitenlandse ondernemingswinsten of op voortwenteling van voorheffingen op de voet van artikel 25a, vierde lid,». 2. In het vierde lid wordt «deelnemingsverrekening of de toepassing van de verrekening bij buitenlandse...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT