Besluit gebruik van passagiersgegevens voor de bestrijding van terroristische en ernstige misdrijven

Besluit van 28 juni 2019 ter uitvoering van de Wet gebruik van passagiersgegevens voor de bestrijding van terroristische en ernstige misdrijven en tot wijziging van het Besluit politiegegevens in verband met de verstrekking van politiegegevens aan de Passagiersinformatie-eenheid (Besluit gebruik van passagiersgegevens voor de bestrijding van terroristische en ernstige misdrijven)

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Op de voordracht van Onze Minister van Justitie en Veiligheid van 15 mei 2019, nr. 2600040; Gelet op de artikelen 10, vijfde lid, 12, tweede lid, en 14, vierde lid, van de Wet gebruik van passagiersgegevens voor de bestrijding van terroristische en ernstige misdrijven; De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 12 juni 2019, nr. W16.19.0119/II); Gezien het nader rapport van Onze Minister van Justitie en Veiligheid van 25 juni 2019, nr. 2629629; Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 1

In dit besluit wordt verstaan onder:Dienst landelijke informatieorganisatie:

de dienst, bedoeld in artikel 3, eerste lid, onder d, van het Besluit beheer politie;wet:

de Wet gebruik van passagiersgegevens voor de bestrijding van terroristische en ernstige misdrijven.

Artikel 2
  1. De in artikel 10, eerste, tweede en vierde lid, van de wet, bedoelde verstrekking van passagiersgegevens, onderscheidenlijk verwerkingsresultaten die, met bijbehorende passagiersgegevens, overeenkomstig artikel 8, tweede lid, van de wet aan de bevoegde instanties zijn doorgegeven, kan worden geweigerd of aan beperkende voorwaarden worden onderworpen indien dit naar het oordeel van de Dienst landelijke informatieorganisatie: a. essentiële nationale veiligheidsbelangen zou schaden; b. het welslagen van een lopend onderzoek of een verwerking als bedoeld in artikel 10, eerste lid, onderdeel a, van de Wet politiegegevens of de veiligheid van personen in gevaar zou brengen; c. duidelijk disproportioneel of irrelevant zou zijn met het oog op de doelen waarvoor om verstrekking van de gegevens is verzocht; d. betrekking heeft op gegevens die uitsluitend kunnen worden verstrekt na instemming van de officier van justitie en deze geen toestemming geeft voor de verstrekking; e. betrekking heeft op gegevens die zijn verkregen van een andere lidstaat of van een derde land en deze geen toestemming geeft voor de doorzending; of f. een geval betreft als bedoeld in artikel 2:13, eerste lid, onder a tot en met d en f, van het Besluit politiegegevens. 2. De gegevens, bedoeld in het eerste lid, worden door de Passagiersinformatie-eenheid aan de Dienst landelijke informatieorganisatie verstrekt ten behoeve van diens taak, bedoeld in het eerste lid. 3. De verstrekking van de in het eerste en het tweede lid bedoelde gegevens geschiedt onder de voorwaarde dat deze gegevens slechts verder kunnen worden verwerkt voor het voorkomen, opsporen, onderzoeken of vervolgen van terroristische of ernstige misdrijven.

Artikel 3

De doorgifte van de in artikel 2, eerste lid, bedoelde gegevens aan Europol geschiedt onder de voorwaarde dat deze gegevens slechts kunnen worden verwerkt voor het voorkomen, opsporen, onderzoeken of vervolgen van terroristische of ernstige misdrijven.

Artikel 4

Het Besluit politiegegevens wordt als volgt gewijzigd:AIn artikel 4:3, eerste lid, onderdeel a, worden de subonderdelen genummerd 1° tot en met 7° en wordt, onder vervanging van de punt aan het slot van subonderdeel 7° (nieuw) door een puntkomma, een subonderdeel toegevoegd, luidende: 8°. de Passagiersinformatie-eenheid, bedoeld in artikel 5, eerste lid, van de Wet gebruik van passagiersgegevens voor de bestrijding van terroristische en ernstige misdrijven, met het oog op de uitvoering van haar taken, bedoeld in de artikelen 6, eerste lid, onder a en b, en 14, tweede lid, van die wet. BAan artikel 4:6, eerste lid, wordt, onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel d door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende: e. de ambtenaren, werkzaam bij de Passagiersinformatie-eenheid, bedoeld in artikel 5, eerste lid, van de Wet gebruik van passagiersgegevens voor de bestrijding van terroristische en ernstige misdrijven, ten behoeve van de in dat artikel bedoelde taken.

Artikel 5

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot en met 18 juni 2019.

Artikel 6

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit gebruik van passagiersgegevens voor de bestrijding van terroristische en ernstige misdrijven.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.histnoot’s-Gravenhage, 28 juni 2019Willem-AlexanderDe Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus

Uitgegeven de vijfde juli 2019 De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus

NOTA VAN TOELICHTING

Algemeen

  1. Inleiding

    Dit besluit strekt tot uitvoering van een drietal delegatiebepalingen in de Wet gebruik van passagiersgegevens voor de bestrijding van terroristische en ernstige misdrijven (de wet).1 Dit betreft de artikelen 10, vijfde lid, 12, tweede lid, en 14, vierde lid, van de wet. Deze delegatiebepalingen zien op de verstrekking van passagiersgegevens2 en verwerkingsresultaten van de passagiersgegevens3 door de Passagiersinformatie-eenheid (Pi-NL) aan passagiersinformatie-eenheden (PIU’s) van andere lidstaten dan wel aan de bevoegde instanties van andere lidstaten en aan Europol. In dit besluit worden nadere regels gesteld over deze verstrekking.

    In de tweede plaats behelst dit besluit een wijziging van het Besluit politiegegevens (Bpg) teneinde de Pi-NL in staat te stellen haar taak op grond van de wet uit te voeren. Dit betreft het vergelijken door de Pi-NL van de passagiersgegevens met databanken die nationaal of internationaal worden bijgehouden voor het voorkomen, opsporen, onderzoeken of vervolgen van terroristische of ernstige misdrijven, in het bijzonder de SIS-databank.4 Het doel ervan is te bepalen welke personen vanwege mogelijke betrokkenheid bij een terroristisch of ernstig misdrijf5 moeten worden onderworpen aan een nader onderzoek door de bevoegde instanties6 zoals de politie of het openbaar ministerie (OM). Voorts kunnen de bevoegde instanties gemotiveerde verzoeken tot de Pi-NL richten teneinde door tussenkomst van de Pi-NL passagiersgegevens en/of verwerkingsresultaten van de PIU’s van andere lidstaten te verkrijgen (artikel 14, tweede lid, van de wet). Dit besluit voorziet daarom in een grondslag (in het Bpg) voor de verstrekking aan de Pi-NL van politiegegevens (onderzoeksinformatie) die aan deze verzoeken ten grondslag liggen (de motivering).

  2. Hoofdlijnen van de wet

    De wet strekt tot implementatie van Richtlijn (EU) 2016/681/EU van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 over het gebruik van persoonsgegevens van passagiers (PNR-gegevens) voor het voorkomen, opsporen, onderzoeken, en vervolgen van terroristische misdrijven en ernstige criminaliteit (hierna: PNR-richtlijn).7

    De wet verplicht de luchtvaartmaatschappijen om passagiersgegevens, waarover zij in het kader van hun bedrijfsvoering beschikken, aan de Pi-NL te verstrekken.8 Dit betreft passagiersgegevens van vluchten binnen de Europese Unie en naar of vanuit derde landen. De wijze waarop passagiersgegevens door de Pi-NL mogen worden verwerkt is vastgelegd in paragraaf 4 van de wet (artikelen 6–8 van de wet). De Pi-NL is ingevolge de wet bevoegd de passagiersgegevens te verzamelen, op te slaan en te verwerken met het doel om terroristische misdrijven en ernstige misdrijven te bestrijden, en die passagiersgegevens en/of het resultaat van de verwerking door te geven aan de bevoegde instanties. Dit zijn: het OM, de politie, de bijzondere opsporingsdiensten, de Koninklijke marechaussee (KMar) en de Rijksrecherche.9 Voorts kan de Pi-NL de gegevens uitwisselen met de passagiersinformatie-eenheden (PIU’s) van de andere lidstaten en met Europol (artikel 5 van de wet).

    De Pi-NL heeft op grond van de wet de volgende taken (artikel 6 van de wet):a) het beoordelen van passagiers voorafgaand aan hun geplande aankomst in of geplande vertrek uit Nederland om te bepalen welke personen vanwege mogelijke betrokkenheid bij een terroristisch of ernstig misdrijf moeten worden onderworpen aan een nader onderzoek door een bevoegde instantie of Europol. Bij deze beoordeling vergelijkt de Pi-NL passagiersgegevens met politiegegevens die in opsporingsdatabanken zijn opgenomen. Daarnaast toetst de Pi-NL passagiersgegevens aan vooraf vastgestelde risico-criteria.10b) het voldoen aan een vordering van gegevens van een bevoegde instantie op grond van het Wetboek van Strafvordering of artikel 19 van de Wet op de economische delicten in een onderzoek naar een terroristisch of ernstig misdrijf, of het voldoen aan een verzoek om gegevens van Europol;11c) het analyseren van passagiersgegevens voor het opstellen van nieuwe of het bijstellen van bestaande criteria die worden gebruikt bij de beoordelingen als bedoeld onder a.12

  3. Gegevensbescherming

    Het verwerken van passagiersgegevens door de Pi-NL is uitsluitend mogelijk met het doel om terroristische of ernstige misdrijven te voorkomen, op te sporen, te onderzoeken en te vervolgen.13 De PNR-richtlijn (artikel 13) bevat een eigenstandig gegevensbeschermingsregime. 14

    Op de gegevensverwerking door de Pi-NL zijn in de eerste plaats specifieke bepalingen uit het Kaderbesluit 2008/977/JBZ van toepassing (zie artikel 13, eerste en tweede lid, van de PNR-richtlijn). Dit kaderbesluit is vervangen door de richtlijn gegevensbescherming opsporing en vervolging (Richtlijn 2016/680/EU).15 Gegevensverwerking door de Pi-NL valt dus niet rechtstreeks onder het bereik van de Richtlijn 2016/680/EU, hoewel de doelen van de...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT