Besluit levensfase-uren politie

Besluit van 15 juni 2018 tot wijziging van het Besluit algemene rechtspositie politie en het Besluit bezoldiging politie in verband met de invoering van een stelsel van levensfase-uren (Besluit levensfase-uren politie)

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Op de voordracht van Onze Minister van Veiligheid en Justitie van 19 september 2017, nr. 2129661; Gelet op artikel 47, eerste lid, van de Politiewet 2012;De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 3 november 2017, nummer W03.17.0314/II); Gezien het nader rapport van Onze Minister van Justitie en Veiligheid van 8 juni 2018, nummer 2274782; Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het Besluit algemene rechtspositie politie wordt gewijzigd als volgt:AAan artikel 1, eerste lid, wordt onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel qq door een puntkomma een onderdeel toegevoegd, luidende: rr. levensfase-uren:

verlofuren die op grond van hoofdstuk V.A. worden toegekend.BArtikel 12, vijfde lid, komt te luiden:5. Het in het vierde lid berekende product wordt verhoogd met 1%, onverminderd artikel 30e, vierde lid. CArtikel 13a, eerste lid, aanhef, komt te luiden:1. Tenzij het dienstbelang zich daartegen verzet en onverminderd artikel 30e, vierde lid, wordt op aanvraag van de ambtenaar. DArtikel 18, eerste lid, wordt gewijzigd als volgt:1. In de aanhef wordt de zinsnede «De volgens artikel 17 vastgestelde aanspraak op vakantie wordt, afhankelijk van de leeftijd» vervangen door: «Onverminderd artikel 30e, vierde lid, wordt de volgens artikel 17 vastgestelde aanspraak op vakantie, afhankelijk van de leeftijd». 2. De tabel komt te luiden:

leeftijd

verhoging

van 45 tot en met 49 jaar

7,2 uren

van 50 tot en met 54 jaar

14,4 uren

van 55 tot en met 59 jaar

21,6 uren

60 jaar en ouder

28,8 urenEArtikel 19 wordt gewijzigd als volgt:1. In het tweede lid wordt «diensttijd» vervangen door: «betrekkingsomvang». 2. Het derde lid komt te luiden: 3. Bij beëindiging of aanvang van het dienstverband in de loop van een kalenderjaar wordt de aanspraak op vakantie als bedoeld in de artikelen 17, eerste lid, en 18 vastgesteld naar evenredigheid van de duur van het dienstverband in dat jaar. 3. Het vijfde lid, onder a, wordt gewijzigd als volgt: a. Onderdeel 1° komt te luiden: 1°. opname teveel gewerkte uren;. b. Er wordt een onderdeel toegevoegd, luidende: 11°. opname van levensfase-uren;. FIn artikel 26, tweede lid, wordt «salaris per uur» vervangen door: «salaris per uur dat de ambtenaar direct voorafgaand aan zijn ontslag genoot». GNa hoofdstuk V wordt een hoofdstuk ingevoegd, luidende:

Hoofdstuk V.A Levensfase-uren Artículos 2 a 30
Artikel 30
  1. Bij ten minste een volledige betrekking of deelbetrekkingen met een gezamenlijke omvang van ten minste 36 uur per week heeft de ambtenaar aanspraak op 53,8 levensfase-uren per kalenderjaar. 2. Bij een deelbetrekking wordt de aanspraak op levensfase-uren van de ambtenaar vastgesteld op een evenredig deel van de aanspraak bij een volledige betrekking. 3. Indien de betrekkingsomvang in de loop van een kalenderjaar wordt gewijzigd, wordt de aanspraak op levensfase-uren over het resterend gedeelte van het jaar opnieuw vastgesteld, rekening houdend met de nieuwe betrekkingsomvang. De tot aan de datum van ingang van de wijziging van de betrekkingsomvang verworven aanspraak op levensfase-uren blijft ongewijzigd. 4. Bij beëindiging of aanvang van het dienstverband in de loop van een kalenderjaar wordt de aanspraak op levensfase-uren vastgesteld naar evenredigheid van de duur van het dienstverband in dat kalenderjaar. 5. Over kalendermaanden gedurende welke in het geheel geen dienst wordt verricht, met uitzondering van de eerste kalendermaand, bestaat geen aanspraak op levensfase-uren. Over kalendermaanden gedurende welke gedeeltelijk dienst wordt verricht, bestaat slechts aanspraak op levensfase-uren naar evenredigheid van het aantal uren waarop feitelijk dienst wordt verricht. 6. Het vijfde lid is niet van toepassing indien: a. geheel geen of gedeeltelijk dienst wordt verricht wegens: 1°. opname teveel gewerkte uren; 2°. verleende vakantie; 3°. niet aan schuld of nalatigheid van de ambtenaar te wijten ziekte; 4°. ouderschapsverlof als bedoeld in artikel 6:1, eerste lid, van de Wet arbeid en zorg; 5°. zwangerschaps- en bevallingsverlof als bedoeld in artikel 3:1, eerste lid, van de Wet arbeid en zorg; 6°. verblijf in militaire dienst wegens herhalingsoefeningen; 7°. verlof van korte duur verleend op basis van de artikelen 35, 36 of 37 of artikel 4:1, eerste lid, van de Wet arbeid en zorg; 8°. adoptieverlof als bedoeld in artikel 3:2, eerste lid, van de Wet arbeid en zorg; 9°. minder werken als bedoeld in artikel 28b; 10°. opname van levensfase-uren; b. het bevoegd gezag daartoe aanleiding aanwezig acht. 7. Artikel 20 is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 30

a.

  1. Levensfase-uren kunnen worden opgenomen in het kalenderjaar waarin de aanspraak hierop is ontstaan of in daaropvolgende kalenderjaren. 2. In afwijking van het eerste lid kan de aspirant geen levensfase-uren opnemen. 3. Het recht om levensfase-uren op te nemen verjaart niet.

Artikel 30

b.

  1. Levensfase-uren kunnen uitsluitend worden opgenomen in de vorm van verlof. 2. Het bevoegd gezag stemt in met een verzoek tot opname van levensfase-uren, mits de ambtenaar het verzoek indient met inachtneming van een redelijke termijn voorafgaand aan het beoogde tijdstip van ingang van de opname en gewichtige redenen van dienstbelang zich niet tegen de opname verzetten. 3. Het verleende verlof kan worden ingetrokken, wanneer gewichtige redenen van dienstbelang dat noodzakelijk maken. In dat geval komt een dag, waarop de ambtenaar dientengevolge slechts gedeeltelijk verlof heeft genoten, niet in aanmerking bij het berekenen van het aantal genoten levensfase-uren. 4. Indien de ambtenaar ten gevolge van de intrekking van het verlof geldelijke schade lijdt, wordt deze hem vergoed. 5. In het kalenderjaar waarin de ambtenaar meer uren als bedoeld in artikel 28a, eerste lid, werkt, kunnen geen levensfase-uren worden opgenomen. 6. Bij opname van levensfase-uren voor een aaneengesloten periode direct voorafgaande aan een ontslag op grond van artikel 88d of 94, eerste lid, onderdeel h, worden de vakantie-uren en levensfase-uren die over die periode worden opgebouwd, alsmede overige, nog niet opgenomen vakantie-uren, direct voorafgaand aan die periode opgenomen. 7. Ziekte van de ambtenaar schort de opname van levensfase-uren op, tenzij het betreft ziekte in de periode, bedoeld in het zesde lid.

Artikel 30

c.

  1. De totale aanspraak van de ambtenaar op levensfase-uren, vakantie-uren op grond van hoofdstuk IV en verlofuren op grond van artikel 12f van het Besluit bezoldiging politie mag, op 31 december van enig kalenderjaar, het maximum, bedoeld in artikel 11, eerste lid, aanhef en onderdeel r, onder 1°, van de Wet op de loonbelasting 1964 niet te boven gaan. 2. Indien het maximum, bedoeld in het eerste lid, op 31 december van enig kalenderjaar wordt overschreden, vervalt per die datum, zonder financiële compensatie, het aantal levensfase-uren dat nodig is om op dat maximum te komen.

Artikel 30

d.

  1. Bij ontslag, anders dan ontslag op grond van artikel 88d, eerste lid, of artikel 94, eerste lid, onderdeel e, f of h, wordt de helft van het aantal levensfase-uren, waarop de ambtenaar op de ontslagdatum aanspraak heeft, uitbetaald. 2. Bij ontslag op grond van artikel 88d, eerste lid, of artikel 94, eerste lid, onderdeel h, worden levensfase-uren, waarop de ambtenaar op de ontslagdatum aanspraak heeft, niet uitbetaald. 3. Bij ontslag op grond van artikel 94, eerste lid, onderdeel e of f, dan wel overlijden van de ambtenaar worden de levensfase-uren, waarop hij op de ontslagdatum aanspraak heeft dan wel op de dag van overlijden aanspraak had, uitbetaald. 4. Voor ieder uit te betalen levensfase-uur wordt een vergoeding toegekend ter hoogte van het salaris per uur dat de ambtenaar direct voorafgaand aan zijn ontslag genoot. 5. Indien op de dag van zijn ontslag blijkt dat de ambtenaar teveel levensfase-uren heeft opgenomen, is hij voor ieder teveel opgenomen uur een bedrag verschuldigd ter hoogte van het salaris per uur, dat hij direct voorafgaand aan zijn ontslag genoot.

Artikel 30

e.

  1. De artikelen 30 tot en met 30d zijn van toepassing op de ambtenaar die: a. op of na 1 juli 2019 in dienst treedt; b. op 30 juni 2019 in dienst is en: 1. op of na 1 juli 2018 in dienst is getreden; 2. op 30 juni 2018 in dienst was en op 1 juli 2018 jonger was dan 46 jaar; of 3. op 30 juni 2018 in dienst was en op 1 juli 2018 46 jaar of ouder was, maar nog geen 55 jaar. 2. De artikelen 30 tot en met 30d zijn niet van toepassing op de ambtenaar, bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, onder 3, die in de periode van 1 januari 2019 tot en met 31 maart 2019 bij het bevoegd gezag schriftelijk kenbaar heeft gemaakt geen aanspraak te maken op levensfase-uren. De ambtenaar kan daarop niet terugkomen. 3. De artikelen 30 tot en met 30d zijn niet van toepassing op de ambtenaar die op 30 juni 2018 in dienst was en op 1 juli 2018 55 jaar of ouder was en de ambtenaar op wie op 1 juli 2018 artikel 88a van toepassing was. 4. De artikelen 12, vijfde lid, 13a en 18 zijn niet van toepassing op de ambtenaar die aanspraak heeft op levensfase-uren als bedoeld in artikel 30.

Artikel 30

f.

  1. De ambtenaar, bedoeld in artikel 30e, eerste lid, onderdeel b, ontvangt op 1 juli 2019 een beginaantal levensfase-uren, tenzij de ambtenaar gebruik heeft gemaakt van de mogelijkheid, bedoeld in artikel 30e, tweede lid. 2. Het aantal, bedoeld in het eerste lid, wordt berekend door middel van de volgende formule, met inachtneming van de daarbij vermelde begrenzingen en het derde en vierde lid:

{(A1 x 53,8) – (A1 x 14) – (A2 x 25,032) – (B1 x 7,2) – (B2 x 14,4)} x C/36, afgerond op...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT