Besluit van 14 juni 2019, houdende een wijziging van het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015 ten behoeve van de toekenning en de kwaliteit van tolkvoorzieningen voor auditief beperkten voor het leefdomein

Besluit van 14 juni 2019, houdende een wijziging van het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015 ten behoeve van de toekenning en de kwaliteit van tolkvoorzieningen voor auditief beperkten voor het leefdomein

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Op de voordracht van Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 1 april 2019, kenmerk 1505778-188718-WJZ; Gelet op artikel 3a.1.1, eerste, tweede en derde lid, van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 en artikel 73a van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen; De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 16 mei 2019, no. W13.19.0087/III); Gezien het nader rapport van Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, mede namens Onze Minister van Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media van 13 juni 2019, kenmerk 1505772-188718-WJZ; Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

In het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015 wordt na hoofdstuk 4 een nieuw hoofdstuk ingevoegd, luidende:

Hoofdstuk 4a Tolkvoorzieningen auditief gehandicapten leefdomein Artículos 2 a 4

§1. Toekenning tolkdiensten

Artikel 4

a.1.1.

  1. Een ingezetene als bedoeld in artikel 3a.1.1, eerste lid, van de wet, heeft, na aanvraag bij het UWV, recht op vergoeding van een bij ministeriële regeling vastgesteld aantal uren aan tolkdiensten over bij ministeriële regeling vast te stellen perioden. 2. In afwijking van het ten hoogste beschikbare aantal uren, bedoeld in het eerste lid, kunnen meer uren door het UWV worden toegekend voor tolkdiensten bij activiteiten die in het belang zijn voor de deelname aan het maatschappelijke verkeer, indien: a. de ingezetene, bedoeld in het eerste lid, een onderbouwde aanvraag indient bij het UWV voor ondersteuning; en b. naar het oordeel van het UWV het aangevraagde aantal aanvullende uren in redelijke verhouding staat tot de bijdrage aan de mogelijkheden van de ingezetene, bedoeld in het eerste lid, tot deelname aan het maatschappelijk verkeer. 3. De vergoeding, bedoeld in het eerste en tweede lid, wordt toegekend indien de ingezetene een verklaring heeft van de huisarts of behandeld medisch specialist, waaruit blijkt dat deze ingezetene op deze tolkdiensten is aangewezen. Deze verklaring wordt eenmalig gevraagd, tenzij het UWV op grond van artikel 73a van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen deze al heeft verkregen voor de uitvoering van aan het UWV opgedragen taken. Bij de uitvoering van dit artikel is het UWV bevoegd de verklaring te gebruiken, die het UWV heeft verkregen voor de uitvoering van aanspraken op tolkvoorzieningen op grond van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten, de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen, de Wet overige OCW-subsidies en de Participatiewet. 4. Het aantal toegekende uren, bedoeld in het eerste lid, kan verschillen per tolkvoorziening, waaronder tolkdiensten met behulp van telecommunicatiemiddelen, of per te onderscheiden doelgroep, waarbij in ieder geval wordt onderscheiden diegenen die zowel een auditieve als een visuele beperking hebben. 5. De op grond van het tweede lid toegekende uren worden verrekend met de resterende uren waarop de ingezetene, bedoeld in het eerste lid, reeds recht heeft op grond van dat lid. 6. Bij ministeriële regeling kunnen regels gesteld worden over: a. de gegevens die bij een aanvraag moeten worden ingediend; b. de declaratie van een vergoeding voor tolkvoorzieningen per tolkvoorziening.

Artikel 4

a.1.2.

Het UWV kan tolkdiensten toekennen aan instellingen voor activiteiten die zich mede richten op auditief beperkte personen, indien: a. die instelling geen winstoogmerk heeft; b. de instelling gemotiveerd aantoont één of meerdere activiteiten te organiseren waarbij personen met een auditieve beperking ook tot de doelgroep behoren; en c. de tolkdiensten passender door middel van een toekenning aan een instelling kunnen worden vergoed dan per ingezetene op grond van artikel 4a.1.1, eerste of tweede lid.

Artikel 4

a.1.3.

  1. Het UWV kan, in afwijking van de artikelen 4a.1.1 en 4a.1.2, zonder aanvraag ambtshalve noodzakelijke tolkdiensten toekennen aan: a. instellingen als bedoeld in artikel 3a.1.1, tweede lid, van de wet; of b. een persoon, bedoeld in artikel 3a.1.1, tweede lid, van de wet: 1°. in spoedeisende gevallen; 2°. indien de onverkorte toepassing van artikel 4a.1.1 leidt tot onbillijkheden van overwegende aard. 2. De ambtshalve toekenning bedoeld in het eerste lid kan ook betrekking hebben op vreemdelingen als bedoeld in artikel 1 van de Vreemdelingenwet 2000.

§2. Kwaliteitseisen tolkdiensten

Artikel 4

a.2.1.

Tolkendiensten van tolken komen alleen voor vergoeding in aanmerking op grond van artikel 3a.1.1 van de wet, als de tolken ingeschreven staan in het openbaar register van de Stichting Register Tolken Gebarentaal en Schrijftolken.

ARTIKEL II
Artikel 8

van het Uitvoeringsbesluit onderwijsvoorzieningen voor jongeren met een handicap wordt als volgt gewijzigd: 1. Voor de tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst. 2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende: 2. Een intermediaire activiteit, bedoeld in het eerste lid, worden verleend indien er een verklaring is van de huisarts of de behandelend medisch specialist, waaruit blijkt dat deze persoon op het gebruik van een intermediaire activiteit is aangewezen. Deze verklaring wordt eenmalig gevraagd, tenzij het UWV op grond van artikel 73a van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen deze al heeft verkregen voor de uitvoering van aan het UWV opgedragen taken. Bij de uitvoering van dit artikel is het UWV bevoegd de verklaring te gebruiken, die het UWV heeft verkregen voor de uitvoering van aanspraken op intermediaire activiteiten op grond van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorzieningen jonggehandicapten, de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen, de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 en de Participatiewet.

ARTIKEL III

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 juli 2019.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.histnoot’s-Gravenhage, 14 juni 2019Willem-AlexanderDe Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, H.M. de JongeDe Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media, A. Slob

Uitgegeven de zesentwintigste juni 2019 De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus

NOTA VAN TOELICHTING

I Algemeen

  1. Inleiding

    Op grond van de Wet centralisering tolkvoorzieningen auditief beperkten leef- en werkdomein, luisterlijnen en vertrouwenswerk jeugd is de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015) gewijzigd in verband met het centraliseren van de tolkvoorzieningen ten behoeve van de maatschappelijke participatie van personen met een auditieve beperking. Deze tolkvoorziening wordt niet zoals andere voorzieningen in het kader van de Wmo 2015 door het college uitgevoerd maar door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (het UWV) en staat open voor ingezetenen van Nederland van alle leeftijden. Op die manier wordt een centralisatie bereikt in de uitvoering en in de inhoud van alle tolkvoorzieningen voor auditief beperkten, op het terrein van werk, onderwijs en leefdomein. Het UWV is het zelfstandige bestuursorgaan dat de tolkvoorzieningen toekent. Ook de Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media ondertekent dit besluit vanwege een...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT