Wet van 29 december 2008 tot bundeling van het WWB-werkdeel, budgetten voor inburgeringsvoorzieningen en de middelen voor volwasseneneducatie (Wet participatiebudget)

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Jaargang 2008

588

Wet van 29 december 2008 tot bundeling van het WWB-werkdeel, budgetten voor inburgeringsvoorzieningen en de middelen voor volwasseneneducatie (Wet participatiebudget)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten: Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is dat het WWB-werkdeel, inburgeringsbudgetten voor zover deze betrekking hebben op de inburgeringsvoorzieningen en de middelen voor volwasseneneducatie worden gebundeld;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder: college: college van burgemeester en wethouders; doelgroep: 1°. iedere in Nederland woonachtige Nederlander van achttien jaar of ouder,

  1. iedere in Nederland woonachtige vreemdeling van achttien jaar of ouder die rechtmatig in Nederland verblijf houdt in de zin van artikel 8, onderdelen a tot en met e dan wel l, van de Vreemdelingenwet 2000, en

  2. iedere in Nederland woonachtige persoon van zeventien jaar of jonger die heeft voldaan aan de kwalificatieplicht, bedoeld in paragraaf 2a van de Leerplichtwet 1969, dan wel aan wie een vrijstelling van die kwalificatieplicht is verleend; inburgeringsvoorziening: inburgeringsvoorziening als bedoeld in artikel 19, tweede lid, van de Wet inburgering, artikel 4 van de Regeling vrijwillige inburgering niet-G31 2007 en artikel 13b van de Uitvoeringsregeling brede doeluitkering sociaal, integratie en veiligheid;

IOAW: Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers;

IOAZ: Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen;

Staatsblad 2008 588 1

Onze Ministers: Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en Onze Minister voor Wonen, Wijken en Integratie; opleiding educatie: opleiding als bedoeld in artikel 7.3.1 van de Wet educatie en beroepsonderwijs; participatievoorziening: opleiding educatie, inburgeringsvoorziening, taalkennisvoorziening of re-integratievoorziening; re-integratievoorziening: voorziening, waaronder begrepen sociale activering als bedoeld in artikel 6, eerste lid, onderdeel c, van de Wet werk en bijstand, gericht op arbeidsinschakeling als bedoeld in artikel 6, eerste lid, onderdeel b, juncto tweede lid, van de Wet werk en bijstand; regionaal opleidingencentrum: een instelling als bedoeld in artikel 1.3.1 van de Wet educatie en beroepsonderwijs; taalkennisvoorziening: taalkennisvoorziening als bedoeld in artikel 19, tweede lid, van de Wet inburgering.

HOOFDSTUK 2 PARTICIPATIEBUDGET

Artikel 2 Verdeling uitkering
  1. Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid verstrekt aan het college een uitkering ten behoeve van de kosten van participatievoorzieningen, niet zijnde uitvoeringskosten, voor de doelgroep alsmede voor de voorzieningen, bedoeld in artikel 3, tweede lid. 2. De uitkering wordt vastgesteld in september voorafgaande aan het kalenderjaar waarop zij betrekking heeft. 3. Het bedrag van de uitkering is de som van de uitkomsten van drie berekeningen, elk op basis van een verdeelsleutel die bepaalt hoe het voor het kalenderjaar bij begrotingswet vast te stellen bedrag dat Onze Minister wie het aangaat beschikbaar heeft voor de uitkering wordt verdeeld over de colleges. 4. De verdeelsleutels worden bij of krachtens algemene maatregel van bestuur vastgesteld. 5. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld over de betaalbaarstelling van de uitkering. 6. Onder bij algemene maatregel van bestuur te bepalen voorwaarden kan een bij die algemene maatregel van bestuur te bepalen gedeelte van de uitkering worden aangewend voor andere kosten ten behoeve van de bevordering van participatie dan de kosten, bedoeld in het eerste lid, alsmede ten behoeve van de in dat lid bedoelde uitvoeringskosten.

Artikel 3 De voorziening
  1. Het college kan aan personen uit de doelgroep opleidingen educatie, inburgeringsvoorzieningen, taalkennisvoorzieningen of re-integratievoorzieningen aanbieden respectievelijk ten behoeve van personen uit de doelgroep inburgeringsvoorzieningen of taalkennisvoorzieningen vaststellen. Daarbij geldt dat opleidingen educatie alleen kunnen worden aangeboden aan personen van achttien jaar of ouder. 2. In aanvulling op het eerste lid kan het college re-integratievoorzieningen of opleidingen educatie aanbieden aan iedere in Nederland woonachtige vreemdeling van achttien jaar of ouder die krachtens artikel 11, derde lid, van de Wet werk en bijstand met een Nederlander wordt gelijkgesteld. 3. In aanvulling op het eerste en tweede lid kan het college re-integratievoorzieningen aanbieden aan personen van 16 of 17 jaar oud voor wie de leerplicht of kwalificatieplicht nog niet is geëindigd en ten aanzien van wie het college van oordeel is dat een leer-werktraject geraden is, voor zover

Staatsblad 2008 588 2

deze re-integratievoorzieningen voorzien in de kosten van ondersteuning die nodig zijn bij een leer-werktraject voor die personen. 4. Voor zover het college: a. een opleiding educatie aanbiedt, is de Wet educatie en beroepsonderwijs van toepassing; b. een inburgeringsvoorziening of een taalkennisvoorziening aanbiedt aan een inburgeringsplichtige of vaststelt ten behoeve van een inburgeringsplichtige als bedoeld in de Wet inburgering is de Wet inburgering van toepassing; c. een inburgeringsvoorziening aanbiedt aan een inburgeraar als bedoeld in de Regeling vrijwillige inburgering niet-G31 2007 of de Uitvoeringsregeling brede doeluitkering sociaal, integratie en veiligheid is de Regeling vrijwillige inburgering niet-G31 2007 respectievelijk de Uitvoeringsregeling brede doeluitkering sociaal, integratie en veiligheid van toepassing; of d. een re-integratievoorziening aanbiedt aan een persoon als bedoeld in artikel 7, eerste lid, onderdeel a, of derde lid, tweede zin, van de Wet werk en bijstand, artikel 34, eerste lid, onderdeel a, van de IOAW, of artikel 34, eerste lid, onderdeel a, van de IOAZ, is de Wet werk en bijstand, de IOAW, respectievelijk de IOAZ, van toepassing. 5. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen nadere voorwaarden worden gesteld waaronder de kosten van opleidingen educatie, inburgeringsvoorzieningen, taalkennisvoorzieningen of re-integratievoorzieningen, niet zijnde uitvoeringskosten, ten laste van de uitkering, bedoeld in artikel 2, eerste lid, kunnen worden gebracht.

Artikel 4 Verantwoording en terugvordering uitkering
  1. Het college legt verantwoording af aan Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over de uitvoering van deze wet, op de wijze, bedoeld in artikel 17a van de Financiële-verhoudingswet. 2. Indien uit de verantwoordingsinformatie, bedoeld in artikel 17a, eerste lid, van de Financiële-verhoudingswet, blijkt dat de uitkering, bedoeld in artikel 2, niet volledig of onrechtmatig is besteed, wordt de uitkering ter hoogte van het niet of onrechtmatig bestede deel door Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid teruggevorderd. Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid doet binnen een jaar na ontvangst van de verantwoordingsinformatie mededeling van de terugvordering aan het college. 3. Indien de verantwoordingsinformatie, bedoeld in artikel 17a, eerste lid...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT