Besluit van 16 augustus 2006 houdende wijziging van onder meer het Rechtspositiebesluit WPO/WEC, onder meer in verband met de uitwerking van de CAO 2000-2002 en het verbruik van formatierekeneenheden vanwege bevordering van arbeidsparticipatie van ouderen

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Jaargang 2006

403

Besluit van 16 augustus 2006 houdende wijziging van onder meer het Rechtspositiebesluit WPO/WEC, onder meer in verband met de uitwerking van de CAO 2000-2002 en het verbruik van formatierekeneenheden vanwege bevordering van arbeidsparticipatie van ouderen

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, van 12 april 2006, nr. WJZ/2006/15593 (2580), directie Wetgeving en Juridische Zaken;

Gelet op de artikelen 33, tweede lid, 120, eerste lid, 123, tweede lid, en 185 van de Wet op het primair onderwijs; de artikelen 33, tweede lid, 117, eerste lid, en 120, tweede lid, van de Wet op de expertisecentra; de artikelen 38a, tweede en derde lid, 77, derde lid, en 84, eerste lid, van de Wet op het voortgezet onderwijs, en de artikelen 4.1.2, tweede lid, en 4.3.2, tweede lid, van de Wet educatie en beroepsonderwijs; De Raad van State gehoord (advies van 30 juni 2006, nr. W05.06.0109/

III);

Gezien het nader rapport van Onze minister van Onderwijs, Cultuur en

Wetenschap, van 7 augustus 2006, nr. WJZ/2006/30086 (2580), directie Wetgeving en Juridische Zaken;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I WIJZIGING VAN HET RECHTSPOSITIEBESLUIT WPO/WEC PER 1 AUGUSTUS 2000

Het Rechtspositiebesluit WPO/WEC wordt als volgt gewijzigd:

A

Na artikel 33 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Staatsblad 2006 403 1

Artikel 33

a. Flexibele invulling arbeidsduur.

  1. Een betrokkene kan verzoeken ten hoogste 51 verlofuren waarop hij vanwege arbeidsduurverkorting, bedoeld in artikel 32, aanspraak heeft, als bezoldigde uren toe te voegen aan zijn betrekkingsomvang. Een verzoek wordt gedaan met betrekking tot het schooljaar dat na het verzoek volgt. 2. Het bevoegd gezag willigt het verzoek in tenzij inwilliging leidt tot: a. belasten met uren die naar het oordeel van het bevoegd gezag nog slechts één schooljaar kunnen worden gehandhaafd, als bedoeld in artikel 110, tweede lid, onder b; b. aanspraak op een uitkering op grond van het Besluit werkloosheid onderwijs- en onderzoekspersoneel, dan wel het Besluit bovenwettelijke werkloosheidsregeling voor onderwijspersoneel voor primair en voortgezet onderwijs en educatie en beroepsonderwijs, van een lid van het personeel dat die uren zou kunnen vervullen; c. niet voldoen aan de herbenoemingverplichting op grond van de wachtgelderbepaling, bedoeld in artikel 138, eerste lid, onder b, van de Wet op het primair onderwijs; of d. niet volledig benutten van de restcapaciteit van personeelsleden die

een bestuursaanstelling hebben. 3. Een aanspraak op dit artikel kan niet tevens leiden tot een aanspraak op hernieuwde toepassing van artikel 32.

B

Artikel 113

eerste lid, onderdelen a en b, komen te luiden: a. uren boven de normbetrekking; b. tijdelijke uitbreiding van de betrekkingsomvang of benoeming in verband met:

  1. vervanging, 2°. een tijdelijke voorziening in een vacature voor ten hoogste één jaar, of

  2. verzilvering van verlofuren vanwege arbeidsduurverkorting; of

ARTIKEL II WIJZIGING VAN HET RECHTSPOSITIEBESLUIT WPO/WEC PER 1 DECEMBER 2000
Artikel 33

a van het Rechtspositiebesluit WPO/WEC komt als volgt te luiden:

Artikel 33

a. Flexibele invulling arbeidsduur.

  1. Een betrokkene kan verzoeken ten hoogste 51 verlofuren waarop hij vanwege arbeidsduurverkorting, bedoeld in artikel 32, aanspraak heeft, als bezoldigde uren toe te voegen aan zijn betrekkingsomvang. Een verzoek wordt gedaan met betrekking tot het schooljaar dat na het verzoek volgt. 2. Het bevoegd gezag willigt het verzoek in tenzij inwilliging leidt tot: a. belasten met uren die naar het oordeel van het bevoegd gezag nog slechts één schooljaar kunnen worden gehandhaafd, als bedoeld in artikel 110, tweede lid, onder b; b. aanspraak op een uitkering op grond van het Besluit werkloosheid onderwijs- en onderzoekspersoneel, dan wel het Besluit bovenwettelijke werkloosheidsregeling voor onderwijspersoneel voor primair en voortgezet onderwijs en educatie en beroepsonderwijs, van een lid van het personeel dat die uren zou kunnen vervullen; c. niet voldoen aan de herbenoemingverplichting op grond van de wachtgelderbepaling, bedoeld in artikel 138, eerste lid, onder b, van de Wet op het primair onderwijs; of

Staatsblad 2006 403 2

  1. niet volledig benutten van de restcapaciteit van personeelsleden die

een bestuursaanstelling hebben. 3. Een aanspraak op dit artikel kan niet tevens leiden tot een aanspraak op hernieuwde toepassing van artikel 32.

ARTIKEL III WIJZIGING VAN HET RECHTSPOSITIEBESLUIT WPO/WEC PER 1 JANUARI 2001

Het Rechtspositiebesluit WPO/WEC wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1

onderdeel j, komt te luiden: j. bezoldiging: de som van het salaris en de toelagen, genoemd in de artikelen 98, 115, 180, 181 en 273, tweede lid, derde lid, en vierde lid, waarop de betrokkene ingevolge dit besluit aanspraak heeft;.

B

Artikel 51

eerste lid, onderdeel h, onder 1°, komt te luiden: 1°. een eventueel in die maand genoten uitkering als bedoeld in het Besluit werkloosheid onderwijs- en onderzoekspersoneel dan wel het Besluit bovenwettelijke werkloosheidsregeling voor onderwijspersoneel voor primair en voortgezet onderwijs en educatie en beroepsonderwijs, alsmede de daarmede overeenkomende uitkeringsregelingen, als door Onze Minister aan te geven;.

C

Artikel 82

derde lid, onderdeel a, komt te luiden: a. de betrokkene ter zake van het ontslag aanspraak heeft op een uitkering als bedoeld in het Besluit bovenwettelijke werkloosheidsregeling voor onderwijspersoneel voor primair en voortgezet onderwijs en educatie en beroepsonderwijs of op een direct ingaand pensioen;.

D

Artikel 85

vierde lid, komt te luiden: 4. Aan het derde lid kan geen toepassing worden gegeven indien dat op enigerlei wijze direct leidt tot een plaatsing in de formatie, bedoeld in artikel 110, tweede lid, onder b, dan wel tot enige uitkering op grond van het het Besluit bovenwettelijke werkloosheidsregeling voor onderwijspersoneel voor primair en voortgezet onderwijs en educatie en beroepsonderwijs.

E

Artikel 95

komt te luiden:

Artikel 95 Periodieke verhoging

Het salaris van de betrokkene van wie het dienstverband niet wordt onderbroken, wordt binnen het begintraject, aanlooptraject of de schaal jaarlijks op 1 augustus verhoogd tot het naasthogere bedrag onverminderd artikel 96.

F

Artikel 96

komt te luiden:

Staatsblad 2006 403 3

Artikel 96 Bevordering naar hogere functie
  1. Het salaris van de betrokkene die reeds bij het bevoegd gezag benoemd is en die wordt benoemd in hetzij een functie met een hogere maximumschaal hetzij in een functie met een gunstiger carrièrepatroon en tenminste dezelfde maximumschaal dan behoorde bij zijn vorige functie, wordt vastgesteld overeenkomstig de artikelen 90 dan wel 91, tweede lid, met ingang van de datum waarop hij zijn werkzaamheden in die functie aanvangt. 2. Het eerste lid is niet van toepassing op de betrokkene voor wie een hogere maximumschaal of gunstiger carrièrepatroon ter beschikking komt uitsluitend ten gevolge van de grootte van de instelling.

G

Artikel 108

komt te luiden:

Artikel 108 Structurele eindejaarsuitkering
  1. Aan de betrokkene die in een kalenderjaar is benoemd of benoemd is geweest in een of meer functies wordt een structurele eindejaarsuitkering toegekend. 2. Bij ministeriële regeling stelt Onze minister de hoogte en de berekeningswijze van de structurele eindejaarsuitkering vast. 3. De structurele eindejaarsuitkering wordt eenmaal per jaar uitbetaald in de maand december over de periode van twaalf maanden die eindigt met de maand december. 4. In afwijking van het derde lid vindt bij ontslag van de betrokkene de uitbetaling plaats over het tijdvak januari tot en met de datum van ontslag in het desbetreffende kalenderjaar. 5. De in het eerste lid bedoelde uitkering maakt deel uit van het inkomen bedoeld in het pensioenreglement, voor zover dat door Onze Minister in de ministeriële regeling, bedoeld in het tweede lid, wordt bepaald.

H

In artikel 182, zevende lid, vervalt «geen».

I

Artikel 205

tweede lid, komt te luiden: 2. Het bevoegd gezag verleent geen toestemming voor wijziging van de omvang van het verlof, indien dit op enigerlei wijze direct of op termijn leidt tot uitkeringen krachtens het Besluit bovenwettelijke werkloosheidsregeling voor onderwijspersoneel voor primair en voortgezet onderwijs en educatie en beroepsonderwijs.

J

Artikel 266

tweede lid, komt te luiden: 2. Met een wezenlijke onderbreking als aangegeven in het eerste lid, wordt een periode van langer dan twee maanden bedoeld. De tijd waarin een ontslaguitkering als bedoeld in hoofdstuk I-H van het Rechtspositiebesluit onderwijspersoneel zoals dat hoofdstuk op 28 februari 1994 luidde, dan wel een uitkering als bedoeld in het Besluit Werkloosheid onderwijsen onderzoekpersoneel dan wel als bedoeld in het Besluit bovenwettelijke werkloosheidsregeling voor onderwijspersoneel voor...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT