Wet van 15 december 2005, houdende wijziging van enkele belastingwetten (Belastingplan 2006)

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Jaargang 2005

683

Wet van 15 december 2005, houdende wijziging van enkele belastingwetten (Belastingplan 2006)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten: Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het in het kader van het fiscale beleid voor het jaar 2006 wenselijk is maatregelen te treffen op het gebied van arbeidsmarkt- en inkomensbeleid, economische infrastructuur, mobiliteit en milieu, alsmede enkele overige maatregelen te treffen;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Wet inkomstenbelasting 2001 wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 2.10 wordt de tabel vervangen door:

Bij een belastbaar inkomen uit werk en woning van meer dan

maar niet meer dan bedraagt de belasting het in kolom III vermelde bedrag, vermeerderd met het bedrag dat wordt berekend door het in kolom IV vermelde percentage te nemen van het gedeelte van het belastbare inkomen uit werk en woning dat het in kolom I vermelde bedrag te boven gaat

I II III IV

- € 17 046 - 2,45% € 17 046 € 30 631 € 417 9,75% € 30 631 € 52 228 € 1 741 42% € 52 228 - € 10 811 52%

B

Artikel 3.9

wordt als volgt gewijzigd:

  1. In het tweede lid, tweede volzin, wordt «het in de eerste volzin bedoelde bedrag» vervangen door: de uitkomst van de eerste volzin.

    Staatsblad 2005 683 1

  2. Aan het tweede lid wordt een volzin toegevoegd, luidende: Indien na het in de eerste volzin bedoelde tijdstip op de voet van artikel 3.42b, zoals dat luidt met ingang van 1 januari 2006, filminvesteringsaftrek is genoten, wordt de uitkomst van de eerste volzin voorts vermeerderd met een bedrag ter grootte van 30 procent van deze uitkomst dan wel, indien dat lager is, met een bedrag ter grootte van 30 procent van de grondslag waarover de filminvesteringsaftrek is berekend.

    C

    Na artikel 3.12 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 3.12

a Filmexploitatievrijstelling.

  1. Bij een filmonderneming van een medegerechtigde als bedoeld in artikel 3.3, eerste lid, onderdeel a, behoort bij een film waarvoor hij op de voet van artikel 3.42b, zoals dat luidt met ingang van 1 januari 2006, filminvesteringsaftrek heeft genoten en nadat deze film is afgeschreven tot een boekwaarde van nihil, niet tot de winst een in het tweede lid omschreven gedeelte van de omzet die de medegerechtigde behaalt met de exploitatie van de film (filmexploitatievrijstelling). Voor de toepassing van de eerste volzin wordt hetgeen wordt genoten bij gehele of gedeeltelijke vervreemding van een film, niet tot de omzet gerekend. 2. De filmexploitatievrijstelling bedraagt ten hoogste een bedrag gelijk aan 55 procent van de grondslag waarover de filminvesteringsaftrek is berekend. Bij de toepassing van deze vrijstelling in enig jaar komt hetgeen in voorgaande jaren ter zake van de film door de medegerechtigde reeds aan filmexploitatievrijstelling is genoten, in mindering op de maximale vrijstelling, bedoeld in de eerste volzin. 3. Voor de toepassing van dit artikel, artikel 3.33 en artikel 3.42b wordt onder filmonderneming verstaan een onderneming waarvan de feitelijke werkzaamheden uitsluitend of nagenoeg uitsluitend bestaan uit het voortbrengen van films en het exploiteren van zelf voortgebrachte films.

D

Artikel 3.13

eerste lid, wordt gewijzigd als volgt:

  1. In onderdeel g wordt aan het slot «en» vervangen door een puntkomma.

  2. In onderdeel h wordt aan het slot de punt vervangen door: en.

  3. Aan het lid wordt een onderdeel toegevoegd, luidende: i. voordelen die op de voet van artikel 32ab, eerste lid, van de Wet op de loonbelasting 1964 als eindheffingsbestanddeel in aanmerking zijn genomen, mits de belastingplichtige de aldaar bedoelde schriftelijke mededeling in zijn administratie bewaart.

    Da

    In artikel 3.15, zesde lid, wordt «€ 0,18» vervangen door: € 0,19.

    Db

    In artikel 3.17, eerste lid, onderdeel b, wordt «€ 0,18» vervangen door: € 0,19.

    Staatsblad 2005 683 2

    E

    Ingeval artikel I, onderdeel C, van de Wet van 16 december 2004, houdende wijziging van enkele belastingwetten c.a. (Overige fiscale maatregelen 2005), Stb. 654, vóór of op 1 januari 2006 in werking is getreden, wordt artikel 3.22 als volgt gewijzigd:

  4. In het vierde lid, onderdeel a, wordt «over zee, voor het vervoer van zaken» vervangen door «over zee dan wel voor het vervoer van zaken». Voorts vervalt: , voor de exploratie van de zeebodem dan wel voor het leggen van kabels op de zeebodem.

  5. In het vierde lid, onderdeel b, vervalt «, daaronder begrepen takel- en hefwerkzaamheden,». Voorts vervalt: dan wel aan installaties ten behoeve van de exploratie of exploitatie van natuurlijke rijkdommen op zee.

  6. In het vijfde lid, onderdeel b, wordt «, of » vervangen door een puntkomma.

  7. Aan het vijfde lid wordt, onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel c door «, of », een nieuw onderdeel toegevoegd, luidende: d. in Nederland voor een ander het volledige bemanning- en technische beheer verricht van het schip.

  8. In het twaalfde lid wordt «Voor de toepassing van dit artikel wordt onder zee verstaan» vervangen door: Voor de toepassing van dit artikel en artikel 3.23 wordt onder zee verstaan.

    F

    Na de wijziging ingevolge onderdeel E wordt artikel 3.22 voorts als volgt gewijzigd:

  9. In het vierde lid, onderdeel b, wordt «een schip bestemd voor» vervangen door: een schip bestemd voor baggerwerkzaamheden op zee waarvan de jaarlijkse bedrijfstijd grotendeels uit zeevervoer bestaat of voor.

    1bis. Het vijfde lid, aanhef en onderdelen a, b en c, wordt vervangen door: 5. Voor de toepassing van dit artikel, artikel 3.23 en artikel 3.24 is sprake van exploitatie van een schip, indien de belastingplichtige: a. in Nederland in belangrijke mate het beheer verricht van het schip, het schip de vlag voert van een van de lidstaten van de Europese Gemeenschap of van de Europese Economische Ruimte en de belastingplichtige het schip:

    1. in eigendom heeft of mede in eigendom heeft en niet in rompbevrachting heeft gegeven, of

    2. in rompbevrachting houdt; b. in Nederland hoofdzakelijk het commerciële beheer verricht van het schip voor een ander, mits de belastingplichtige daarnaast een of meer schepen beheert op een wijze als bedoeld in de aanhef en onderdeel a, waarbij schepen in mede-eigendom alleen in aanmerking worden genomen indien die mede-eigendom ten minste 5% beloopt; c. het schip in tijd- of reischarter houdt, mits de belastingplichtige daarnaast een of meer schepen beheert op een wijze als bedoeld in de aanhef en onderdeel a, waarbij schepen in mede-eigendom alleen in aanmerking worden genomen indien die mede-eigendom ten minste 5% beloopt, of.

    Staatsblad 2005 683 3

  10. In het zesde lid, aanhef, wordt «In afwijking van het vijfde lid is de voorwaarde dat het schip de vlag voert van een van de Lidstaten van de Europese Gemeenschap» vervangen door: In afwijking van het vijfde lid, onderdeel a, is de voorwaarde dat het schip de vlag voert van een van de lidstaten van de Europese Gemeenschap of van de Europese Economische Ruimte.

  11. In het zesde lid, onderdeel a, vervalt «ten minste één van de door hem geëxploiteerde kwalificerende schepen de vlag voert van een van de Lidstaten van de Europese Gemeenschap en». Voorts wordt «die de vlag voeren van een van de Lidstaten van de Europese Gemeenschap» vervangen door: die de vlag voeren van een van de lidstaten van de Europese Gemeenschap of van de Europese Economische Ruimte.

  12. In het zesde lid, onderdeel b, wordt «die de vlag voeren van een van de Lidstaten van de Europese Gemeenschap» vervangen door «die de vlag voeren van een van de lidstaten van de Europese Gemeenschap of van de Europese Economische Ruimte». Voorts vervalt «en die in eigendom of mede-eigendom zijn van de belastingplichtige of door hem in rompbevrachting worden gehouden». Tenslotte vervalt: in zijn eigendom, mede-eigendom of in rompbevrachting.

  13. In het zesde lid, onderdeel c, wordt «die de vlag voeren van een van de Lidstaten van de Europese Gemeenschap» vervangen door: die de vlag voeren van een van de lidstaten van de Europese Gemeenschap of van de Europese Economische Ruimte.

  14. In het achtste lid wordt voor de punt aan het slot een zinsnede ingevoegd, luidende: en die in eigendom of mede-eigendom zijn van de belastingplichtige of door hem in rompbevrachting worden gehouden.

    Fa

Artikel 3.23

wordt als volgt gewijzigd:

  1. Aan het eerste lid wordt een volzin toegevoegd, luidende: Met betrekking tot schepen bestemd voor baggerwerkzaamheden op zee of voor het verrichten van sleep- of hulpverleningswerkzaamheden op zee aan schepen als bedoeld in artikel 1, tweede lid, van de Schepenwet, wordt de volgens de eerste volzin vastgestelde winst vermeerderd met de winst die is behaald met werkzaamheden andere dan vervoer van opgebaggerd materiaal over zee of sleep- of hulpverleningswerkzaamheden op zee.

  2. Aan het artikel wordt een lid toegevoegd luidende: 4. Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld voor de toepassing van het eerste lid, tweede volzin, alsmede ter voorkoming van cumulatie tussen de eerste volzin en de tweede volzin van dat lid.

G

Vóór artikel 3.34 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 3.33

Willekeurige afschrijving op films.

  1. De in een filmonderneming van een medegerechtigde als bedoeld in artikel 3.3, eerste lid, onderdeel a, gemaakte voortbrengingskosten ter zake van een film met betrekking waartoe op een door of namens de gerechtigde na 31...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT