Wet van 11 oktober 2012 tot wijziging van onder meer de Wet op de expertisecentra in verband met de kwaliteit van het speciaal en voortgezet speciaal onderwijs

Wet van 11 oktober 2012 tot wijziging van onder meer de Wet op de expertisecentra in verband met de kwaliteit van het speciaal en voortgezet speciaal onderwijs

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten: Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het met het oog op de verbetering van de kwaliteit van het speciaal en voortgezet speciaal onderwijs wenselijk is onder meer de opzet en inhoud van het voortgezet speciaal onderwijs aan te passen; dat het daarvoor noodzakelijk is wijzigingen aan te brengen in de Wet op de expertisecentra, de Wet op het voortgezet onderwijs, de Wet educatie en beroepsonderwijs, de Wet referentieniveaus Nederlandse taal en rekenen en de Leerplichtwet 1969; Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I WIJZIGING WET OP DE EXPERTISECENTRA

De Wet op de expertisecentra wordt als volgt gewijzigd: A Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd: 1. In het eerste lid, onderdeel b, sub 1°, wordt «vakken als bedoeld in de artikelen 13, eerste, tweede, vijfde en zesde lid, en 14, eerste tot en met derde en vijfde lid» vervangen door: vakken ingevolge de artikelen 13, eerste, tweede, vijfde en zesde lid, 14a, tweede lid, 14c en 14f. 2. Na het zesde lid worden twee leden toegevoegd, luidende: 7. Dit artikel is niet van toepassing op het geven van onderwijs als bedoeld in artikel 14a, eerste lid, onderdeel b. 8. Op het geven van onderwijs in een assistentopleiding die wordt verzorgd op basis van artikel 14a, tweede lid, is het eerste lid, onderdeel b, sub 1° en sub 3°, niet van toepassing. In plaats daarvan is artikel 33, eerste lid, onderdeel b, sub 1° en sub 3°, van de Wet op het voortgezet onderwijs daarop van overeenkomstige toepassing. Op het geven van onderwijs als bedoeld in de eerste volzin zijn eveneens de voorschriften gegeven bij of krachtens artikel 33, veertiende lid, artikel 33b, artikel 38 en de artikelen 118j tot en met 118s, van de Wet op het voortgezet onderwijs van overeenkomstige toepassing. B Artikel 11, vierde lid, komt te luiden: 4. De scholen voorzien in een voortgangsregistratie omtrent de ontwikkeling van de leerlingen. C Artikel 12 komt te luiden:

Artikel 12 Onderwijstijd s.o.
  1. Het speciaal onderwijs wordt zodanig ingericht dat: a. de leerlingen in beginsel binnen een tijdvak van 8 aaneensluitende schooljaren het speciaal onderwijs kunnen doorlopen, en b. de leerlingen in 8 schooljaren ten minste 7 520 uren onderwijs ontvangen, met dien verstande dat de leerlingen in de eerste 4 schooljaren ten minste 3 520 uren onderwijs en in de laatste 4 schooljaren ten minste 3 760 uren onderwijs ontvangen. Het onderwijs aan leerlingen jonger dan 4 jaar omvat ten minste 880 uren per schooljaar. Aan de leerlingen in de laatste 6 schooljaren wordt ten hoogste 7 weken van het schooljaar 4 dagen per week onderwijs gegeven, die evenwichtig zijn verdeeld over het schooljaar, bij een schoolweek van in beginsel niet minder dan 5 dagen onderwijs. 2. De inspecteur kan op verzoek van het bevoegd gezag ermee instemmen dat wordt afgeweken van het eerste lid, onderdeel b, met uitzondering van de laatste volzin. D Artikel 13 wordt als volgt gewijzigd: 1. In het eerste lid wordt, onder vervanging van de punt aan het einde van onderdeel h door een puntkomma, na onderdeel h een onderdeel i ingevoegd, luidend: i. Engelse taal. 2. In het tweede lid vervalt: Engelse taal en. 3. In het achtste lid wordt «het handelingsplan» vervangen door: het ontwikkelingsperspectief. E Artikel 14 komt te luiden:

Artikel 14 Onderwijsaanbod v.s.o.
  1. Het voortgezet speciaal onderwijs wordt onderscheiden in: a. het uitstroomprofiel vervolgonderwijs; b. het arbeidsmarktgerichte uitstroomprofiel; c. het uitstroomprofiel dagbesteding. 2. Op een school wordt voortgezet speciaal onderwijs verzorgd in ten minste één van de uitstroomprofielen. F Na artikel 14 worden de volgende artikelen ingevoegd:

Artikel 14

a. Uitstroomprofiel vervolgonderwijs.

  1. Het onderwijs in het uitstroomprofiel vervolgonderwijs omvat op een school: a. het onderwijs in één of meer van de schoolsoorten, bedoeld in artikel 5, onderdelen a tot en met c, van de Wet op het voortgezet onderwijs; b. het onderwijs volgens de voorschriften die voortvloeien uit het toepassing geven aan artikel 59a van de Wet op het voortgezet onderwijs. 2. Op het onderwijs, bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, zijn de voorschriften, gegeven bij of krachtens de artikelen 6f, 10, 10b, 10b1 tot en met 10b8, 10b9, eerste en tweede lid, 10d, 11a tot en met 11f, 12 tot en met 15, 22, 24 en 28b van de Wet op het voortgezet onderwijs van overeenkomstige toepassing en bij dat onderwijs worden de eindexamenprogramma’s vastgesteld op grond van artikel 29, vierde lid, van de Wet op het voortgezet onderwijs in acht genomen, met dien verstande dat: a. bij algemene maatregel van bestuur onderscheidenlijk bij ministeriële regeling regels kunnen worden vastgesteld in afwijking van de regels die bij algemene maatregel van bestuur respectievelijk bij ministeriële regeling zijn vastgesteld op grond van genoemde bepalingen van de Wet op het voortgezet onderwijs, met dien verstande dat bij algemene maatregel van bestuur tevens kerndoelen kunnen worden vastgesteld in aanvulling op de kerndoelen die zijn vastgesteld op grond van artikel 11b van de Wet op het voortgezet onderwijs, waarbij tevens kan worden bepaald dat het onderwijs na de eerste twee leerjaren wordt verzorgd mede op basis van de kerndoelen die zijn vastgesteld op grond van dit onderdeel; b. voor zover het betreft het voorbereidend beroepsonderwijs, het onderwijs wordt gegeven in de basisberoepsgerichte leerweg, de kaderberoepsgerichte leerweg dan wel in beide leerwegen; c. voor zover het betreft het middelbaar algemeen voortgezet onderwijs, het onderwijs wordt gegeven in een of meer sectoren als bedoeld in artikel 10, derde lid, van de Wet op het voortgezet onderwijs, en d. voor zover het betreft het hoger algemeen voortgezet onderwijs en het voorbereidend wetenschappelijk onderwijs, de school een of meer profielen als bedoeld in artikel 12, derde lid, van de Wet op het voortgezet onderwijs verzorgt.

Artikel 14

b. Vavo-examen onderwijs als bedoeld in artikel 14a, eerste lid, onderdeel a.

  1. Het bevoegd gezag kan leerlingen voor wie, in het kader van het onderwijs, bedoeld in artikel 14a, eerste lid, onderdeel a, een deel van het schoolplan op grond van artikel 24 wordt uitgevoerd aan een regionaal opleidingencentrum als bedoeld in de Wet educatie en beroepsonderwijs, in verbinding met een opleiding voortgezet algemeen volwassenenonderwijs als bedoeld in artikel 7.3.1, eerste lid, onder a, van die wet, in de gelegenheid stellen deel te nemen aan een examen van een opleiding voortgezet algemeen volwassenenonderwijs van het betreffende regionaal opleidingencentrum. 2. Toepassing van het eerste lid berust op een overeenkomst, gesloten tussen het bevoegd gezag van de school en het bevoegd gezag van een een regionaal opleidingencentrum als bedoeld in de Wet educatie en beroepsonderwijs. De overeenkomst omvat in elk geval welke begeleiding door de school aan de leerlingen wordt verzorgd ten behoeve van de deelname aan de examens. 3. Bij algemene maatregel van bestuur wordt nader geregeld voor welke leerlingen en onder welke voorwaarden het eerste lid toepassing kan vinden.

Artikel 14

c. Arbeidsmarktgericht uitstroomprofiel.

  1. Het onderwijs in het arbeidsmarktgerichte uitstroomprofiel bereidt leerlingen voor op functies op de arbeidsmarkt op een niveau dat ligt onder het niveau van de assistentopleiding, bedoeld in artikel 7.2.2., eerste lid, onderdeel a, van de Wet educatie en beroepsonderwijs. 2. Bij algemene maatregel van bestuur worden kerndoelen vastgesteld, waarbij aandacht wordt besteed aan aspecten van: a. algemene maatschappelijke voorbereiding en persoonlijke vorming, b. leergebieden, en c. voorbereiding op arbeid. 3. De leergebieden, bedoeld in het tweede lid, onder b, zijn: a. Nederlandse taal en communicatie, b. Engelse taal, c. rekenen en wiskunde, d. mens, natuur en techniek, e. mens en maatschappij, f. culturele oriëntatie en creatieve expressie, en g. bewegen en sport. 4. De voorbereiding op arbeid, bedoeld in het tweede lid, onder c, bestaat uit: a. oriëntatie op werkvelden en beroepen; b. ontwikkelen van loopbaanvaardigheden; c. ontwikkelen van arbeidsmarktvaardigheden; d. ontwikkelen van beroepsvaardigheden. 5. Op scholen in de provincie Fryslân kan het onderwijs in het arbeidsmarktgerichte uitstroomprofiel mede onderwijs in de Friese taal omvatten. Voor dat onderwijs worden bij algemene maatregel van bestuur kerndoelen vastgesteld. 6. De kerndoelen, bedoeld in het tweede en vijfde lid, kunnen voor de onderwijssoorten, bedoeld in artikel 2, tweede lid, verschillen. 7. Het onderwijs in het arbeidsmarktgerichte uitstroomprofiel wordt zo ingericht dat een samenhangend op de kerndoelen gebaseerd onderwijsprogramma wordt aangeboden. Dit programma voldoet aan de volgende voorwaarden: a. het bevoegd gezag werkt de kerndoelen uit voor de verschillende groepen leerlingen, en b. het programma omvat per leerjaar ten minste 1 000 uren. 8. Het bevoegd gezag kan na overleg met de ouders, dan wel, indien de leerling meerderjarig en handelingsbekwaam is, met de leerling, een leerling ontheffing verlenen voor onderdelen van het onderwijsprogramma, bedoeld in het zevende lid, onderdeel a. Het...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT