Besluit van 6 november 2012 tot wijziging van het Uitvoeringsbesluit kostenverrekening en gegevensuitwisseling Wet waardering onroerende zaken in verband met de invoering van een landelijke voorziening WOZ

Besluit van 6 november 2012 tot wijziging van het Uitvoeringsbesluit kostenverrekening en gegevensuitwisseling Wet waardering onroerende zaken in verband met de invoering van een landelijke voorziening WOZ

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Op de voordracht van de Staatssecretaris van Financiën van 16 juli 2012, nr. DB2012/269, gedaan mede namens Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en in overeenstemming met Onze Minister van Infrastructuur en Milieu; Gelet op de artikelen 3 en 39 van de Wet waardering onroerende zaken;De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 5 oktober 2012, nr. W06.12.0287/III);Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Financiën van 31 oktober 2012, nr. DB2012/387U, uitgebracht mede namens Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en in overeenstemming met Onze Minister van Infrastructuur en Milieu; Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het Uitvoeringsbesluit kostenverrekening en gegevensuitwisseling Wet waardering onroerende zaken wordt als volgt gewijzigd: A. Aan artikel 1, tweede lid, worden, onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel f door een puntkomma, twee onderdelen toegevoegd, luidende: g. Dienst:

Dienst voor het kadaster en de openbare registers als genoemd in artikel 2 van de Organisatiewet Kadaster; h. landelijke voorziening WOZ:

een geautomatiseerde voorziening die gehouden wordt door de Dienst, waarin de gegevens uit de door de gemeenten gehouden basisregistratie WOZ zijn opgenomen. B. Artikel 5 wordt als volgt gewijzigd: 1. In het eerste lid wordt «artikel 12 van de wet» vervangen door: artikel 26 van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen. 2. In het derde lid wordt «artikel 13 van de wet» vervangen door: artikel 18 van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen. C. Na artikel 5 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 6
  1. De kosten van de landelijke voorziening WOZ komen ten laste van de afnemers. Het Rijk betaalt 40 percent, de gemeenten 45 percent en de waterschappen 15 percent. 2. De Waarderingskamer draagt zorg voor de verrekening van de vergoeding van de kosten van de landelijke voorziening WOZ door de afnemers met de Dienst. 3. De begroting voor de kosten van de landelijke voorziening WOZ wordt uiterlijk vastgesteld door de Waarderingskamer op 30 november van het jaar dat voorafgaat aan het jaar waarop die kosten betrekking hebben. 4. Het aandeel van de gemeenten in de kosten van de landelijke voorziening WOZ wordt overgeheveld met een structurele uitname uit het gemeentefonds. 5. De waterschappen betalen aan het Rijk jaarlijks een vergoeding voor het aandeel van de waterschappen in de kosten van de landelijke voorziening WOZ. Het Rijk zorgt voor de betaling aan de Waarderingskamer. Artikel 2, vijfde lid, is van overeenkomstige toepassing. 6. Het Rijk voldoet zijn aandeel in de begrote kosten binnen vier weken na vaststelling van de begroting aan de Waarderingskamer. 7. Na de goedkeuring door Onze Minister van de jaarrekening van de landelijke voorziening zoals opgemaakt door de Dienst, vindt de definitieve kostenverrekening plaats. D. Artikel 8 wordt als volgt gewijzigd: 1. In het eerste lid wordt «aan de afnemers» vervangen door «aan de afnemers of aan de Dienst ten behoeve van de opname in de landelijke voorziening WOZ». Voorts wordt een volzin toegevoegd, luidende: Met de levering van de in artikel 7 bedoelde gegevens aan de Dienst heeft het college van burgemeester en wethouders aan de leveringsplicht richting de afnemers voldaan. 2. In het tweede lid wordt «aan de afnemers» vervangen door: aan de afnemers of aan de Dienst. 3. Het derde lid wordt vervangen door drie leden, luidende: 3. Ingeval het college van burgemeester en wethouders de gegevens levert aan de afnemers, worden de afnemers binnen vier weken op de hoogte gebracht van feiten of omstandigheden met betrekking tot een beschikking, die voor de afnemers van belang zijn in het kader van de heffing en invordering van hun belastingen. 4. Ingeval het college van burgemeester en wethouders de gegevens levert aan de Dienst, wordt de Dienst onverwijld op de hoogte gebracht van feiten of omstandigheden met betrekking tot een beschikking, die voor de afnemers van belang zijn in het kader van de heffing en invordering van hun belastingen. 5. Bij levering door het college van burgemeester en wethouders van de gegevens aan de Dienst, draagt de Dienst onverwijld zorg voor de levering van de gegevens, feiten en omstandigheden, bedoeld in dit artikel, aan de afnemers. E. Artikel 9 komt te luiden:

Artikel 9

Voor het geval de...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT