Postwet 2009

Abbreviated LabelGeen
CourtEconomische Zaken
Subject MatterOndernemingspraktijk

Geldend van 01-01-2019 t/m heden

Wet van 25 maart 2009, houdende regels inzake de volledige liberalisering van de postmarkt en de garantie van de universele postdienstverlening (Postwet 2009)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het, rekening houdend met richtlijn 97/67/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 15 december 1997 betreffende gemeenschappelijke regels voor de ontwikkeling van de interne markt voor postdiensten in de Gemeenschap en de verbetering van de kwaliteit van de dienst (PbEG 1998 L 15), wenselijk is de bepalingen met betrekking tot het postvervoer aan te passen aan een volledig geliberaliseerde markt voor postdiensten;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen
§ 1.1. Begripsbepalingen
Artikel 1
  • 1 In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

    • a. Onze Minister: Onze Minister van Economische Zaken en Klimaat;

    • b. Autoriteit Consument en Markt: de Autoriteit Consument en Markt, genoemd in artikel 2, eerste lid, van de Instellingswet Autoriteit Consument en Markt;

    • c. akten van de Wereldpostunie: de op 10 juli 1964 te Wenen tot stand gekomen Constitutie van de Wereldpostunie (Trb. 1965, 170) en de daarbij behorende voor Nederland bindende verdragen, reglementen en protocollen (Trb. 1965, 170 en Trb. 2002, 205);

    • d. bindende gedragslijn: een zelfstandige last die niet wegens een overtreding wordt opgelegd;

    • e. zelfstandige last: de enkele last tot het verrichten van bepaalde handelingen, bedoeld in artikel 5:2, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht, ter bevordering van de naleving van wettelijke voorschriften.

  • 2 Bij besluit van Onze Minister kunnen de vindplaatsen, bedoeld in het eerste lid, onderdeel c, worden gewijzigd. Van dit besluit wordt mededeling gedaan door plaatsing in de Staatscourant.

Artikel 2
  • 1 In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

    • a. brief: de op een fysieke drager aangebrachte geadresseerde schriftelijke mededelingen;

    • b. poststuk: een brief of een ander bij algemene maatregel van bestuur aangewezen geadresseerd stuk;

    • c. postvervoer: het geheel van handelingen dat bedrijfsmatig wordt verricht teneinde poststukken af te leveren;

    • d. postvervoerdienst: een of meer van de handelingen, bedoeld in onderdeel c;

    • e. postvervoerbedrijf: eenieder die postvervoerdiensten aanbiedt;

    • f. universele postdienst: de universele postdienst, bedoeld in de artikelen 16 en 17;

    • g. verlener van de universele postdienst: een postvervoerbedrijf dat ingevolge artikel 15, eerste lid, is aangewezen;

    • h. postbus: een in een gebouw aanwezige afgesloten ruimte die bestemd is voor de aflevering van de voor de gebruiker daarvan bestemde poststukken;

    • i. afzender: eenieder die een poststuk ten vervoer aanbiedt aan een postvervoerbedrijf;

    • j. postcodesysteem: een algemeen gebruikt adrescodesysteem voor een efficiënte postbezorging;

    • k. postbezorger: een ieder die in opdracht van een postvervoerbedrijf of met instemming van een postvervoerbedrijf voor dat postvervoerbedrijf brieven, geadresseerde tijdschriften en geadresseerde dagbladen op afzonderlijke adressen aflevert;

    • l. postvervoernetwerk: netwerk waarmee postvervoer wordt verricht;

    • m. bijbehorende faciliteiten: bij een postvervoernetwerk of een postvervoerdienst behorende diensten, fysieke infrastructuren en andere faciliteiten of elementen die het aanbieden van diensten via dat netwerk of die dienst mogelijk maken of ondersteunen;

    • n. toegang: het aan een ander postvervoerbedrijf beschikbaar stellen van onderdelen van het postvervoernetwerk en bijbehorende faciliteiten onder voorwaarden ten behoeve van het aanbieden van postvervoerdiensten door dat postvervoerbedrijf;

    • o. eindgebruiker: natuurlijke persoon of rechtspersoon die van een postvervoerdienst gebruik maakt of wil gaan maken en die niet zelf postvervoerdiensten aanbiedt;

    • p. rouwbrief: brief als bedoeld in artikel 16, eerste lid, onderdeel a, of tweede lid, onderdeel a, waarmee wordt kennis gegeven van het overlijden van een natuurlijke persoon, voor zover die brief wordt aangeboden overeenkomstig de door een verlener van de universele postdienst gepubliceerde voorwaarden;

    • q. medische brief: brief als bedoeld in artikel 16, eerste lid, onderdeel a, of tweede lid, onderdeel a, met een diagnostisch monster van menselijk celmateriaal, voor zover die brief wordt aangeboden overeenkomstig de door een verlener van de universele postdienst gepubliceerde voorwaarden.

  • 2 In afwijking van het eerste lid, onderdeel c, wordt onder postvervoer niet verstaan:

    • a. het vervoer van afzonderlijk geregistreerde exprespost waarover tussen afzender en vervoerbedrijf afzonderlijke overeenkomsten zijn gesloten over het tijdvak of tijdstip van bestellen, over de leveringszekerheid en over de aansprakelijkheid;

    • b. het vervoer, dat wordt verricht onder verantwoordelijkheid van de afzender, van poststukken die kennelijk bestemd zijn om op een met een postvervoerbedrijf afgesproken plaats te worden overgedragen aan dat postvervoerbedrijf, teneinde de poststukken door dat postvervoerbedrijf op de afzonderlijke adressen te laten bezorgen.

Artikel 3
  • 1 In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

    • a. postrichtlijn of -verordening: een richtlijn, onderscheidenlijk verordening, van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie die geheel of gedeeltelijk berust op de artikelen 53, 59, 62 en 114 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, betrekking heeft op de postsector en regels stelt over de economische activiteiten in die sector, de belangen van afnemers, geschilbeslechting, de infrastructuur, de interne markt, de kwaliteit, de handel, de mededinging, de universele dienstverlening, technische eisen of het verschaffen van informatie;

    • b. gedelegeerde richtlijn, verordening of beschikking: een richtlijn, verordening, onderscheidenlijk beschikking, van de Europese Commissie die berust op een postrichtlijn of -verordening;

    • c. liberalisatierichtlijn: een richtlijn van de Europese Commissie die berust op artikel 106, derde lid, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en regels stelt met betrekking tot de postsector.

  • 2 In deze wet wordt onder «wet» mede verstaan: een krachtens artikel 66, vijfde lid, onderdeel b, aangewezen voorschrift uit een postverordening of een gedelegeerde verordening.

Hoofdstuk 2. Regels voor postvervoerbedrijven
§ 2.1. Briefgeheim
Artikel 4

Een postvervoerbedrijf zorgt ervoor dat bij de uitvoering van postvervoerdiensten het grondwettelijk briefgeheim niet wordt geschonden.

Artikel 5

Gesloten poststukken die in het kader van postvervoerdiensten als onbestelbaar zijn aan te merken en niet aan de afzender kunnen worden teruggegeven, kunnen slechts worden geopend op last van de kantonrechter van de rechtbank Den Haag, zulks uitsluitend ter opsporing van de voor teruggave of aflevering nodige gegevens omtrent de afzender of de geadresseerde.

Artikel 6

Beslag op poststukken welke in het kader van postvervoerdiensten aan een postvervoerbedrijf zijn toevertrouwd, is slechts toegelaten in de gevallen dat de wet een zodanig beslag uitdrukkelijk regelt.

§ 2.2. Klachtbehandeling door postvervoerbedrijven
Artikel 7
  • 1 Een postvervoerbedrijf voorziet in een procedure voor de behandeling van klachten van afzenders en ontvangers over de door hem uitgevoerde postvervoerdiensten.

  • 2 Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld over de procedure, bedoeld in het eerste lid.

§ 2.3. Arbeidsvoorwaarden
Artikel 8
  • 1 Een postvervoerbedrijf heeft met een bij algemene maatregel van bestuur te bepalen minimumpercentage van de postbezorgers die voor hem postvervoer verrichten een arbeidsovereenkomst. Bij algemene maatregel van bestuur wordt de datum bepaald met ingang waarvan een postvervoerbedrijf aan een minimumpercentage moet voldoen. De toepassing van een minimumpercentage kan daarbij slechts worden uitgesloten ten aanzien van een postvervoerbedrijf aan wie geen kosten als bedoeld in artikel 6a van de Instellingswet Autoriteit Consument en Markt in rekening worden gebracht.

  • 2 De voordracht voor een krachtens het eerste lid vast te stellen...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT