Rijkswet houdende regeling pensioenen en uitkeringen aan Gouverneurs van de Nederlandse Antillen en van Aruba

Abbreviated LabelGeen
Subject MatterArbeidsrecht en sociaal-zekerheidsrecht | Ambtenarenrecht
CourtBinnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

Geldend van 10-10-2010 t/m heden

Rijkswet van 20 december 1989, houdende regeling van pensioenen en uitkeringen aan Gouverneurs van de Nederlandse Antillen en van Aruba

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het nodig is de regeling van pensioenen en uitkeringen aan Gouverneurs van de Nederlandse Antillen en van Aruba en hun nabestaanden opnieuw vast te stellen, terwijl het voorts wenselijk is deze aan te passen aan de huidige omstandigheden:

Zo is het, dat Wij, de Raad van State van het Koninkrijk gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, de bepalingen van het Statuut voor het Koninkrijk in acht genomen zijnde, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Algemene bepalingen
Artikel 1

In deze rijkswet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • a. Onze Minister: Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties;

  • b. Reglement: het Reglement voor de Gouverneur van Aruba, het Reglement voor de Gouverneur van Curaçao, onderscheidenlijk het Reglement voor de Gouverneur van Sint Maarten;

  • c. Gouverneur: degene die bij koninklijk besluit als Gouverneur van Aruba, Curaçao, onderscheidenlijk Sint Maarten is benoemd op grond van artikel 1, tweede lid, van het Reglement;

  • d. gewezen Gouverneur: degene die na ontslag als Gouverneur krachtens deze rijkswet uitzicht heeft op ouderdomspensioen bij het bereiken van de vijfenvijftig-jarige leeftijd;

  • e. gepensioneerd Gouverneur: de gewezen Gouverneur aan wie pensioen krachtens deze rijkswet is toegekend;

  • f. pensioen: elk pensioen dat is toegekend krachtens deze rijkswet, tenzij uit de desbetreffende bepalingen het tegendeel blijkt;

  • g. nabestaande: de man of vrouw waarmee de Gouverneur, gewezen Gouverneur of gepensioneerd Gouverneur op de dag van overlijden gehuwd was.

Artikel 2
  • 1 In deze rijkswet en de daarop berustende bepalingen wordt onder berekeningsgrondslag verstaan het bedrag, waarvan een uitkering of een pensioen ingevolge deze rijkswet is afgeleid.

  • 2 Het bedrag, bedoeld in het eerste lid, is gelijk aan de laatstelijk als Gouverneur genoten maandelijkse wedde, verhoogd met de vakantie-uitkering, vastgesteld op grond van artikel 1, vierde lid, van het Reglement.

Artikel 3

De berekeningsgrondslag, bedoeld in artikel 2, wordt, indien de koopkrachtontwikkeling in Aruba, Curaçao, onderscheidenlijk Sint Maarten daartoe in een bepaald jaar aanleiding geeft, in de maand januari daaropvolgend door Onze Minister aangepast.

Artikel 4

De berekeningsgrondslag, bedoeld in artikel 2, wordt, indien een wijziging in de bezoldigingsstructuur van de Gouverneur daartoe aanleiding geeft, bij koninklijk besluit aangepast.

Uitkering gewezen gouverneur
Artikel 5
  • 1 De gewezen Gouverneur heeft vanaf de datum van ingang van het ontslag als Gouverneur recht op een uitkering gedurende een tijdvak gelijk aan de duur van de vervulde ambtsperiode als Gouverneur, maar uiterlijk tot de dag waarop de leeftijd van vijfenvijftig jaar wordt bereikt.

  • 2 Het uitkeringstijdvak, bedoeld in het eerste lid, wordt, indien de gewezen Gouverneur een ambtsperiode van zes jaren of langer heeft volbracht, dan wel voordien uit hoofde van ziekte of gebreken blijvend ongeschikt is geworden het ambt te vervullen, verlengd tot de dag waarop de leeftijd van vijfenvijftig jaar wordt bereikt.

  • 3 Blijvende ongeschiktheid als bedoeld in het tweede lid wordt door Onze Minister vastgesteld aan de hand van de uitslag van een geneeskundig onderzoek door een door Onze Minister aangewezen arts.

Artikel 6
  • 1 De uitkering, bedoeld in artikel 5, bedraagt gedurende de eerste twaalf maanden van het uitkeringstijdvak 80% en gedurende de overige maanden 50% van de berekeningsgrondslag, bedoeld in artikel 2.

  • 2 Voor zover de som van de uitkering en nieuwe inkomsten uit of in verband met arbeid 75% van de in het eerste lid bedoelde berekeningsgrondslag overtreft, wordt dat meerdere in mindering gebracht op de uitkering. De in de eerste volzin bedoelde vermindering bedraagt ten hoogste 50% van de daar bedoelde nieuwe inkomsten.

  • 3 Onze Minister kan nadere regels stellen ter uitvoering van het tweede lid.

Ouderdomspensioen
Artikel 7

De gewezen Gouverneur krijgt recht op ouderdomspensioen met ingang van de dag waarop de leeftijd van vijfenvijftig jaar wordt bereikt. De Gouverneur die de leeftijd van vijfenvijftig jaar heeft bereikt, krijgt recht op ouderdomspensioen op de datum van ingang van het ontslag als Gouverneur.

Artikel 8
  • 1 Het pensioen als bedoeld in artikel 7 bedraagt voor elk van de eerste zes dienstjaren als Gouverneur 3,5% en voor elk overig dienstjaar als Gouverneur 1,75% van de berekeningsgrondslag, bedoeld in artikel 2.

  • 2 Onze Minister kan nadere regels stellen ter uitvoering van het eerste lid.

Nabestaandenpensioenen
Artikel 9
  • 1 De nabestaande van een Gouverneur, gewezen Gouverneur of gepensioneerd Gouverneur heeft recht op nabestaandenpensioen.

  • 2 Geen recht op nabestaandenpensioen bestaat, indien het huwelijk was gesloten nadat het ontslag van de echtgenoot dan wel echtgenote als Gouverneur was ingegaan, tenzij de echtgenoten reeds voor het ontslag met elkaar gehuwd waren geweest.

Artikel 10

[Vervallen per 04-06-2003]

Artikel 11

Recht op bijzonder nabestaandenpensioen heeft de persoon met wie een overleden Gouverneur, gewezen Gouverneur of gepensioneerd Gouverneur gehuwd is geweest ten tijde van de ambtsperiode als Gouverneur, mits:

  • a. die persoon recht op nabestaandenpensioen zou hebben gehad, indien de echtgenoot dan wel echtgenote op de dag van het vonnis, waarbij de echtscheiding of de ontbinding van het huwelijk is uitgesproken, zou zijn overleden, en

  • b. die persoon niet als gevolg van hertrouwen met de vroegere echtgenoot dan wel de vroegere echtgenote ter zake van dat overlijden recht op nabestaandenpensioen verkrijgt.

Artikel 12
  • 1 Na het overlijden van een Gouverneur, gewezen Gouverneur of gepensioneerd Gouverneur hebben recht op wezenpensioen de kinderen, geadopteerde kinderen of pleegkinderen die de leeftijd van eenentwintig jaar nog niet hebben bereikt en niet gehuwd zijn of gehuwd geweest zijn.

  • 2 Geen recht op wezenpensioen hebben:

    • a. kinderen, geboren uit een huwelijk, dat is gesloten nadat het ontslag als Gouverneur was ingegaan, tenzij de echtgenoten reeds voor het ontslag met elkaar gehuwd waren geweest;

    • b. kinderen, geboren buiten het huwelijk nadat het ontslag als Gouverneur was ingegaan;

    • c. kinderen, geadopteerd in een huwelijk, dat is gesloten nadat het ontslag als Gouverneur was ingegaan, tenzij de echtgenoten reeds voor het ontslag met elkaar gehuwd waren geweest;

    • d. pleegkinderen, waarvoor de overledene na het ontslag als Gouverneur de pleegouderlijke zorg op zich had genomen.

Artikel 13
  • 1 Indien een Gouverneur, gewezen Gouverneur of gepensioneerd Gouverneur naar het oordeel van Onze Minister is vermist, zijn de artikelen 9 tot en met 12 van overeenkomstige toepassing.

  • 2 Het tijdelijke pensioen gaat van rechtswege over in een voortdurend pensioen, zodra het overlijden van de vermiste vaststaat.

Berekening nabestaandenpensioenen
Artikel 14
  • 1 Het pensioen van de nabestaande van een Gouverneur, gewezen Gouverneur of gepensioneerd Gouverneur bedraagt 72% van het ouderdomspensioen waarop de overledene recht had of zou hebben gehad, onderscheidenlijk recht zou hebben verkregen bij het bereiken van de leeftijd van vijfenvijftig jaar, indien zij of hij metterwoon was of zou zijn gevestigd ter plaatse waar de nabestaande metterwoon is gevestigd. Voor de toepassing van de eerste volzin wordt de overleden Gouverneur geacht de ambtsperiode als Gouverneur te hebben voortgezet tot de dag waarop het ambt als Gouverneur zes jaren zou zijn bekleed.

  • 2 Indien de nabestaande van een Gouverneur hertrouwt, wordt het pensioen opnieuw vastgesteld met toepassing van de eerste volzin van het eerste lid, met dien verstande dat voor de berekening van het ouderdomspensioen, waarvan het nabestaandenpensioen is afgeleid, de onvoltooide diensttijd niet in aanmerking wordt genomen.

  • 3 Het bedrag van het nabestaandenpensioen ingevolge de voorgaande leden wordt verminderd met het bedrag van het bijzonder nabestaandenpensioen, toegekend ingevolge artikel 15.

Artikel 15

Het bijzonder nabestaandenpensioen bedraagt 72% van het ouderdomspensioen, waarop de overledene recht had of bij het bereiken van de leeftijd van vijfenvijftig jaar zou hebben gehad, onderscheidenlijk recht zou hebben verkregen, indien deze metterwoon was of zou zijn gevestigd ter plaatse waar de bijzondere nabestaande metterwoon is gevestigd. Voor de berekening van het ouderdomspensioen waarvan het bijzonder nabestaandenpensioen wordt afgeleid, wordt slechts de diensttijd meegeteld, die is gelegen voor de ontbinding van het huwelijk.

Artikel 16
  • 1 Het pensioen van de wees van een Gouverneur, gewezen Gouverneur of gepensioneerd Gouverneur bedraagt 14% van het ouderdomspensioen waarop de overledene recht had of bij het bereiken van de leeftijd van vijfenvijftig jaar zou hebben gehad, onderscheidenlijk recht zou hebben verkregen, indien deze metterwoon was of zou zijn gevestigd ter plaatse waar de wees metterwoon is gevestigd. Voor de toepassing van de eerste volzin wordt de overleden Gouverneur geacht de ambtsperiode als Gouverneur te hebben voortgezet tot de dag waarop het ambt als Gouverneur zes jaren zou zijn bekleed.

  • 2 Indien de wees geen ouder of pleegouder heeft, die aan het overlijden recht op...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT