Uitspraak Nº 05/880822-14. Rechtbank Gelderland, 2019-09-19

ECLIECLI:NL:RBGEL:2019:4277
Docket Number05/880822-14
Date19 Septiembre 2019
CourtRechtbank Gelderland (Neederland)

RECHTBANK GELDERLAND

Team strafrecht

Zittingsplaats Zutphen

Parketnummer : 05/880822-14

Datum uitspraak : 19 september 2019

Tegenspraak

vonnis van de meervoudige strafkamer

in de zaak van

de officier van justitie

tegen

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ,

wonende aan de [woonplaats] .

raadsman: mr. R.A.C Frijns, advocaat te Arnhem.

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 28 augustus 2019 en 5 september 2019.

1 De bevoegdheid van de rechtbank

Het aan verdachte ten laste gelegde betreffen economische delicten. Op grond van artikel 38 Wet op de economische delicten (WED) worden economische delicten behandeld en beslist door de economische kamers van de rechtbank als bedoeld in artikel 52 van de Wet op de rechterlijke organisatie (Wet RO).

In artikel 52 van de Wet RO staat vermeld dat het bestuur voor het behandelen en beslissen van zaken betreffende economische delicten enkelvoudige en meervoudige economische kamers vormt. In artikel 4 van het Bestuursreglement van de rechtbank Gelderland is opgenomen dat degenen die deel uitmaken van een cluster dat is belast met de behandeling van economische strafzaken, zijn aangewezen als lid van de enkelvoudige en meervoudige economische kamers.

Op de dagvaarding staat niet expliciet vermeld dat verdachte is gedagvaard voor de meervoudige economische strafkamer. Desondanks is de zaak aangebracht en behandeld

door de kamer die gebruikelijk ook economische strafzaken behandelt. Nu feitelijk een meervoudige economische kamer kennis heeft genomen van de ten laste gelegde feiten

en de rechtbank niet is gebleken dat verdachte op enige wijze in zijn belangen is geschaad, is de rechtbank van oordeel dat zij, ondanks dat dit niet expliciet op de dagvaarding staat vermeld, bevoegd is om als economische kamer kennis te nemen van de ten laste gelegde feiten. Hiermee wordt recht gedaan aan de achterliggende gedachte van de wetgever, namelijk dat economische delicten worden behandeld door een daartoe kundige kamer van de rechtbank.

Uitzondering hierop vormt het onder 5 ten laste gelegde feit (vuurwapenbezit) nu dit feit geen samenhang als bedoeld in artikel 39 van de WED vertoont met de ten laste gelegde economische delicten. De rechtbank verklaart zich ten aanzien van dat feit daarom onbevoegd.

2 De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is, voor zover nog aan de orde, ten laste gelegd dat:

1.

[bedrijf 1] ,

op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 maart 2009 tot en met 10 april 2016 te Huissen en/of elders in Nederland, (telkens) tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen opzettelijk zonder een daartoe door de Autoriteit Financiële Markten verleende vergunning (telkens) aan verschillende personen) (een) krediet(en) heeft aangeboden, te weten aan:

- [betrokkene 1] (E. 9.500,- althans enig geldbedrag); [clusternr. 2, p. 2008-2009 en p. 4034 e.v.]

- [betrokkene 2] (E. 6.150,- althans enig geldbedrag); [clusternr. 3a, p. 2009 en p. 4206 e.v.]

- [betrokkene 3] (E. 10.000,- althans enig geldbedrag); [clusternr. 10, p. 2015-2016 en p. 4050 e.v.]

- [betrokkene 4] (E. 60.000, althans enig geldbedrag); [clusternr. 28, p. 2031 en p. 4351 e.v.]

- [betrokkene 5] (E. 15.000,-, althans enig geldbedrag); [clusternr. 51, p. 2042 en p. 4245 e.v.]

- [betrokkene 6] (E. 75.000,-, althans enig geldbedrag);[clusternr. 52, p. 2042 en p. 4284 e.v.]

- [betrokkene 7] (E. 25.000,-, althans enig geldbedrag); [clusternr. 56, p. 2044 en p. 4326 e.v.]

zulks terwijl hij, verdachte, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, tot bovenomschreven strafba(a)r(e) feit(en) opdracht heeft gegeven dan wel feitelijk leiding heeft gegeven aan bovenomschreven verboden gedraging(en);

2.

[bedrijf 1] ,

zijnde een instelling in de zin van artikel 1 lid 1 onder a sub 2° van de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (wettekst geldend in de periode van 1 mei 2012 tot en met 10 april 2016) op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 mei 2012 tot en met 10 april 2016 te Huissen en/of Zoetermeer en/of (elders) in Nederland,

(telkens) opzettelijk in strijd met de in artikel 16 van de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme neergelegde meldingsplicht, (een) verrichte of voorgenomen ongebruikelijk transactie(s) niet en/of niet onverwijld nadat het ongebruikelijke karakter van de (voorgenomen) transactie(s) bekend is geworden, heeft gemeld aan de Financiële inlichtingen eenheid,

immers heeft zij (telkens) opzettelijk geen (onverwijlde) melding gedaan van:

- een op of omstreeks 26 augustus 2013 verrichte ongebruikelijke transactie, te weten een betaling van 20.000 euro aan [betrokkene 8] ; [clusternummer 1, p. 2007-2008 en 3962 e.v.]

- een op of omstreeks 8 mei 2012 verrichte ongebruikelijke transactie, te weten een betaling van 35.000 euro aan [betrokkene 9] ; [clusternummer 6, p. 2011 en p. 4338 e.v.]

- een op of omstreeks 7 februari 2014 verrichte ongebruikelijke transactie, te weten een betaling van 50.000 euro aan [betrokkene 10] ; [clusternummer 13, p. 2017-2018 en p. 4013 e.v.]

- een op of omstreeks 9 juli 2012 verrichte ongebruikelijke transactie, te weten een betaling van 28.000 euro aan [betrokkene 11] ; [clusternummer 17, p. 2020-2021 en p. 3903 e.v.]

- een op of omstreeks 3 september 2012 verrichte ongebruikelijke transactie, te weten een betaling van 180.000 euro aan [betrokkene 12] ; [clusternummer 21, p. 2024-2025 en p. 4277 e.v.];

zulks terwijl hij, verdachte, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, tot bovenomschreven strafba(a)r(e) feit(en) opdracht heeft gegeven dan wel feitelijk leiding heeft gegeven aan bovenomschreven verboden gedraging(en);

3.

hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2009 tot en met 10 april 2016 te Nijmegen en/of andere plaatsen in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,

(telkens) opzettelijk gelegenheid heeft gegeven aan (personen uit) het publiek om (telkens) door middel van een of meer(kans)spel(en), te weten (onder meer) een lottospel ("6 aus 49" en/of "6 uit 45" en/of soortgelijke spellen) dat gebaseerd is op Nederlandse en/of Duitse lottotrekkingen mede te dingen naar prijzen en/of premies, waarbij de aanwijzing der winnaars (telkens) geschiedde door enige kansbepaling (te weten een (legale) Nederlandse en/of Duitse lottotrekking) waarop de deelnemers (telkens) in het algemeen geen overwegende invloed konden uitoefenen, terwijl daarvoor (telkens) geen vergunning ingevolge de Wet op de kansspelen was verleend, terwijl hij van het plegen van dit feit een gewoonte heeft gemaakt;

4.

hij in of omstreeks de periode van 08 januari 2009 tot en met 11 maart 2009, te Afferden en/of Huissen en/of andere plaatsen in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,

in genoemde periode (telkens) van in totaal 80.000,- euro, althans van een of meer hoeveelheden geld, de werkelijke aard, de herkomst, de vindplaats, de vervreemding en/of de verplaatsing verborgen en/of verhuld, althans verborgen en/of verhuld wie de rechthebbende(n) was/waren van bovengenoemd(e) hoeveelheid geld en/of heeft/hebben hij, verdachte en/of zijn mededader(s), verborgen en/of verhuld wie bovengenoemde hoeveelheid geld voorhanden heeft/hebben gehad

en/of

bovengenoemde hoeveelheid geld verworven en/of voorhanden gehad en/of overgedragen en/of omgezet en/of gebruik gemaakt,

door 80.000,- euro te storten en/of te laten storten op verdachtes bankrekening ( [rekeningnummer] t.n.v. [verdachte] en/of (vervolgens) dit geldbedrag geheel of gedeeltelijk over te maken op andere bankrekeningen dan die van verdachte waaronder een bankrekening van [bedrijf 1] (te weten 50.000,- euro (boekingsdatum 10 maart 2009) en 20.000,- euro (boekingsdatum 11 maart 2009) en/of (een) andere bankrekening(en) (transactieoverzicht AH-521 [map 2] van het dossier)

terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) (telkens) wist(en) dat dat/die geldbedrag(en)

- onmiddellijk of middellijk - al dan niet gedeeltelijk- afkomstig was/waren uit enig misdrijf.

3. Overwegingen ten aanzien van het bewijs 1

Feiten 1 en 2

Aanleiding onderzoek

In februari 2013 meldt een notariskantoor een ongebruikelijke transactie, waarbij het bedrijf

[bedrijf 1] (hierna: [bedrijf 1] ) betrokken is. Deze transactie is als verdacht aangemerkt door de Financial Intelligence Unit. Daarna volgt verder onderzoek naar het bedrijfsmatig verstrekken van kredieten door [bedrijf 1] .

Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan feit 1, met uitzondering van de lening aan [betrokkene 6] , en feit 2.

Het standpunt van de verdediging

De raadsman heeft met betrekking tot feit 1 aangevoerd dat de leningen een zakelijke bestemming hadden zodat de Wft niet van toepassing is. Daarom moet vrijspraak volgen. De raadsman heeft voorwaardelijke verzoeken gedaan om [betrokkene 4] (vierde gedachtestreepje), [betrokkene 5] (vijfde gedachtestreepje) en [betrokkene 13] (zevende gedachtestreepje) te horen.

Ten aanzien van feit 2 heeft de raadsman naar voren gebracht dat verdachten cliëntonderzoek hebben gedaan en dat er onvoldoende reden is geweest om meldingen te moeten doen. Bovendien lijkt het het Openbaar Ministerie met name te gaan om de betalingen van de debiteuren aan [bedrijf 1] en niet om de verstrekte leningen die in de tenlastelegging staan. Dit alles moet tot vrijspraak leiden. Daarnaast heeft de raadsman een voorwaardelijk verzoek gedaan om [betrokkene 10]...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT