Uitspraak Nº 1331.19. Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 2020-08-06

ECLIECLI:NL:GHARL:2020:6250
Date06 Agosto 2020
Docket Number1331.19
CourtGerechtshof Arnhem-Leeuwarden (Nederland)

Afdeling strafrecht

Parketnummer: 21-005662-18

AV-nummer: 001331-19

Uitspraak d.d.: 6 augustus 2020

Beslissing van de meervoudige raadkamer op het verzoek ex artikel 591a (oud), thans artikel 530 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) van:

[verzoekster] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1977,

wonende te [woonplaats] , [woonadres] ,

hierna te noemen verzoekster.

Procesgang

Verzoekster vraagt vergoeding ten laste van de Staat van een bedrag van € 44.550,02 voor gemaakte kosten in een strafzaak tegen verzoekster en een vergoeding voor de gemaakte kosten voor de indiening en behandeling van het verzoekschrift.

Het hof heeft het verzoek behandeld in raadkamer van 23 juli 2020, waarbij zijn gehoord de advocaat-generaal en mr. J. Anker, advocaat.

Beoordeling van het verzoek

Uit het onderzoek in openbare raadkamer is -voor zover hier van belang- het navolgende gebleken. Bij onherroepelijk arrest van dit hof van 5 juni 2019, parketnummer 21-005662-18, is verzoekster vrijgesproken. De strafzaak tegen verzoekster is geëindigd zonder oplegging van straf of maatregel. De kosten van de aan verzoekster verleende rechtsbijstand bedragen € 44.550,02. De declaraties zijn gesteld op naam van Politie Noord-Nederland en zijn voldaan door de werkgeefster van verzoekster, de Politie Eenheid Noord-Nederland. Vast staat dat verzoekster de kosten van rechtsbijstand niet zelf hoeft te dragen.

Verzoekster verzoekt vergoeding van de kosten van rechtsbijstand en voert onder verwijzing naar het arrest van de Hoge Raad van 4 september 2018 (vindplaats op rechtspraak.nl ECLI:NL:HR:2018:1428) aan dat betaling van de declaraties door haar werkgeefster niet zonder meer in de weg staat aan toekenning van een vergoeding ex artikel 530 Sv.

De advocaat-generaal concludeert tot afwijzing van het verzoek. Het hof heeft in het arrest van 5 juni 2019 over het handelen van verzoekster dat aanleiding tot de strafzaak vormde, het volgende overwogen: “Met het schieten op de rijdende scooter heeft de verdachte naar het oordeel van het gerechtshof verwijtbaar hoogst onvoorzichtig gehandeld. De verdachte had beter moeten weten, zeker als daarbij wordt betrokken de inhoud van de Ambtsinstructie en het feit dat de verdachte een getrainde politievrouw is met een jarenlange ervaring.” Het hof heeft ook nog overwogen dat in de onderhavige situatie uitstel van aanhouding geen onaanvaardbaar te achten risico...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT