Uitspraak Nº 18/02214. Hoge Raad, 2018-09-04

ECLIECLI:NL:HR:2018:1428
Date04 Septiembre 2018
Docket Number18/02214

4 september 2018

Strafkamer

nr. S 18/02214 CW

LBS

Hoge Raad der Nederlanden

Arrest

op het beroep in cassatie in het belang van de wet van de Advocaat-Generaal bij de Hoge Raad der Nederlanden tegen een beschikking van het Gerechtshof Amsterdam, nummer R 000464-17, van 7 juli 2017 in de zaak van:

[betrokkene] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1983.

1 Het cassatieberoep

De Advocaat-Generaal W.H. Vellinga heeft beroep in cassatie in het belang van de wet ingesteld. De voordracht tot cassatie is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit. De vordering strekt tot vernietiging van de bestreden beschikking.

2 De bestreden beschikking

Bij de bestreden beschikking heeft het Hof in hoger beroep het op de voet van art. 591a Sv gedane verzoek tot toekenning van een vergoeding van de kosten van rechtsbijstand afgewezen. De beschikking houdt dienaangaande het volgende in:

"2. Procesverloop

De rechter in eerste aanleg heeft het verzoek afgewezen daar de werkgever van de appellant de kosten van rechtsbijstand draagt. De kosten van rechtsbijstand zijn niet ten laste van de appellant gekomen en het door de werkgever voldoen van die kosten kan niet als een voorschot worden beschouwd. Het bepaalde in artikel 591a Sv biedt geen ruimte voor de verzochte vergoeding van de kosten van rechtsbijstand. Derhalve zijn er geen gronden van billijkheid aanwezig om aan de appellant de verzochte vergoeding toe te kennen.

Het hoger beroep is ingesteld namens de appellant.

Het hof heeft kennis genomen van de stukken in de strafzaak met voormeld proces-verbaalnummer, van het onderhavige verzoekschrift en van de stukken met betrekking tot de behandeling van dit verzoek in eerste aanleg.

Het hof heeft op 23 juni 2017 de advocaat-generaal en de advocaat van de appellant ter gelegenheid van de openbare behandeling van het hoger beroep in raadkamer gehoord. De appellant is, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet in persoon in raadkamer verschenen.

Standpunt appellant

De advocaat van de appellant heeft het hoger beroep in raadkamer aan de hand van haar pleitnota toegelicht en - kort gezegd - betoogd dat het gerechtshof Den Bosch bij arrest van 3 november 2014 (ECLI:NL:GHSHE:2014:4602) heeft geoordeeld dat de omstandigheid dat de kosten van rechtsbijstand op grond van artikel 69a, eerste lid, Besluit Algemene Rechtspositie Politie (verder: BARP) ten laste zijn gebracht van de werkgever van de appellant en de appellant in zoverre zelf geen kosten heeft gemaakt, geen beletsel vormt om aan de appellant een vergoeding voor de kosten van rechtsbijstand toe te kennen. Uit artikel 5, derde lid, Regeling tegemoetkoming rechtskundige hulp politie (verder: de Regeling) vloeit immers voort dat de appellant gehouden is om vergoeding van de kosten op grond van artikel 591/591a Sv te verzoeken en ervoor te zorgen dat bij toewijzing van het verzoek de uitgekeerde tegemoetkoming toekomt aan de werkgever. Voorts heeft de advocaat verwezen naar een aantal uitspraken van de rechtbank Amsterdam, gewezen na eerdergenoemde uitspraak van het gerechtshof Den Bosch, waarbij de gevraagde vergoedingen ook werden toegekend in gevallen waarin de politie-eenheid Amsterdam de kosten van rechtsbijstand had betaald. Tenslotte heeft de advocaat aangevoerd dat uit de bij artikel 591a Sv behorende wetsgeschiedenis kan worden afgeleid dat de beperking dat alleen de door de appellant zelf geleden schade voor vergoeding in aanmerking komt, niet geldt voor de vergoeding van de kosten van een raadsman. Ook overigens zijn er voldoende gronden...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT
3 temas prácticos
  • Uitspraak Nº 05/152617-17. Rechtbank Gelderland, 2019-01-31
    • Nederland
    • Rechtbank Gelderland (Neederland)
    • 31 januari 2019
    ...verzoekster opgevoerde kosten ter zake rechtsbijstand inmiddels heeft voldaan, staat niet aan toewijzing van het verzoek in de weg (ECLI:NL:HR:2018:1428). Met de sepotbeslissing van de officier van justitie is de zaak tegen verzoekster geëindigd zonder oplegging van straf of maatregel en zo......
  • Uitspraak Nº 001396-19. Gerechtshof Den Haag, 2022-02-23
    • Nederland
    • Gerechtshof Den Haag (Nederland)
    • 23 februari 2022
    ...genomen - gronden van billijkheid aanwezig zijn. Het hof overweegt daarbij ambtshalve als volgt. In het arrest van 4 september 2018, ECLI:NL:HR:2018:1428 heeft de Hoge Raad beslist dat art. 591a, tweede lid, Sv (oud, sinds 1 januari 2020 art. 530 Sv) plaats laat voor het toekennen van een v......
  • Uitspraak Nº 1331.19. Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 2020-08-06
    • Nederland
    • Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden (Nederland)
    • 6 augustus 2020
    ...van rechtsbijstand en voert onder verwijzing naar het arrest van de Hoge Raad van 4 september 2018 (vindplaats op rechtspraak.nl ECLI:NL:HR:2018:1428) aan dat betaling van de declaraties door haar werkgeefster niet zonder meer in de weg staat aan toekenning van een vergoeding ex artikel 530......
3 sentencias
  • Uitspraak Nº 05/152617-17. Rechtbank Gelderland, 2019-01-31
    • Nederland
    • Rechtbank Gelderland (Neederland)
    • 31 januari 2019
    ...verzoekster opgevoerde kosten ter zake rechtsbijstand inmiddels heeft voldaan, staat niet aan toewijzing van het verzoek in de weg (ECLI:NL:HR:2018:1428). Met de sepotbeslissing van de officier van justitie is de zaak tegen verzoekster geëindigd zonder oplegging van straf of maatregel en zo......
  • Uitspraak Nº 001396-19. Gerechtshof Den Haag, 2022-02-23
    • Nederland
    • Gerechtshof Den Haag (Nederland)
    • 23 februari 2022
    ...genomen - gronden van billijkheid aanwezig zijn. Het hof overweegt daarbij ambtshalve als volgt. In het arrest van 4 september 2018, ECLI:NL:HR:2018:1428 heeft de Hoge Raad beslist dat art. 591a, tweede lid, Sv (oud, sinds 1 januari 2020 art. 530 Sv) plaats laat voor het toekennen van een v......
  • Uitspraak Nº 1331.19. Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 2020-08-06
    • Nederland
    • Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden (Nederland)
    • 6 augustus 2020
    ...van rechtsbijstand en voert onder verwijzing naar het arrest van de Hoge Raad van 4 september 2018 (vindplaats op rechtspraak.nl ECLI:NL:HR:2018:1428) aan dat betaling van de declaraties door haar werkgeefster niet zonder meer in de weg staat aan toekenning van een vergoeding ex artikel 530......

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT