Uitspraak Nº 16_3720. Rechtbank Oost-Brabant, 2018-11-02

ECLIECLI:NL:RBOBR:2018:5376
Docket Number16_3720
Date02 Noviembre 2018
RECHTBANK OOST-BRABANT

Zittingsplaats 's-Hertogenbosch

Bestuursrecht

zaaknummer: SHE 16/3720

uitspraak van de meervoudige kamer van 2 november 2018 in de zaak tussen [eiser] , in [woonplaats] , eiser,

en

de minister van Buitenlandse Zaken, de minister

(gemachtigde: mr. F. Anchi en I. Wissenburg).

Als derde-partij heeft aan het geding deelgenomen: Simpel media B.V.
Procesverloop

Bij besluit van 29 juni 2016 (het primaire besluit) heeft de minister eisers verzoek om informatie op grond van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob) gedeeltelijk afgewezen.

Bij besluit van 2 november 2016 (bestreden besluit I) heeft de minister het bezwaar van eiser gedeeltelijk gegrond verklaard. De minister heeft daarbij het primaire besluit van 29 juni 2016 herroepen en eisers verzoek om informatie opnieuw gedeeltelijk afgewezen.

Eiser heeft tegen het bestreden besluit I beroep ingesteld. Op 9 december 2016 heeft eiser beroepsgronden ingediend.

De minister heeft een verweerschrift ingediend.

Op 23 maart 2017 heeft de minister een nieuw besluit op bezwaar genomen (bestreden besluit II). De minister heeft daarbij het bezwaar gegrond verklaard en het bestreden besluit I aangevuld. Het beroep van eiser wordt op grond van artikel 6:19, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) geacht mede te zijn gericht tegen bestreden besluit II.

Eiser heeft zijn beroep aangevuld bij brief van 30 maart 2017.

De niet door de minister aan eiser verstrekte stukken zijn wel aan de rechtbank gezonden. De rechtbank heeft er op basis van artikel 8:29 van de Awb kennis van genomen.

Eiser en Simpel Media hebben toestemming verleend aan de rechtbank om mede op basis van de in deze zaak geheim gehouden stukken, uitspraak te doen.

De zitting heeft plaatsgevonden op 9 november 2017. Na de zitting heeft de rechtbank het onderzoek gesloten.

Op 2 januari 2018 heeft de rechtbank het onderzoek heropend en partijen schriftelijk om nadere inlichtingen verzocht. Partijen hebben hun reacties aan de rechtbank gezonden.

De rechtbank heeft het onderzoek gesloten.

Overwegingen

Het Wob-verzoek

1. Op 28 april 2016 heeft eiser aan de minister een Wob-verzoek gestuurd, waarin het volgende is opgenomen:

“(…) Op grond van de Wet openbaarheid van bestuur verzoek ik u mij alle in documenten opgenomen informatie te verstrekken die aanwezig is bij het Ministerie van Buitenlandse Zaken en Nederlandse vertegenwoordigingen (consulaten en ambassades) in het die direct of indirect betrekking heeft op het productie- en mediabedrijf Simpel Media en / of het tv-programma Ontvoerd en tv-programma Op de vlucht van Simpel Media van RTL.

Tot de hier bedoelde, gevraagde informatie behoort onder andere maar niet uitsluitend: alle correspondentie van, met en over (medewerkers van) Simpel Media of gerelateerd aan het tv-programma Ontvoerd en Op de vlucht van Simpel Media, indirect of direct betrekking hebbend op informatieverzoeken, contact- hulp- en bijstandsverzoeken en anderszins. (…)”

De besluiten van de minister

2. De minister heeft eisers verzoek gedeeltelijk toegewezen en gedeeltelijk afgewezen. Op een inventarislijst heeft de minister vermeld welke documenten wel, niet of gedeeltelijk openbaar worden gemaakt en op welke grond openbaarmaking is geweigerd. De weigeringsgronden die de minister heeft gehanteerd zijn:

  • -

    de eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer (artikel 10, tweede lid en onder e van de Wob);

  • -

    het voorkomen van onevenredige bevoordeling of benadeling van bij de aangelegenheid betrokken natuurlijke personen of rechtspersonen dan wel van derden (artikel 10, tweede lid en onder g van de Wob);

  • -

    documenten zijn opgesteld ten behoeve van intern beraad en bevatten persoonlijke beleidsopvattingen (artikel 11, eerste lid van de Wob).1

3. In het bestreden besluit I heeft de minister het bezwaar van eiser gedeeltelijk gegrond verklaard en het primaire besluit herroepen, en één document (met nummer 31) alsnog openbaar gemaakt.

4. In het bestreden besluit II heeft de minister het bestreden besluit I aangevuld. Nadat eiser beroep had ingesteld, heeft de minister nogmaals gezocht naar documenten. De documenten die daarbij zijn gevonden, heeft de minister gedeeltelijk openbaar gemaakt. Op de niet openbaar gemaakte gedeelten heeft de minister de in overweging 2 genoemde uitzonderingsgronden van toepassing geacht.

5. De rechtbank heeft het onderzoek na de zitting heropend, omdat inmiddels een uitspraak was gedaan door de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (Afdeling) die van belang is voor de beoordeling van deze zaak. In de heropeningsbrief heeft de rechtbank de minister verzocht zich uit te laten over die uitspraak (ECLI:NL:RVS:2017:3479) in het licht van de beroepszaak. Daarbij heeft de rechtbank erop gewezen dat de minister zich alleen hoeft uit te laten over die documenten waarop hij de afwijzingsgrond uit artikel 11, eerste lid, van de Wob van toepassing heeft geacht.

6. De minister heeft naar aanleiding hiervan bij brief van 25 januari 2018 een nader standpunt ingenomen en dat aan de rechtbank gezonden. Simpel Media heeft een brief gestuurd waarin zij hebben gemeld geen inhoudelijk nader standpunt in te zullen nemen. De rechtbank heeft onder toepassing van artikel 8:29 van de Awb kennis genomen van het nadere standpunt. Simpel Media en eiser hebben toestemming verleend om mede op basis daarvan uitspraak te doen.

De beroepsgronden van eiser

7. Eiser heeft – kort weergegeven – de volgende beroepsgronden aangevoerd in zijn beroepschrift en in de aanvulling daarop van 30 maart 2017:

  1. De minister heeft niet concreet per document kenbaar gemaakt waarom openbaarmaking is geweigerd.

  2. Bepaalde documenten hadden niet integraal geweigerd hoeven te worden, maar hadden onder weglakking van gegevens gedeeltelijk verstrekt kunnen worden.

  3. De minister heeft niet gezocht naar stukken over het tv-programma “Op de Vlucht”, terwijl eiser daarom wel heeft verzocht. Ook heeft de minister het onderzoek ten onrechte beperkt tot de Directie Communicatie van zijn ministerie.

  4. Niet alle documenten die aan eisers verzoek voldoen, staan op de inventarislijst; er zijn méér documenten, die niet aan eiser, maar ook niet onder geheimhouding aan de rechtbank zijn verstrekt.

  5. De weigeringsgrond “eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer” is door de minister te ruim toegepast. Veel informatie is al openbaar door de tv-uitzendingen en de minister heeft niet concreet genoeg gemotiveerd waarom deze weigeringsgrond op bepaalde stukken is toegepast.

  6. Het specifieke belang dat een verzoeker heeft, moet een rol spelen bij de beoordeling van een Wob-verzoek.

  7. De weigeringsgrond “het voorkomen van onevenredige bevoordeling of benadeling” is door de minister te ruim toegepast. Eventueel nadeel en kritiek op de handelwijze van een betrokkene is onderdeel van de democratische processen in een rechtsstaat.

  8. De weigeringsgrond “documenten zijn opgesteld ten behoeve van intern beraad en bevatten persoonlijke beleidsopvattingen” is door de minister ten onrechte toegepast. De inhoud van de documenten is niet zodanig verweven met persoonlijke beleidsopvattingen dat scheiding niet goed mogelijk is.

Standpunt van de minister

8. De minister heeft aangevoerd dat hij wel per document heeft kenbaar gemaakt waarom openbaarmaking is geweigerd, namelijk via de inventarislijst die bij de bestreden besluiten is gevoegd. Uit de wetsgeschiedenis van de Wob en uit vaste rechtspraak volgt dat het specifieke belang van een verzoeker geen rol kan spelen bij de in het kader van de Wob te maken belangenafweging. De weigeringsgrond “het voorkomen van onevenredige bevoordeling of benadeling” is wel juist toegepast. Simpel Media heeft de gegevens vertrouwelijk aan de minister meegedeeld en als vertrouwelijke correspondentie openbaar wordt gemaakt, wordt het in de toekomst moeilijker om zulke informatie te blijven ontvangen en overleg te voeren. De minister vindt verder dat hij de weigeringsgronden “documenten zijn opgesteld ten behoeve van intern beraad en bevatten persoonlijke beleidsopvattingen” en “eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer” wel degelijk op een juiste manier heeft toegepast.

De beoordeling door de rechtbank

9. De rechtbank zal eerst de beroepsgronden zoals vermeld onder a), c), d) en f) bespreken onder overweging 10 tot en met 13. Daarna zullen de overige beroepsgronden gezamenlijk worden besproken onder overweging 14.

10. Over de beroepsgrond zoals vermeld onder a) oordeelt de rechtbank als volgt. Anders dan eiser stelt, heeft de minister in de inventarislijsten die bij de bestreden besluiten zijn gevoegd, wel per document vermeld welke weigeringsgrond daarop van toepassing is. Deze beroepsgrond faalt daarom.

11. Over de beroepsgrond zoals vermeld onder c) oordeelt de rechtbank als volgt. Volgens vaste rechtspraak van de Afdeling (onder meer de uitspraak van 21 december 2016, ECLI:NL:RVS:2016:3429) is het in beginsel aan degene die om informatie verzoekt om aannemelijk te maken dat een bepaald document toch onder het bestuursorgaan berust, als een bestuursorgaan stelt dat na onderzoek is gebleken dat een bepaald document niet of niet meer onder hem berust en die mededeling niet ongeloofwaardig voorkomt. De minister heeft gesteld dat er is gezocht naar stukken die betrekking hebben op het tv-programma “Op de Vlucht”, maar dat er daarover geen documenten zijn aangetroffen. Verder heeft de minister uitgelegd dat hij het beleid voert dat zijn medewerkers geen rechtstreeks contact hebben met Simpel Media en dat alles verloopt via de consulaire afdelingen en via de Directie Communicatie van het ministerie. Daarom is alleen gezocht naar documenten bij de ambassades en de Directie Communicatie. Die mededelingen komen de rechtbank...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT