Uitspraak Nº 20/02858. Hoge Raad, 2020-12-18

ECLIECLI:NL:HR:2020:2101
Date18 Diciembre 2020
Docket Number20/02858

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN

CIVIELE KAMER

Nummer 20/02858

Datum 18 december 2020

ARREST

In de zaak van

[eiser],
wonende te [woonplaats],

EISER tot cassatie,

hierna: eiser,

advocaat: J.C. Zevenberg,

tegen

[verweerster],
wonende te [woonplaats],

VERWEERSTER in cassatie,

hierna: verweerster.

1 Procesverloop in cassatie
1.1

Met een op 16 september 2020 bij de Hoge Raad ingediende procesinleiding heeft eiser cassatieberoep ingesteld tegen het arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 16 juni 2020 met zaaknummer 200.248.947/01 (ECLI:NL:GHARL:2020:4577) tussen verweerster enerzijds en eiser anderzijds. In de procesinleiding is vermeld dat verweerster in cassatie ten laatste kan verschijnen op 23 oktober 2020.

1.2

De griffier van de Hoge Raad heeft op 16 september 2020 aan eiser een oproepingsbericht doen toekomen.

1.3

Eiser heeft het oproepingsbericht en de procesinleiding op 17 september 2020 bij exploot doen betekenen aan verweerster. Het exploot is uitgebracht aan de woonplaats van verweerster in de gemeente [woonplaats]. Aldaar is op de voet van art. 47 Rv een afschrift achtergelaten in een gesloten envelop.

1.4

Over de woonplaats van verweerster in de gemeente [woonplaats] vermeldt het exploot het volgende:

“AAN:

[Voornaam en achternaam van verweerster], geboren op [datum en jaar], blijkens verificatie in de Basisregistratie Personen (BRP) wonende in de gemeente [woonplaats] op een adres waarvan de gedaagde voornoemd aan die gemeente heeft verzocht om dit adres geheim te houden voor derden, om welke reden ik dat geheime adres hier niet vermeld, aan dat adres mijn exploot doende en een afschrift hiervan en van na te melden stuk(ken) latende aan:

(…)”

1.5

In deze uitspraak gaat het om de vraag of verstek tegen verweerster kan worden verleend.

1.6

De conclusie van de Advocaat-Generaal B.F. Assink strekt tot verstekverlening.

2 Beoordeling van het verzoek tot verstekverlening
2.1

In deze zaak is het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering van toepassing zoals dat luidt sinds de inwerkingtreding op 1 maart 2017 van de regelgeving inzake digitaal procederen in vorderingszaken in cassatie.1 De hierna te noemen bepalingen uit dit wetboek zijn op grond van art. 418a Rv van toepassing in de cassatieprocedure.

Betekening van het oproepingsbericht aan de woonplaats en het geheim adres

2.2.1

Ingevolge art. 139 Rv dient, indien het oproepingsbericht is betekend, de verweerder niet in de procedure verschijnt en de voorgeschreven termijnen en formaliteiten in acht zijn genomen, tegen de verweerder verstek te worden verleend.

2.2.2

Ingevolge art. 112 Rv wordt, voor zover hier van belang, het oproepingsbericht bij exploot betekend. Art. 45 lid 3, aanhef en onder d, Rv bepaalt dat een exploot de naam en de woonplaats vermeldt van degene voor wie het exploot is bestemd. Ingevolge art. 47 lid 1 Rv laat de deurwaarder die aan geen van de in art. 46 lid 1 Rv bedoelde personen afschrift van het exploot kan laten, een afschrift achter aan de woonplaats van degene voor wie het exploot is bestemd.

2.2.3

De woonplaats van een natuurlijke persoon bevindt zich ingevolge art. 1:10 lid 1 BW te zijner woonstede, dat wil zeggen daar waar hij daadwerkelijk woont, en bij gebreke van een woonstede, ter plaatse van zijn werkelijk verblijf. Met het woord woonstede wordt gedoeld op een woning en niet op een gemeente.2 De woonplaats van een natuurlijke persoon kan aldus worden aangeduid met zijn woonadres.

2.2.4

De Wet Basisregistratie Personen (hierna: Wet BRP) verplicht iedere ingezetene met een woonadres zich in de basisregistratie personen (hierna: BRP) te laten inschrijven op zijn woonadres (art. 2.38 lid 1 Wet BRP).

2.2.5

Art. 2.59 Wet BRP biedt een ingezetene de mogelijkheid een “aantekening omtrent het niet verstrekken van gegevens aan derden” op zijn persoonslijst te laten opnemen. Zo’n aantekening, ook wel geheimhoudingsindicatie of geheim adres genoemd, heeft uitsluitend gevolgen voor gegevensverstrekking aan derden, en niet voor gegevensverstrekking aan overheidsorganen (art. 3.21 Wet BRP).

2.2.6

De gerechtsdeurwaarder heeft bij de uitoefening van zijn wettelijke taak – waartoe behoort het uitbrengen van exploten van dagvaarding en andere betekeningen, behorende tot de rechtsingang of de instructie van gedingen (art. 2 lid 1, aanhef en onder a, Gerechtsdeurwaarderswet) – te gelden als openbaar ambtenaar en dus als overheidsorgaan in de zin van art. 1.1...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT
3 temas prácticos
  • Uitspraak Nº 19/3240 PW. Centrale Raad van Beroep, 2021-03-09
    • Nederland
    • Centrale Raad van Beroep (Nederland)
    • 9 Marzo 2021
    ...plaatse van zijn werkelijk verblijf. Onder woonstede wordt hier woning verstaan. Zie het arrest van de Hoge Raad van 18 december 2020, ECLI:NL:HR:2020:2101. Voor het antwoord op de vraag waar iemand zijn/haar woonplaats heeft als bedoeld in artikel 40, eerste lid, van de PW, is bepalend de ......
  • Uitspraak Nº UTR 21/2641. Rechtbank Midden-Nederland, 2022-01-19
    • Nederland
    • Rechtbank Midden-Nederland (Neederland)
    • 19 Enero 2022
    ...uit artikelen 10, eerste lid, en 11 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek en uit het arrest van de Hoge Raad van 18 december 2020, ECLI:NL:HR:2020:2101. 9 Zie onder andere de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep (CRvB) van 11 oktober 2011, ECLI:NL:CRVB:2011:BT8937. 10 Onder meer de uit......
  • Uitspraak Nº 20/02858. Hoge Raad, 2022-06-03
    • Nederland
    • 3 Junio 2022
    ...van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 8 januari 2019, 7 januari 2020 en 16 juni 2020; zijn arrest tussen partijen in deze zaak (ECLI:NL:HR:2020:2101) van 18 december [eiser] heeft tegen het arrest van het hof van 16 juni 2020 beroep in cassatie ingesteld. [verweerster] heeft een verweer......
3 sentencias
  • Uitspraak Nº 19/3240 PW. Centrale Raad van Beroep, 2021-03-09
    • Nederland
    • Centrale Raad van Beroep (Nederland)
    • 9 Marzo 2021
    ...plaatse van zijn werkelijk verblijf. Onder woonstede wordt hier woning verstaan. Zie het arrest van de Hoge Raad van 18 december 2020, ECLI:NL:HR:2020:2101. Voor het antwoord op de vraag waar iemand zijn/haar woonplaats heeft als bedoeld in artikel 40, eerste lid, van de PW, is bepalend de ......
  • Uitspraak Nº UTR 21/2641. Rechtbank Midden-Nederland, 2022-01-19
    • Nederland
    • Rechtbank Midden-Nederland (Neederland)
    • 19 Enero 2022
    ...uit artikelen 10, eerste lid, en 11 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek en uit het arrest van de Hoge Raad van 18 december 2020, ECLI:NL:HR:2020:2101. 9 Zie onder andere de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep (CRvB) van 11 oktober 2011, ECLI:NL:CRVB:2011:BT8937. 10 Onder meer de uit......
  • Uitspraak Nº 20/02858. Hoge Raad, 2022-06-03
    • Nederland
    • 3 Junio 2022
    ...van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 8 januari 2019, 7 januari 2020 en 16 juni 2020; zijn arrest tussen partijen in deze zaak (ECLI:NL:HR:2020:2101) van 18 december [eiser] heeft tegen het arrest van het hof van 16 juni 2020 beroep in cassatie ingesteld. [verweerster] heeft een verweer......

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT