Uitspraak Nº 201506639/1/R6. Raad van State, 2016-02-17

ECLIECLI:NL:RVS:2016:370
Date17 Febrero 2016
Docket Number201506639/1/R6
CourtCouncil of State (Netherlands)

Bij deze uitspraak is een persbericht uitgebracht.

AFDELING

BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak in het geding tussen:

1. [appellante sub 1], gevestigd te Den Haag, en anderen,

2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid MPA Newday Netherlands B.V. en de naamloze vennootschap Accor Hospitality Nederland N.V., beide gevestigd te Schiphol,

3. de stichting Stichting SOS Den Haag, gevestigd te Den Haag, en anderen,

appellanten,

en

de raad van de gemeente Den Haag,

verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 11 juni 2015 heeft de raad het bestemmingsplan "Wijnhavenkwartier en Spuiplein" vastgesteld.

Tegen dit besluit hebben [appellante sub 1] en anderen, MPA en Accor en Stichting SOS Den Haag en anderen beroep ingesteld.

De raad heeft een verweerschrift ingediend.

[appellante sub 1] en anderen, MPA en Accor, Stichting SOS Den Haag en anderen en de raad hebben nadere stukken ingediend.

De raad heeft desgevraagd de grondexploitatie voor het plan overgelegd en verzocht om geheimhouding van dit stuk. Op 23 september 2015 heeft de Afdeling in andere samenstelling de verzochte beperking van de kennisneming van deze stukken gerechtvaardigd geacht en partijen gevraagd om toestemming, als bedoeld in artikel 8:29, vijfde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb). Deze toestemming is verleend.

De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 22 december 2015, waar zijn verschenen [appellante sub 1] en anderen, in de persoon van [gemachtigde], bijgestaan door mr. E. van Kampen, werkzaam bij DAS rechtsbijstand, MPA en Accor, in de persoon van [general manager] van Accor, bijgestaan door mr. G. Schnitzler, advocaat te Amsterdam, Stichting SOS Den Haag en anderen, in de personen van G.F. van Otterloo, A.J.M. Baartmans, P. Drijver en M.-L. Heijmans, bijgestaan door mr. R.B. van Heijningen, advocaat te Den Haag, en de raad vertegenwoordigd door onder meer mr. C.M. Krijgsman, bijgestaan door onder meer mr. E.C.M. Schippers en mr. R. Reinders, beiden advocaat te Den Haag, en drs. T. Hooft, werkzaam bij Bureau Stedelijke Planning.

Overwegingen

Het plan

1. Het plangebied ligt in het centrum van de gemeente Den Haag. Het plangebied wordt globaal begrensd door Turfmarkt, Oranje Buitensingel, Schedeldoekshaven en het Spui. Met het plan is beoogd de bestaande ruimtelijke structuur vast te leggen, de reeds vergunde situatie te vertalen in een juridisch-planologisch kader en kaders te bieden voor de gebiedsontwikkeling Spuikwartier. Het plan maakt binnen de bestemming "Gemengd -3" de ontwikkeling van een nieuw cultuur- en onderwijscluster, alsmede nieuwe woningen, winkels, hotel, sport, horeca en kantoren mogelijk.

Toetsingskader

2. Bij de vaststelling van een bestemmingsplan heeft de raad beleidsvrijheid om bestemmingen aan te wijzen en regels te geven die de raad uit een oogpunt van een goede ruimtelijke ordening nodig acht. De Afdeling toetst deze beslissing terughoudend. Dit betekent dat de Afdeling aan de hand van de beroepsgronden beoordeelt of aanleiding bestaat voor het oordeel dat de raad zich niet in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het plan strekt ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening. Voorts beoordeelt de Afdeling aan de hand van de beroepsgronden of het bestreden besluit anderszins is voorbereid of genomen in strijd met het recht.

Het beroep van [appellante sub 1] en anderen

3. [appellante sub 1] is een eet- en drinkgelegenheid aan de Turfmarkt te Den Haag, waar de exploitatie grotendeels op de dag plaatsvindt. Het café is gevestigd in de plint van het stadhuis met een terras aan de voorzijde. [appellante sub 1] en anderen vrezen overlast en inkomstenderving vanwege de grootschalige bouwactiviteiten in het plangebied en de afname van bezonning op het terras en een toename van windhinder vanwege de in het plan voorziene bouwmogelijkheden.

Bezonning

4. [appellante sub 1] en anderen stellen dat ten onrechte geen onderzoek is verricht naar de gevolgen van het thans voorliggende plan voor de bezonning. Zij voeren hiertoe aan dat het bezonningsonderzoek van Peutz van 9 januari 2015 (hierna: het bezonningsonderzoek) betrekking heeft op het vorige bestemmingsplan. In dat rapport wordt geconcludeerd dat de bezonningsduur op het terras van [appellante sub 1] wijzigt van twee tot zes uren zon in de bestaande situatie naar één tot twee uren zon in de geplande situatie. Het thans voorliggende plan leidt volgens [appellante sub 1] en anderen tot een verdere afname van de bezonning en daarmee tot een onaanvaardbare afname van zonlicht op het terras. Daarbij is van belang dat de bedrijfsvoering voor een zeer groot deel afhankelijk is van het terras, met name tijdens de lunchuren en dat tijdens die uren het terras volledig in de schaduw van de voorziene bebouwing zal liggen.

4.1. In het bezonningsonderzoek staat dat in de bestaande situatie op het terras van [appellante sub 1] ongeveer twee tot drie uren bezonning per etmaal mogelijk is in februari, oplopend tot vijf à zes uren in april en juni. Als gevolg van het geprojecteerde bouwvolume is hier afhankelijk van het moment van het jaar één tot vier uren extra schaduw te verwachten. Op onderzoeksdatum 19 februari resteert in de geplande situatie op het terras ongeveer één uur zon, op 21 april en 21 juni bedraagt de bezonningsduur ongeveer twee uren. Uit bijlage 1 bij het bezonningsonderzoek volgt dat de twee uren zon in april en juni ongeveer tussen 15:00 en 17:00 uur vallen.

4.2. Ter zitting heeft de raad toegelicht dat in de inleiding van het bezonningsonderzoek abusievelijk staat dat het bezonningsonderzoek is uitgevoerd met betrekking tot het mogelijke bouwvolume volgens bestemmingsplan "Spuikwartier" en dat het bezonningsonderzoek wel degelijk uitgaat van de maximale mogelijkheden van het voorliggende plan.

De raad stelt dat de afname in bezonning vanwege het plan niet leidt tot onaanvaardbare gevolgen voor [appellante sub 1] en anderen. Hij voert hiertoe aan dat terrassen bij goede weersomstandigheden ook worden gebruikt indien het daar niet zonnig is. Bovendien wordt het terras in de huidige situatie deels overschaduwd door bomen en door twee grote parasols die vrijwel alle zon wegnemen. Verder zijn [appellante sub 1] en anderen buiten het zomerseizoen, tijdens de meerderheid van de maanden in het jaar, aangewezen op de bedrijfsvoering in het café, die ongewijzigd kan worden voortgezet. Door de realisatie van het nieuwe onderwijs- en cultuurcomplex, winkels, horeca en overige voorzieningen zullen er bovendien meer mensen verblijven in het gebied, waar [appellante sub 1] en anderen profijt van hebben.

4.3. De Afdeling stelt vast dat het bezonningsonderzoek uitgaat van de maximale mogelijkheden van het thans voorliggende plan, namelijk een bouwhoogte van 50 m aan de zijde van het Spui, inwaarts oplopend tot maximaal 90 m aan de zijde van de Zwarteweg. Dat in de inleiding van het bezonningsonderzoek staat dat het bezonningsonderzoek is uitgevoerd met betrekking tot het mogelijke bouwvolume volgens bestemmingsplan "Spuikwartier", maakt dit niet anders.

Uit het bezonningsonderzoek blijkt dat het plan leidt tot een substantiële afname van de bezonning op het terras van [appellante sub 1]. In het aangevoerde ziet de Afdeling evenwel geen aanleiding voor het oordeel dat daardoor ter plaatse geen volwaardige horecagelegenheid meer kan worden geëxploiteerd zoals [appellante sub 1] en anderen stellen. Naar het oordeel van de Afdeling heeft de raad in redelijkheid belang kunnen hechten aan de bestaande situatie en aan de omstandigheid dat [appellante sub 1] tijdens de meerderheid van de maanden in het jaar is aangewezen op de bedrijfsvoering in het café, die ongewijzigd kan worden voortgezet. Ten aanzien van de stelling van [appellante sub 1] en anderen dat het plan leidt tot een ongelijke concurrentiepositie omdat de naastgelegen horecagelegenheid wel zon op het terras houdt, overweegt de Afdeling dat een bestemmingsplan niet dient om concurrentieverhoudingen te regelen en dat het concurrentiebelang van [appellante sub 1] en anderen daarom bij de vaststelling van het plan geen rol kan spelen. Overigens heeft de raad in het verweerschrift toegelicht dat Brasserie de Ooievaar is gelegen op de hoek van het Spuiplein en daardoor in de huidige situatie al meer zon op het terras heeft dan [appellante sub 1]. Als het maximale bouwvolume wordt benut zal de bezonning op de terrassen van beide horecaondernemers afnemen. Het plan zorgt in deze zin niet voor een wezenlijk verschil in concurrentiepositie van beide cafés, zo concludeert de raad. Gelet op het vorenstaande heeft de raad de belangen die worden gediend met de beoogde planontwikkeling zwaarder kunnen laten wegen dan het belang dat [appellante sub 1] en anderen hebben bij het handhaven van de bestaande bezonningssituatie. Het betoog faalt.

Windhinder

5. [appellante sub 1] en anderen stellen dat het plan leidt tot een onaanvaardbaar windklimaat waardoor de gehele Turfmarkt minder aantrekkelijk zal worden voor het publiek, hetgeen een negatieve invloed heeft op hun bedrijfsvoering. Zij wijzen hiertoe op het rapport windklimaatonderzoek van Peutz van 26 november 2014 (hierna: het windklimaatonderzoek). Ook dit onderzoek ziet volgens [appellante sub 1] en anderen op de bouwmogelijkheden uit het vorige plan. De stelling van de raad dat de maximale bouwmogelijkheden niet zullen worden benut geeft geen garantie.

5.1. In het windklimaatonderzoek wordt geconcludeerd dat het windklimaat in de huidige bebouwingssituatie op de meeste plaatsen gunstig is. In de bestemmingsplansituatie wordt op een aantal plaatsen een slecht windklimaat verwacht, met name bij de verschillende hoeken van het bestemmingsplanvolume. Langs de gevel van het stadhuis is een aantal terrassen aanwezig. Beoordeeld als slentergebied is het te verwachten windklimaat hier lokaal slecht. Beoordeeld als doorloopgebied is het te verwachten windklimaat op...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT
3 temas prácticos
  • Uitspraak Nº 201805289/1/R1. Raad van State, 2019-12-18
    • Nederland
    • Council of State (Netherlands)
    • 18 Diciembre 2019
    ...geen activiteit plaatsvindt." 13.2. Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen, onder meer in haar uitspraak van 17 februari 2016, ECLI:NL:RVS:2016:370, ligt het op de weg van de planwetgever om te beoordelen of een bestemming die evenementen op een bepaalde locatie toestaat vanuit ruimtelijk......
  • Uitspraak Nº 201800464/1/A2. Raad van State, 2019-04-03
    • Nederland
    • Council of State (Netherlands)
    • 3 Abril 2019
    ...op tot maximaal 180 minuten. Ter onderbouwing van hun betoog verwijzen zij naar de uitspraken van de Afdeling van 17 februari 2016, ECLI:NL:RVS:2016:370 en van 29 oktober 2014, 10.1. In het advies van 29 augustus 2017, dat Haute Equipe in opdracht van het college en ter uitvoering van de op......
  • Uitspraak Nº 201709895/1/R3. Raad van State, 2019-01-30
    • Nederland
    • Council of State (Netherlands)
    • 30 Enero 2019
    ...heeft kunnen komen. Het betoog faalt in zoverre. 6.5. Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen (uitspraak van 17 februari 2016 (ECLI:NL:RVS:2016:370) ligt het op de weg van de planwetgever om te beoordelen of een bestemming die evenementen op een bepaalde locatie toestaat vanuit ruimtelijk ......
3 sentencias
  • Uitspraak Nº 201805289/1/R1. Raad van State, 2019-12-18
    • Nederland
    • Council of State (Netherlands)
    • 18 Diciembre 2019
    ...geen activiteit plaatsvindt." 13.2. Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen, onder meer in haar uitspraak van 17 februari 2016, ECLI:NL:RVS:2016:370, ligt het op de weg van de planwetgever om te beoordelen of een bestemming die evenementen op een bepaalde locatie toestaat vanuit ruimtelijk......
  • Uitspraak Nº 201800464/1/A2. Raad van State, 2019-04-03
    • Nederland
    • Council of State (Netherlands)
    • 3 Abril 2019
    ...op tot maximaal 180 minuten. Ter onderbouwing van hun betoog verwijzen zij naar de uitspraken van de Afdeling van 17 februari 2016, ECLI:NL:RVS:2016:370 en van 29 oktober 2014, 10.1. In het advies van 29 augustus 2017, dat Haute Equipe in opdracht van het college en ter uitvoering van de op......
  • Uitspraak Nº 201709895/1/R3. Raad van State, 2019-01-30
    • Nederland
    • Council of State (Netherlands)
    • 30 Enero 2019
    ...heeft kunnen komen. Het betoog faalt in zoverre. 6.5. Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen (uitspraak van 17 februari 2016 (ECLI:NL:RVS:2016:370) ligt het op de weg van de planwetgever om te beoordelen of een bestemming die evenementen op een bepaalde locatie toestaat vanuit ruimtelijk ......

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT