Uitspraak Nº 201603579/1/R1. Raad van State, 2018-01-10

ECLIECLI:NL:RVS:2018:52
Docket Number201603579/1/R1
Date10 Enero 2018
CourtCouncil of State (Netherlands)

201603579/1/R1.

Datum uitspraak: 10 januari 2018

AFDELING

BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak in het geding tussen:

1. [appellante sub 1], gevestigd te Aalten,

2. [appellante sub 2], gevestigd te Aalten,

3. Stichting Windkracht Oost, gevestigd te Aalten,

4. [appellant sub 4A] en [appellante sub 4B], beiden wonend te Aalten (hierna: tezamen en in enkelvoud: [appellant sub 4]),

5. [appellant sub 5A] en [appellant sub 5B], beiden wonend te Aalten (hierna tezamen en in enkelvoud: [appellant sub 5]),

6. [appellant sub 6] en anderen, wonend te Bredevoort dan wel gevestigd te Aalten, gemeente Aalten,

7. Stichting Natuur en Milieu Aalten (hierna: SNMA) en [appellant sub 7A], gevestigd respectievelijk wonend te Aalten,

8. [appellant sub 8], wonend te Bredevoort, gemeente Aalten,

9. [appellante sub 9], gevestigd te Aalten,

en

de raad van de gemeente Aalten,

verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 19 april 2016 heeft de raad het bestemmingsplan "Landelijk gebied 2015" (hierna: het plan) vastgesteld.

Tegen dit besluit heeft een aantal appellanten beroep ingesteld.

De raad heeft een verweerschrift ingediend.

Bij besluit van 21 maart 2017 heeft de raad het besluit van 19 april 2016 gewijzigd (hierna: het herstelbesluit).

Tegen het herstelbesluit heeft een aantal appellanten zienswijzen ingediend en beroep ingesteld.

Een aantal partijen heeft nadere stukken ingediend.

De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 15 november 2017, waar een aantal partijen is verschenen of zich heeft doen vertegenwoordigen. Ook de raad heeft zich doen vertegenwoordigen.

Buiten bezwaren van partijen zijn ter zitting nog stukken ingediend.

De Afdeling heeft de behandeling van de beroepen van een aantal appellanten afgesplitst en voortgezet onder zaak nr. 201603579/3/R1.

Overwegingen

Inleiding

1. Het plan voorziet in een juridisch-planologisch kader voor het buitengebied van de gemeente Aalten. Het plan is hoofdzakelijk conserverend.

Het herstelbesluit

2. Met het herstelbesluit is het plan op onderdelen gewijzigd.

3. Artikel 6:19 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) luidt:

"1. Het bezwaar of beroep heeft van rechtswege mede betrekking op een besluit tot intrekking, wijziging of vervanging van het bestreden besluit, tenzij partijen daarbij onvoldoende belang hebben.

[...]."

4. De Afdeling merkt het besluit van de raad van 21 maart 2017 in deze procedure voor het beroep van [appellant sub 5] aan als een besluit in de zin van artikel 6:19 van de Awb, nu het herstelbesluit betrekking heeft op een plandeel waarop ook het besluit van 19 april 2016 ziet en waartegen het beroep van [appellant sub 5] is gericht.

Toetsingskader

5. Bij de vaststelling van een bestemmingsplan moet de raad bestemmingen aanwijzen en regels geven die de raad uit een oogpunt van een goede ruimtelijke ordening nodig acht. De raad heeft daarbij beleidsruimte en moet de betrokken belangen afwegen. De Afdeling beoordeelt aan de hand van de beroepsgronden of het besluit tot vaststelling van het bestemmingsplan in overeenstemming is met het recht. De Afdeling stelt niet zelf vast of het plan in overeenstemming is met een goede ruimtelijke ordening, maar beoordeelt aan de hand van die gronden of de raad zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het plan strekt ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening.

Het beroep van [appellante sub 1]

Inleiding

6. [appellante sub 1] is een machinefabriek gespecialiseerd in aandrijftechniek. [appellante sub 1] is onder meer gevestigd aan de [locatie 1] in het plangebied. Op een nevenlocatie vindt opslag plaats. Achter het perceel aan de Dinxperlosestraatweg zijn agrarische gronden gelegen die in eigendom zijn van [appellante sub 1]. [appellante sub 1] wenst de bedrijfsvoering aan de Dinxperlosestraatweg uit te breiden zodat de nevenlocatie kan worden gesaneerd en het aantal transportbewegingen kan worden teruggebracht. [appellante sub 1] heeft een deel van de agrarische gronden - in strijd met het vorige bestemmingsplan - bestraat en in gebruik genomen als parkeerterrein. Een ander deel van de agrarische gronden is in gebruik als retentievijver.

Uitbreidingsmogelijkheden

7. [appellante sub 1] kan zich niet verenigen met de bestemming "Agrarisch" die is toegekend aan de gronden achter het perceel [locatie 1]. Zij betoogt in de eerste plaats dat een bedrijfsbestemming had moeten worden toegekend om het bestaande parkeerterrein bij het bedrijf, dat deels op de agrarische gronden is gelegen, geheel als zodanig te bestemmen. Daarnaast had zij graag aan een deel van de resterende agrarische gronden een bedrijfsbestemming in het plan opgenomen zien worden om in de toekomst het bedrijf te kunnen uitbreiden met een extra opslagloods. Ook dient volgens [appellante sub 1] de bestaande retentievijver een bedrijfsbestemming te krijgen omdat deze bij het bedrijf hoort.

[appellante sub 1] betoogt dat er geen belangen van derden zijn die zich verzetten tegen het parkeerterrein en de bedrijfsuitbreiding. De agrarische gronden grenzen namelijk aan de bestaande bedrijfsgronden en aan de noordelijke zijde aan een groenstrook. Ten zuiden van de gronden staat weliswaar de woning aan de Dinxperlosestraatweg 72, maar de tussengelegen retentievijver kan dienen als buffer tussen het bedrijf en de woning. [appellante sub 1] betoogt verder dat door de raad is toegezegd dat de bedrijfsbestemming zou worden uitgebreid en het parkeerterrein zou worden gelegaliseerd. [appellante sub 1] betoogt voorts dat de toegekende bestemming "Agrarisch" niet zal worden verwezenlijkt binnen de planperiode. De gronden zijn in haar eigendom en zij is niet van plan de gronden agrarisch te gaan gebruiken. Het plan is daarom in zoverre niet uitvoerbaar.

7.1. In het stelsel van de Wet ruimtelijke ordening (hierna: de Wro) is een bestemmingsplan het ruimtelijke instrument waarin de wenselijke toekomstige ontwikkeling van een gebied wordt neergelegd. De raad dient bij de vaststelling van een bestemmingsplan rekening te houden met een particulier initiatief betreffende ruimtelijke ontwikkelingen, voor zover dat initiatief voldoende concreet is, tijdig kenbaar is gemaakt en ten tijde van de vaststelling van het plan op basis van de op dat moment bekende gegevens de ruimtelijke aanvaardbaarheid daarvan kan worden beoordeeld.

7.2. De Afdeling overweegt dat het initiatief van [appellante sub 1], voor zover dat betrekking heeft op het parkeerterrein, voldoende concreet en tijdig kenbaar is gemaakt en dat - mede gelet op de omstandigheid dat het parkeerterrein feitelijk al aanwezig is - ten tijde van de vaststelling van het plan de ruimtelijke aanvaardbaarheid kon worden beoordeeld.

De raad heeft toegelicht dat onderhandelingen hebben plaatsgevonden tussen [appellante sub 1] en de bewoners van de woning aan de Dinxperlosestraatweg 72 over het parkeerterrein. Die onderhandelingen strekten er toe om te bezien in hoeverre de bewoners kunnen instemmen met de plannen van [appellante sub 1] Bij overeenstemming zou een gedeelte van de resterende agrarische gronden aan de bewoners worden overgedragen. In de onderhandelingen is echter geen overstemming bereikt. De raad heeft daarom de bestemming "Agrarisch", die ook al gold op grond van het vorige plan, aan de gronden toegekend.

Naar het oordeel van de Afdeling heeft de raad de planologische besluitvorming ten onrechte laten afhangen van de uitkomsten van de onderhandelingen. Niet is gebleken dat de raad de ruimtelijke aanvaardbaarheid van het parkeerterrein zelf heeft beoordeeld. De raad dient uiteraard de belangen van omwonenden bij de afweging te betrekken. Dat de bewoners van de Dixperlosestraatweg 72 vrezen voor geluidhinder van het parkeerterrein wil evenwel nog niet zeggen dat het parkeerterrein vanuit een oogpunt van een goede ruimtelijke ordening niet aanvaardbaar kan worden geacht. Daarbij is ook van belang dat in een bestemmingsplan kan worden geregeld dat geluidwerende maatregelen, zoals de realisering van een geluidscherm, worden getroffen. Overigens hebben de bewoners van de Dixperlosestraatweg 72 ter zitting aangegeven in te kunnen stemmen met een planologische regeling voor het parkeerterrein wanneer een geluidwerende voorziening wordt getroffen.

Nu de raad over het parkeerterrein ten onrechte geen ruimtelijke afweging heeft gemaakt, moet worden geoordeeld dat het bestreden besluit in zoverre niet met de vereiste zorgvuldigheid is voorbereid. In zoverre slaagt het betoog.

7.3. Het initiatief van [appellante sub 1] voor zover dat voor het overige betrekking heeft op uitbreiding van de bedrijfsbestemming met het oog op realisering van opslag in de toekomst, was ten tijde van de vaststelling van het bestemmingsplan onvoldoende concreet om daarover een ruimtelijke afweging te maken. Zoals [appellante sub 1] ter zitting heeft toegelicht, is de wens om een opslagloods te realiseren tijdens de onderhandelingen met de bewoners van de Dinxperlosestraatweg 72 ter sprake gebracht, maar bestaan hiertoe geen concrete plannen. De raad heeft dan ook terecht geen aanleiding gezien over dit voornemen een afweging te maken en de bedrijfsbestemming met het oog hierop al dan niet uit te breiden. In zoverre faalt het betoog.

7.4. Het betoog van [appellante sub 1] dat legalisering van het parkeerterrein en uitbreiding van de bedrijfsbestemming zouden zijn toegezegd, begrijpt de Afdeling als een beroep op het vertrouwensbeginsel. Voor een geslaagd beroep op het vertrouwensbeginsel is nodig dat er aan het bestuursorgaan toe te rekenen concrete, ondubbelzinnige toezeggingen zijn gedaan door een daartoe bevoegd persoon, waaraan rechtens te honoreren verwachtingen kunnen worden ontleend. Van een dergelijke toezegging is niet gebleken. [appellante sub 1] heeft gewezen op een passage in het besluit tot oplegging van een last onder dwangsom met betrekking tot het parkeerterrein, maar hierin staat slechts de...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT
9 temas prácticos
  • Uitspraak Nº 201603579/4/R1. Raad van State, 2020-03-04
    • Nederland
    • 4 maart 2020
    ...zich heeft doen vertegenwoordigen. Ook de raad heeft zich doen vertegenwoordigen. De Afdeling heeft bij uitspraak van 10 januari 2018, ECLI:NL:RVS:2018:52, geoordeeld op de beroepen van een aantal appellanten. De Afdeling heeft de behandeling van de beroepen van [appellant sub 1], [appellan......
  • Uitspraak Nº ROE 20/2125, 20/2145, 20/2164. Rechtbank Limburg, 2022-09-16
    • Nederland
    • 16 september 2022
    ...Zie bijvoorbeeld de uitspraak van 30 mei 2018, ECLI:NL:RVS:2018:1790. 3 Zie bijvoorbeeld uitspraak van uitspraak van 10 januari 2018, ECLI:NL:RVS:2018:52. 4 Dat is anders in de uitspraken waarnaar [eiser 1] heeft verwezen: ECLI:NL:RBLIM:2019:3330 en ECLI:NL:RVS:2018:52. 5 Zie bijvoorbeeld d......
  • Uitspraak Nº 19-129 en 19-161. Rechtbank Limburg, 2019-04-08
    • Nederland
    • 8 april 2019
    ...is in overeenstemming met de door de Afdeling gegeven uitleg aan dit begrip (zie r.o. 20.8 van de uitspraak van 10 januari 2018, ECLI:NL:RVS:2018:52). Dat de bedoeling van de planwetgever mogelijk een andere was, kan hieraan niet afdoen. De bedoeling van de planwetgever is slechts relevant ......
  • Uitspraak Nº 202101301/1/R4. Raad van State, 2022-03-30
    • Nederland
    • Council of State (Netherlands)
    • 30 maart 2022
    ...had de verordening uit januari 2018 als uitgangspunt moeten worden genomen. De Afdeling heeft in haar uitspraak van 10 januari 2018, ECLI:NL:RVS:2018:52, geoordeeld dat het plandeel is vastgesteld in strijd met artikel 2.7.4.2, tweede lid, van de Omgevingsverordening, aldus de stichting en ......
  • Vraag een proefperiode aan om aanvullende resultaten te zien
9 sentencias
  • Uitspraak Nº 201603579/4/R1. Raad van State, 2020-03-04
    • Nederland
    • 4 maart 2020
    ...zich heeft doen vertegenwoordigen. Ook de raad heeft zich doen vertegenwoordigen. De Afdeling heeft bij uitspraak van 10 januari 2018, ECLI:NL:RVS:2018:52, geoordeeld op de beroepen van een aantal appellanten. De Afdeling heeft de behandeling van de beroepen van [appellant sub 1], [appellan......
  • Uitspraak Nº ROE 20/2125, 20/2145, 20/2164. Rechtbank Limburg, 2022-09-16
    • Nederland
    • 16 september 2022
    ...Zie bijvoorbeeld de uitspraak van 30 mei 2018, ECLI:NL:RVS:2018:1790. 3 Zie bijvoorbeeld uitspraak van uitspraak van 10 januari 2018, ECLI:NL:RVS:2018:52. 4 Dat is anders in de uitspraken waarnaar [eiser 1] heeft verwezen: ECLI:NL:RBLIM:2019:3330 en ECLI:NL:RVS:2018:52. 5 Zie bijvoorbeeld d......
  • Uitspraak Nº 19-129 en 19-161. Rechtbank Limburg, 2019-04-08
    • Nederland
    • 8 april 2019
    ...is in overeenstemming met de door de Afdeling gegeven uitleg aan dit begrip (zie r.o. 20.8 van de uitspraak van 10 januari 2018, ECLI:NL:RVS:2018:52). Dat de bedoeling van de planwetgever mogelijk een andere was, kan hieraan niet afdoen. De bedoeling van de planwetgever is slechts relevant ......
  • Uitspraak Nº 202101301/1/R4. Raad van State, 2022-03-30
    • Nederland
    • Council of State (Netherlands)
    • 30 maart 2022
    ...had de verordening uit januari 2018 als uitgangspunt moeten worden genomen. De Afdeling heeft in haar uitspraak van 10 januari 2018, ECLI:NL:RVS:2018:52, geoordeeld dat het plandeel is vastgesteld in strijd met artikel 2.7.4.2, tweede lid, van de Omgevingsverordening, aldus de stichting en ......
  • Vraag een proefperiode aan om aanvullende resultaten te zien

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT