Uitspraak Nº 201605078/1/R2. Raad van State, 2017-04-26

ECLIECLI:NL:RVS:2017:1135
Date26 Abril 2017
Docket Number201605078/1/R2
CourtCouncil of State (Netherlands)

201605078/1/R2.

Datum uitspraak: 26 april 2017

AFDELING

BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak in het geding tussen:

Milieuvereniging Oosterhout (hierna: de vereniging), gevestigd te Oosterhout,

appellante,

en

de raad van de gemeente Oosterhout,

verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 19 april 2016, kenmerk BI.0160110, heeft de raad het bestemmingsplan "Buitengebied 2013 (incl. Lint Oosteind) Reparatie-herziening 2016" vastgesteld.

Tegen dit besluit heeft de vereniging beroep ingesteld.

De raad heeft een verweerschrift ingediend.

Daartoe in de gelegenheid gesteld heeft Onroerend Goed Pannehuys B.V. een schriftelijke uiteenzetting gegeven.

De vereniging heeft een nader stuk ingediend.

De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 6 maart 2017, waar de vereniging, vertegenwoordigd door [gemachtigde], bijgestaan door mr. J.E. Dijk, advocaat te Haarlem, en de raad, vertegenwoordigd door mr. F.W.L. Versteegh, zijn verschenen. Voorts is ter zitting Onroerend Goed Pannehuys B.V., vertegenwoordigd door mr. M.P. Wolf en mr. E.C.J. Wouters, beiden advocaat te Breda, gehoord. Overwegingen

Inleiding

1. Bij besluit van 8 juli 2014 heeft de raad het bestemmingsplan "Buitengebied 2013 (incl. Lint Oosteind)" vastgesteld. De Afdeling heeft dat bestemmingsplan bij uitspraak van 7 oktober 2015, ECLI:NL:RVS:2015:3105, gedeeltelijk vernietigd en de raad opgedragen met inachtneming van hetgeen daarin is overwogen een nieuw besluit te nemen. Met het besluit van 19 april 2016 heeft de raad beoogd uitvoering te geven aan die opdracht.

2. Bij de vaststelling van een bestemmingsplan moet de raad bestemmingen aanwijzen en regels geven die de raad uit een oogpunt van een goede ruimtelijke ordening nodig acht. De raad heeft daarbij beleidsruimte en moet de betrokken belangen afwegen. De Afdeling beoordeelt aan de hand van de beroepsgronden of het besluit tot vaststelling van het bestemmingsplan in overeenstemming is met het recht. De Afdeling stelt niet zelf vast of het plan in overeenstemming is met een goede ruimtelijke ordening, maar beoordeelt aan de hand van die gronden of de raad zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het plan strekt ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening.

Significante effecten Natura 2000-gebieden

3. De vereniging stelt dat artikel 1.100 van de planregels verzekert dat geen toename van emissie vanuit de stallen meer mogelijk is. Dit is volgens de vereniging een verbetering ten opzichte van het vorige plan. Evenwel bieden de in het plan opgenomen wijzigingsbevoegdheden aan veehouderijen mogelijkheden om hun bouwvlak uit te breiden, waarbij door middel van het oprichten van emissiearme stallen veel extra dieren gehouden kunnen worden en de toegestane emissie van bestaande stalsystemen en dieren geheel opgevuld kan worden. Per saldo verbetert de situatie daardoor niet voor de Natura 2000-gebieden. Volgens de vereniging is die verbetering wel noodzakelijk, gelet op de overschrijding van de kritische depositiewaarden in de desbetreffende Natura 2000-gebieden. De vereniging stelt dat onvoldoende is onderzocht of en in hoeverre in het plan een regeling opgenomen kan worden die leidt tot een afname van ammoniakdepositie.

Voorts betoogt de vereniging in dit verband dat een dergelijke toename van het aantal dieren zal leiden tot meer mest en vervoer van mest, tot meer aan- en afvoerbewegingen van vee en veevoer en, bij bepaalde vormen van veehouderijen, ook tot meer beweiding. Volgens haar heeft dit tot gevolg dat de stikstofdepositie toeneemt, hetgeen een significant verslechterend effect kan hebben op Natura 2000-gebieden.

3.1. De raad stelt zich onder verwijzing naar de milieueffectrapportage en de passende beoordeling op het standpunt dat is uitgesloten dat het plan de natuurlijke kenmerken van de Natura 2000-gebieden zal aantasten. Voorts bestaat er volgens de raad geen wettelijke verplichting om in het plan een regeling te treffen die ertoe leidt dat de ammoniakdepositie in Natura 2000-gebieden afneemt.

Wat betreft het betoog dat een toename van het aantal dieren zal leiden tot meer mest en vervoer van mest, tot meer aan- en afvoerbewegingen en bij bepaalde vormen van veehouderijen ook tot meer beweiding, stelt de raad dat in het thans voorliggende plan, anders dan in het plan dat heeft geleid tot de onder 1 genoemde uitspraak van 7 oktober 2015, rekening houdt met alle stikstofbronnen. Met de in artikel 1.100 van de planregels neergelegde regeling is verzekerd dat toepassing van de in het plan opgenomen wijzigingsbevoegdheden niet leidt tot een toename van stikstofemissie.

3.2. In het plan is onder meer voorzien in de agrarische bestemmingen "Agrarisch" en "Agrarisch met waarden-Landschap", waarvoor de regels zijn opgenomen in de artikelen 3 en 4 van de planregels. In een aantal planregels is als voorwaarde aan de toepassing van de daarin neergelegde wijzigingsbevoegdheden gesteld dat wordt aangetoond dat een ontwikkeling stikstofneutraal plaatsvindt. Voor de tekst van de desbetreffende planregels wordt verwezen naar bijlage 1 bij deze uitspraak.

3.3. Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen in de uitspraak van 27 december 2012, ECLI:NL:RVS:2012:BY7360, geeft de kritische depositiewaarde - kort weergegeven - aan bij welke mate van stikstofdepositie wordt aangenomen dat niet langer op voorhand kan worden uitgesloten dat er een risico is dat de kwaliteit van het habitattype wordt aangetast als gevolg van de verzurende en/of vermestende invloed van de stikstofdepositie. Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen in de uitspraak van 28 augustus 2015, ECLI:NL:RVS:2015:2793, betekent een bestaande overschrijding van deze waarde niet dat het plan op zichzelf moet bijdragen aan een afname van de stikstofdepositie op omliggende Natura 2000-gebieden. De raad behoefde daarom niet een regeling, gericht op vermindering van stikstofdepositie zoals door de vereniging gewenst, in het plan op te nemen.

De Afdeling stelt vast dat van de in de artikel 3, lid 3.7.1, 3.7.4 3.7.5 en 3.7.7 en de in artikel 4, lid 4.7.1, 4.7.3 en 4.7.5 opgenomen wijzigingsbevoegdheden, ingeval de uitbreiding of vormverandering is bedoeld voor de bouw van bouwwerken voor uitbreiding van het aantal dieren ter plaatse, alleen gebruik mag worden gemaakt nadat is aangetoond dat de ontwikkeling stikstofneutraal, dat wil zeggen zonder toename van stikstofemissie, plaatsvindt. Ter zitting heeft de raad bevestigd dat, bij de beoordeling of een dergelijke ontwikkeling stikstofneutraal is, ook de mogelijke toename van stikstofemissie door een toenemend aantal verkeersbewegingen en het mogelijk beweiden van dieren in aanmerking moeten worden genomen. Uitbreiding van een inrichting met toepassing van de voormelde wijzigingsbevoegdheden is derhalve uitsluitend mogelijk indien is verzekerd dat de gehele ontwikkeling, inclusief een eventuele toename van verkeersbewegingen en het beweiden van dieren, niet leidt tot een toename van stikstof. Gelet hierop moet het ervoor worden gehouden dat de raad zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat is uitgesloten dat het plan de natuurlijke kenmerken van de Natura 2000-gebieden zal aantasten.

Het betoog faalt.

Kleinschalig kamperen

4. De vereniging betoogt voorts dat de raad met de aanpassingen in de artikelen 3, lid 3.5.2, en 4, lid 4.5.2, van de planregels onvoldoende heeft geborgd dat gebruikmaking van de daarin opgenomen afwijkingsbevoegdheid niet leidt tot aantasting van het landschap. Het enkel schrappen van de mogelijkheid dat kleinschalige campings op minder dan 500 m afstand van elkaar kunnen worden gerealiseerd is daartoe onvoldoende. Volgens de vereniging is ook een afstand van tenminste 500 m tussen kleinschalige campings onvoldoende om aantasting van het landschap te voorkomen. In ieder geval heeft de raad onvoldoende deugdelijk gemotiveerd waarom die afstand wel voldoende is. Voorts voert de vereniging aan dat de raad zich in reactie op haar zienswijze tegen het ontwerp van het besluit op het standpunt heeft gesteld dat de zinsnede "in beginsel" in artikel 3, lid 3.5.2, onder j, dient te worden geschrapt, maar dat hij dat bij de vaststelling van het plan niet heeft gedaan.

4.1. De raad stelt zich op het standpunt dat met de in het plan opgenomen aanvullingen in de artikelen 3, lid 3.5.2, en 4, lid 4.5.2, van de planregels voldoende is gewaarborgd dat toepassing van de afwijkingsbevoegdheid ten behoeve van kleinschalig kamperen niet zal leiden tot een onaanvaardbare aantasting van het landschap.

4.2. Voor de tekst van de artikelen 3, lid 3.5.2 en 4, lid 4.5.2, van de planregels wordt verwezen naar bijlage 1 bij deze uitspraak.

4.3. In de zienswijzennota staat dat de zinsnede "in beginsel" in artikel 3, lid 3.5.2, onder j, van de planregels zal worden geschrapt. De raad heeft in het verweerschrift gesteld dat dit ten onrechte niet is gebeurd. Nu de raad zich in zoverre op een ander standpunt stelt dan hij in het bestreden besluit heeft gedaan en niet is gebleken dat gewijzigde omstandigheden hiertoe aanleiding hebben gegeven, moet worden geoordeeld dat het bestreden besluit niet met de vereiste zorgvuldigheid is voorbereid.

Het betoog slaagt.

4.4. In de onder 1 genoemde uitspraak van 7 oktober 2015 heeft de Afdeling overwogen dat de raad niet heeft onderbouwd dat kleinschalig kamperen bij alle bestemmingen "Agrarisch" en "Agrarisch met waarden - Landschap" aanvaardvaar is en niet leidt tot een onaanvaardbare aantasting van het landschap. De door de vereniging bestreden afwijkingsbevoegdheden maken het mogelijk dat in beginsel bij alle bestemmingen "Agrarisch" en "Agrarisch met waarden - Landschap" kleinschalig kamperen wordt toegestaan. Van die afwijkingsbevoegdheid kan uitsluitend gebruik worden gemaakt indien wordt voldaan aan de in de artikelen 3, lid 3.5.2, en 4, lid 4.5.2 gestelde vereisten. Ten opzichte van het plan zoals dat ter beoordeling voorlag in de uitspraak van 7 oktober...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT