Uitspraak Nº 201607306/1/A2. Raad van State, 2018-02-07

ECLIECLI:NL:RVS:2018:427
Docket Number201607306/1/A2
Date07 Febrero 2018
CourtCouncil of State (Netherlands)

201607306/1/A2.

Datum uitspraak: 7 februari 2018

AFDELING

BESTUURSRECHTSPRAAK

Tussenuitspraak met toepassing van artikel 8:51d van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) op het hoger beroep van:

[appellant A], [appellante B], [appellante C], [appellante D], [appellante E], allen wonend te Enkhuizen en [appellant F], wonend te [woonplaats], (hierna gezamenlijk en in enkelvoud: [appellant]),

appellanten,

tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Holland van 16 augustus 2016 in zaak nr. 15/5877 in het geding tussen:

[appellant]

en

het college van burgemeester en wethouders van Enkhuizen.

Procesverloop

Bij besluit van 17 februari 2015 heeft het college een aanvraag van [appellant] om een tegemoetkoming in planschade afgewezen.

Bij besluit van 25 november 2015 heeft het college het door [appellant] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.

Bij uitspraak van 16 augustus 2016 heeft de rechtbank het door [appellant] daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.

Tegen deze uitspraak heeft [appellant] hoger beroep ingesteld.

Het college heeft een schriftelijke uiteenzetting gegeven.

[appellant] heeft nadere stukken ingediend.

De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 24 juli 2017, waar [appellant A] en [appellante B], bijgestaan door mr. J.T.A.M. van Mierlo, advocaat te Zwolle, en het college, vertegenwoordigd door mr. M.M. Schaper en F. Weghaus, zijn verschenen.

Overwegingen

1. Ingevolge artikel 8:51d van de Awb, voor zover hier van belang, kan de Afdeling het bestuursorgaan opdragen een gebrek in het bestreden besluit te herstellen of te laten herstellen.

2. Het wettelijk kader is opgenomen in een bijlage die deel uitmaakt van deze uitspraak.

Inleiding

3. [appellant] is eigenaar dan wel pachter van verschillende kadastrale percelen, gezamenlijk plaatselijk bekend [locatie] te Enkhuizen (hierna ook: het perceel), waarop hij een agrarisch bedrijf exploiteert. Hij heeft bij aanvraagformulier van 19 februari 2014 verzocht om een tegemoetkoming in planschade ten gevolge van het op 10 december 2008 in werking getreden en op 26 augustus 2009 onherroepelijk geworden bestemmingsplan "Gommerwijk West-West" (hierna: het nieuwe bestemmingsplan), omdat in dat plan aan zijn gronden een woonbestemming is gegeven terwijl die gronden in het voorheen geldende bestemmingsplan "Landelijk gebied Enkhuizen" uit 2001 (hierna: het oude bestemmingsplan) een agrarische bestemming hadden. [appellant] stelt ten gevolge van het nieuwe bestemmingsplan planologisch nadeel, bestaande uit waardedaling van het perceel en inkomensderving, te lijden.

4. Het college heeft zich in het besluit van 17 februari 2015, op grond van een door Langhout & Wiarda opgesteld advies van 29 januari 2015, op het standpunt gesteld dat [appellant] van het nieuwe bestemmingsplan geen planologisch nadeel ondervindt.

Het college heeft aan het besluit van 25 november 2015 een door de Stichting Adviesbureau Onroerende Zaken (hierna: de SAOZ) opgesteld advies van 30 september 2015 ten grondslag gelegd. Daarin is het volgende vermeld. In het oude bestemmingsplan was het perceel van [appellant] bestemd als "Agrarische doeleinden met bebouwing" en "Agrarisch gebied". In het nieuwe bestemmingsplan is het perceel van [appellant] grotendeels bestemd als "Wonen - Uit te werken" en voor een klein gedeelte als "Wonen". Een uitwerkingsplan biedt ingevolge artikel 6.1, eerste lid, van de Wet ruimtelijke ordening (hierna: Wro) een zelfstandige grondslag voor tegemoetkoming in planschade. Uit artikel 6.1, zesde lid, van de Wro, de geschiedenis van de totstandkoming van deze bepaling en rechtspraak van de Afdeling volgt dat de bestemming "Wonen - Uit te werken" niet bij de planvergelijking mag worden betrokken. De planvergelijking is daarom beperkt tot het gedeelte van het perceel met de nieuwe bestemming "Wonen", met een oppervlakte van ongeveer 2.450 m2. Ingevolge de voorheen geldende bestemming "Agrarische doeleinden met bebouwing" was dit perceelgedeelte bestemd voor de uitoefening van het agrarisch bedrijf en ‘kamperen bij de boer’. Op het perceelgedeelte waren één dienstwoning van maximaal 600 m3 en bouw- en goothoogten van maximaal 4 m en 9 m, maximaal 70 m2 aan bijgebouwen, een hobbykas van 50 m2 en bedrijfsgebouwen toegestaan. Ingevolge een in rechte onaantastbaar geworden omgevingsvergunning van 20 februari 2007 was op het perceelgedeelte op de peildatum tevens het oprichten en exploiteren van een Bed & Breakfast met vijf gastenkamers toegestaan. Hoewel deze vergunning niet in overeenstemming met het oude bestemmingsplan is verleend en geen vrijstelling is verleend, maakt deze vergunning volgens de SAOZ mede deel uit van het oude planologische regime. Het nieuwe bestemmingsplan staat op het betrokken perceelgedeelte een woning van 250 m2 met een maximale goothoogte van 3,5 m en een dakhelling van 25-55 graden met bij- en uitbouwen toe tot een totale oppervlakte aan gebouwen van 50% van het op de verbeelding aangeduide bouwvlak van ongeveer 2.025 m2, waarbij de uitoefening van een beroep aan huis is toegestaan. Het nieuwe bestemmingsplan heeft voor [appellant] als voordelen dat op het betrokken perceelgedeelte een woning met grotere inhoud en grotere oppervlakte aan bijgebouwen is toegestaan, waarin een beroep aan huis mag worden uitgeoefend. Bovendien was de bestaande woning van [appellant] voorheen bestemd als agrarische bedrijfswoning en is deze thans bestemd als burgerwoning. Het nieuwe plan heeft voor [appellant] als nadeel dat op het betrokken perceelgedeelte niet meer gebouwd mag worden voor agrarische doeleinden en de bestaande agrarische bedrijfsactiviteiten niet meer bij recht zijn toegestaan, maar onder het overgangsrecht zijn geplaatst. De bestaande Bed & Breakfast is evenmin bij recht toegestaan, maar het nieuwe bestemmingsplan biedt de mogelijkheid daarvoor een binnenplanse vrijstelling te verlenen. Gelet op artikel 6.1 Wro kan schade ten gevolge van die vrijstellingsbevoegdheid pas voor een tegemoetkoming in aanmerking komen nadat op een aanvraag om vrijstelling is beslist. Per saldo betekent de planologische verandering dat de waarde van het betrokken perceelgedeelte is gestegen. De SAOZ heeft deze waardestijging vastgesteld op een bedrag van € 65.750,00. In het SAOZ-advies is tevens vermeld dat op grond van de Wet voorkeursrecht gemeenten bij besluit van 25 juni 2002 op het perceel van [appellant] een tijdelijk voorkeursrecht is gevestigd, dat nadien is verlengd en bij raadsbesluit van 19 februari 2008 voor onbepaalde tijd is gevestigd.

De rechtbank heeft geoordeeld dat het college op het SAOZ-advies heeft mogen afgaan.

...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT
3 temas prácticos
  • Uitspraak Nº 202003133/1/R3. Raad van State, 2022-06-08
    • Nederland
    • Council of State (Netherlands)
    • 8 juni 2022
    ...om tegemoetkoming in planschade in te dienen. Zie bijvoorbeeld overweging 5.3 van de uitspraak van de Afdeling van 7 februari 2018, ECLI:NL:RVS:2018:427, waaruit volgt dat artikel 6.1, van de Wro van toepassing is op schade ten gevolge van een bouwverbod in een bestemmingsplan en dat in zov......
  • Uitspraak Nº 201607306/2/A2. Raad van State, 2019-12-04
    • Nederland
    • Council of State (Netherlands)
    • 4 december 2019
    ...[appellant] en het college van burgemeester en wethouders van Enkhuizen. Procesverloop Bij tussenuitspraak van 7 februari 2018, ECLI:NL:RVS:2018:427, heeft de Afdeling het college opgedragen om binnen 18 weken na verzending van de tussenuitspraak met inachtneming van hetgeen daarin is overw......
  • Uitspraak Nº 201706367/1/A2. Raad van State, 2018-04-25
    • Nederland
    • Council of State (Netherlands)
    • 25 april 2018
    ...8 februari 2018 hebben [appellant A] en [appellant B] voorts, onder verwijzing naar de uitspraak van de Afdeling van 7 februari 2018 (ECLI:NL:RVS:2018:427) aangevoerd dat van hen, gelet op de situatie destijds op de woningmarkt, niet kon worden verwacht dat zij een bouwplan zouden opstellen......
3 sentencias
  • Uitspraak Nº 202003133/1/R3. Raad van State, 2022-06-08
    • Nederland
    • Council of State (Netherlands)
    • 8 juni 2022
    ...om tegemoetkoming in planschade in te dienen. Zie bijvoorbeeld overweging 5.3 van de uitspraak van de Afdeling van 7 februari 2018, ECLI:NL:RVS:2018:427, waaruit volgt dat artikel 6.1, van de Wro van toepassing is op schade ten gevolge van een bouwverbod in een bestemmingsplan en dat in zov......
  • Uitspraak Nº 201607306/2/A2. Raad van State, 2019-12-04
    • Nederland
    • Council of State (Netherlands)
    • 4 december 2019
    ...[appellant] en het college van burgemeester en wethouders van Enkhuizen. Procesverloop Bij tussenuitspraak van 7 februari 2018, ECLI:NL:RVS:2018:427, heeft de Afdeling het college opgedragen om binnen 18 weken na verzending van de tussenuitspraak met inachtneming van hetgeen daarin is overw......
  • Uitspraak Nº 201706367/1/A2. Raad van State, 2018-04-25
    • Nederland
    • Council of State (Netherlands)
    • 25 april 2018
    ...8 februari 2018 hebben [appellant A] en [appellant B] voorts, onder verwijzing naar de uitspraak van de Afdeling van 7 februari 2018 (ECLI:NL:RVS:2018:427) aangevoerd dat van hen, gelet op de situatie destijds op de woningmarkt, niet kon worden verwacht dat zij een bouwplan zouden opstellen......

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT