Uitspraak Nº 201607636/1/R6. Raad van State, 2018-01-17

ECLIECLI:NL:RVS:2018:141
Date17 Enero 2018
Docket Number201607636/1/R6
CourtCouncil of State (Netherlands)

201607636/1/R6.

Datum uitspraak: 17 januari 2018

AFDELING

BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak in het geding tussen:

1. [appellant sub 1A] en [appellante sub 1B] (hierna tezamen en in enkelvoud: [appellant sub 1]), beiden wonend te [woonplaats],

2. [appellant sub 2A] en [appellant sub 2B], beiden wonend te [woonplaats],

3. [appellant sub 3], wonend te [woonplaats],

4. [appellant sub 4], wonend te [woonplaats],

5. [appellant sub 5], wonend te [woonplaats],

6. het college van burgemeester en wethouders van Korendijk,

7. het college van burgemeester en wethouders van Nissewaard,

8. [appellant sub 8], wonend te [woonplaats], en anderen,

9. Stichting tegen windturbines aan het Spui, gevestigd te Korendijk, en anderen (hierna: de stichting en anderen),

10. [appellant sub 10], wonend te [woonplaats], en anderen,

11. [appellant sub 11A] en [appellante sub 11B] (hierna tezamen en in enkelvoud: [appellant sub 11]), beiden wonend te [woonplaats],

12. [appellant sub 12], wonend te [woonplaats],

en

1. provinciale staten van Zuid-Holland,

2. het college van gedeputeerde staten van Zuid-Holland,

3. het college van dijkgraaf en heemraden van het waterschap Hollandse Delta,

verweerders. Procesverloop

Bij besluit van 24 augustus 2016 heeft het college van dijkgraaf en heemraden aan [vergunninghoudster] een watervergunning verleend voor het uitvoeren van handelingen in een waterstaatswerk of beschermingszone waarvoor krachtens de Keur waterschap Hollandse Delta 2014 (hierna: Keur) vergunning is vereist.

Bij besluit van 14 september 2016 hebben provinciale staten het inpassingsplan "Windpark Spui" vastgesteld.

Bij besluit van 14 september 2016 heeft het college van gedeputeerde staten aan [vergunninghoudster] een omgevingsvergunning verleend voor de oprichting van windpark Spui. Voorts heeft het college van gedeputeerde staten bij besluit van 14 september 2016 aan [vergunninghoudster] een wegenvergunning verleend voor het uitvoeren van handelingen in een weg(berm) waarvoor krachtens de Keur vergunning is vereist.

Tegen één of meer van deze besluiten hebben appellanten beroep ingesteld.

Provinciale staten en het college van gedeputeerde staten hebben gezamenlijk een verweerschrift ingediend. Het college van dijkgraaf en heemraden heeft medegedeeld de water-gerelateerde onderwerpen in dit verweer te onderschrijven.

De Stichting Advisering Bestuursrechtspraak voor Milieu en Ruimtelijke Ordening (hierna: StAB) heeft desverzocht een deskundigenbericht uitgebracht. Een aantal partijen heeft een zienswijze daarop naar voren gebracht.

Een aantal partijen heeft nadere stukken ingediend.

De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 28 september 2017, waar een aantal appellanten is verschenen of zich heeft doen vertegenwoordigen. Ook verweerders hebben zich ter zitting doen vertegenwoordigen. Voorts is ter zitting [vergunninghoudster], vertegenwoordigd door [gemachtigden], bijgestaan door mr. J. Hiemstra, advocaat te Delft, als partij gehoord.

Overwegingen

INLEIDING

1. De bestreden besluiten zijn gecoördineerd voorbereid en bekend gemaakt met toepassing van artikel 3.33 van de Wet ruimtelijke ordening (hierna: Wro).

2. De bestreden besluiten maken de oprichting van windpark Spui met bijbehorende voorzieningen mogelijk. Het windpark ligt aan de rivier het Spui in de gemeente Korendijk in de polders tussen Piershil en Nieuw-Beijerland. Het windpark grenst aan de gemeente Nissewaard en bestaat uit vijf windturbines met een minimale bouwhoogte van 100 m en een maximale bouwhoogte van 140 m; in de plantoelichting ook wel de minimale en maximale ashoogte genoemd. De rotordiameter van de windturbines bedraagt tenminste 112 m en ten hoogste 136 m. In de plantoelichting is vermeld dat gelet op deze afmetingen de windturbines een tiphoogte hebben van minimaal 156 m en maximaal 208 m. Het opgesteld vermogen ligt volgens de plantoelichting naar verwachting tussen de 15 en 21 MW. [vergunninghoudster] is de initiatiefneemster van het project en de beoogde exploitant van het windpark.

Met het plan wordt beoogd een bijdrage te leveren aan de tussen de provincie Zuid-Holland en het rijk afgesproken doelstelling om voor de opwekking van duurzame energie minimaal 735,5 MW aan windenergie in de provincie te hebben gerealiseerd in 2020.

OPZET UITSPRAAK

3. Na de vermelding van de beroepsgronden van appellanten en de standpunten van verweerders die ter zitting zijn ingetrokken, zal de Afdeling eerst de beroepsgronden bespreken die zijn gericht tegen het inpassingsplan. Deze beroepsgronden zijn verdeeld in procedurele en inhoudelijke beroepsgronden.

De Afdeling zal na bespreking van de procedurele beroepsgronden (overwegingen 5 tot en met 13), ingaan op de inhoudelijke beroepsgronden waarbij de volgende onderwerpen aan de orde komen:

- nut en noodzaak van windenergie (overweging 15),

- locatiekeuze (overwegingen 16 tot en met 21),

- aantal windturbines en bandbreedte in de situering en maatvoering van de windturbines (overwegingen 22 tot en met 24),

- geluid (overwegingen 25 tot en met 41),

- afstand van windturbines tot woningen (overweging 42),

- slagschaduw en schittering (overwegingen 43 tot en met 45),

- gezondheid (overweging 46),

- veiligheid (overwegingen 47 tot en met 51),

- uitvoerbaarheid (overwegingen 52 tot en met 59),

- anterieure overeenkomst, waardedaling en participatieplan (overwegingen 60 tot en met 64),

- overige beroepsgronden van [appellant sub 10] en anderen (overwegingen 65 en 66).

Na de bespreking van de beroepsgronden die zijn gericht tegen het inpassingsplan, zal de Afdeling de beroepsgronden bespreken die specifiek zijn gericht tegen de verleende vergunningen (overwegingen 67 tot en met 73). Aan het einde van de uitspraak volgt de conclusie (overwegingen 75 tot en met 79).

5. De regelgeving die relevant is voor deze uitspraak is opgenomen in de bijlage. Het betreft telkens de regelgeving geldend ten tijde van de bestreden besluiten.

INTREKKINGEN TER ZITTING

4. De stichting en anderen hebben hun beroepsgrond over de terinzagelegging van het concept van de Notitie Reikwijdte en Detailniveau dat in het kader van het milieueffectrapport (hierna: MER) is opgesteld ter zitting ingetrokken. Voorts hebben [appellant sub 10] en anderen ter zitting desgevraagd te kennen gegeven dat zij zich op basis van hetgeen ter zitting is toegelicht voldoende geïnformeerd achten over de aan de StAB gegeven onderzoeksopdracht en dat de stelling dat hun beroepschrift had moeten worden betrokken bij de opstelling van het deskundigenbericht, in de uitspraak geen inhoudelijke bespreking behoeft. Verder hebben [appellant sub 10] en anderen ter zitting desgevraagd medegedeeld hun beroepsgrond over de situering van de windturbines binnen het zogenoemde zoekgebied voor windturbines in te trekken. Tot slot hebben provinciale staten en het college van gedeputeerde staten ter zitting medegedeeld dat zij de in het verweerschrift gemaakte opmerkingen over de ontvankelijkheid van de beroepen van de stichting en anderen en [appellant sub 12] intrekken.

INPASSINGSPLAN

Procedureel

Bevoegdheid vaststelling provinciaal inpassingsplan

5. [appellant sub 1], de colleges van burgemeester en wethouders van Korendijk en Nissewaard, [appellant sub 8] en anderen en de stichting en anderen stellen de bevoegdheid van provinciale staten om in dit geval een inpassingsplan vast te stellen ter discussie. Het standpunt van provinciale staten dat de gemeente Korendijk een aanvraag van [vergunninghoudster] om voor windpark Spui een bestemmingsplan vast te stellen heeft afgewezen en dat daarom op de voet van artikel 9e, tweede lid, van de Elektriciteitswet 1998 (hierna: Elektriciteitswet) de verplichting bestaat toepassing te geven aan de bevoegdheid om voor dit windpark een inpassingsplan vast te stellen, is volgens hen onjuist. Zij voeren daartoe aan dat de gemeente Korendijk niet heeft geweigerd medewerking te verlenen aan de realisatie van windenergie in haar gemeente. Het college van burgemeester en wethouders van Korendijk stelt in dit verband eerst een zorgvuldige afweging te willen maken tussen alternatieve locaties voor de realisatie van windenergie in de gemeente alvorens mogelijk medewerking te verlenen aan de realisatie van windturbines aan het Spui. Het besluit van provinciale staten om desondanks voor windpark Spui een inpassingsplan vast te stellen doet volgens het college van burgmeester en wethouders van Korendijk niet alleen afbreuk aan de samenwerking met de provincie, maar heeft ook tot gevolg dat het onderzoek naar een andere geschikte locatie voor windturbines in de gemeente Korendijk wordt doorkruist zonder dat de besluitvorming hiermee daadwerkelijk wordt versneld.

5.1. In artikel 9e, eerste lid, van de Elektriciteitswet is bepaald dat provinciale staten bevoegd zijn een inpassingsplan vast te stellen voor de aanleg of uitbreiding van een productie-installatie voor opwekking van duurzame elektriciteit met behulp van windenergie met een capaciteit van ten minste 5 maar niet meer dan 100 MW. Gelet hierop zijn provinciale staten bevoegd voor windpark Spui - waarvan de capaciteit tussen de 15 en 21 MW ligt - een inpassingsplan vast te stellen. Voor de toepassing van deze bevoegdheid is niet vereist dat tevens wordt voldaan aan de in het tweede lid van artikel 9e van de Elektriciteitswet vermelde omstandigheid, inhoudende dat de betrokken gemeente een aanvraag van de producent tot vaststelling dan wel wijziging van een bestemmingsplan ten behoeve van de realisatie van het windpark heeft afgewezen. De colleges van burgemeester en wethouders van Korendijk en Nissewaard en de stichting en anderen hebben dit desgevraagd ter zitting ook onderkend. De vraag of [vergunninghoudster] bij de gemeente Korendijk een aanvraag heeft ingediend voor de realisatie van windpark Spui en, zo ja, of deze aanvraag is afgewezen, laat de Afdeling bij de beoordeling van het...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT
18 temas prácticos
  • Uitspraak Nº AWB-18_889 + AWB -18_908 + AWB-18_909 + AWB-18_910 + AWB-18_911 + AWB-18_934 + AWB-18_935 + AWB-18_937 + AWB-18_938. Rechtbank Limburg, 2019-02-13
    • Nederland
    • 13 Febrero 2019
    ...waarin wordt gepleit voor lagere dan de in Nederland geldende, wettelijke geluidnormen. In de uitspraak van 17 januari 2018, ECLI:NL:RVS:2018:141, heeft de Afdeling geoordeeld dat het voorzorgsbeginsel niet zo ver gaat dat, wanneer uit een enig onderzoek blijkt dat er een mogelijk verband i......
  • Uitspraak Nº 201809023/1/R1. Raad van State, 2019-12-18
    • Nederland
    • Council of State (Netherlands)
    • 18 Diciembre 2019
    ...komen tot de keuze die is neergelegd in het bestreden inpassingsplan (vergelijk de uitspraak van de Afdeling van 17 januari 2018, ECLI:NL:RVS:2018:141, r.o. 15 16.2. Uit de structuurvisie Klavertje 4-gebied blijkt dat wordt beoogd het Klavertje 4-gebied als energieneutraal gebied te realise......
  • Uitspraak Nº 201809473/1/R1. Raad van State, 2019-10-02
    • Nederland
    • Council of State (Netherlands)
    • 2 Octubre 2019
    ...gelet op het relativiteitsvereiste van artikel 8:69a van de Awb. Vergelijk de uitspraak van de Afdeling van 17 januari 2018, ECLI:NL:RVS:2018:141 over het windpark Spui (overwegingen 71 tot en met 71.2). Om deze reden wordt deze beroepsgrond niet inhoudelijk besproken. 56. [appellant sub 3]......
  • Uitspraak Nº 201709167/1/R3 en 201807375/1/R3. Raad van State, 2019-04-03
    • Nederland
    • Council of State (Netherlands)
    • 3 Abril 2019
    ...De rechtbank heeft in haar uitspraak bij overweging 10.4, onder verwijzing naar de uitspraak van de Afdeling van 17 januari 2018, ECLI:NL:RVS:2018:141, over het windpark Spui (hierna: uitspraak over het windpark Spui), geoordeeld onvoldoende aanknopingspunten te zien voor twijfel aan de onp......
  • Vraag een proefperiode aan om aanvullende resultaten te zien
18 sentencias
  • Uitspraak Nº AWB-18_889 + AWB -18_908 + AWB-18_909 + AWB-18_910 + AWB-18_911 + AWB-18_934 + AWB-18_935 + AWB-18_937 + AWB-18_938. Rechtbank Limburg, 2019-02-13
    • Nederland
    • 13 Febrero 2019
    ...waarin wordt gepleit voor lagere dan de in Nederland geldende, wettelijke geluidnormen. In de uitspraak van 17 januari 2018, ECLI:NL:RVS:2018:141, heeft de Afdeling geoordeeld dat het voorzorgsbeginsel niet zo ver gaat dat, wanneer uit een enig onderzoek blijkt dat er een mogelijk verband i......
  • Uitspraak Nº 201809023/1/R1. Raad van State, 2019-12-18
    • Nederland
    • Council of State (Netherlands)
    • 18 Diciembre 2019
    ...komen tot de keuze die is neergelegd in het bestreden inpassingsplan (vergelijk de uitspraak van de Afdeling van 17 januari 2018, ECLI:NL:RVS:2018:141, r.o. 15 16.2. Uit de structuurvisie Klavertje 4-gebied blijkt dat wordt beoogd het Klavertje 4-gebied als energieneutraal gebied te realise......
  • Uitspraak Nº 201809473/1/R1. Raad van State, 2019-10-02
    • Nederland
    • Council of State (Netherlands)
    • 2 Octubre 2019
    ...gelet op het relativiteitsvereiste van artikel 8:69a van de Awb. Vergelijk de uitspraak van de Afdeling van 17 januari 2018, ECLI:NL:RVS:2018:141 over het windpark Spui (overwegingen 71 tot en met 71.2). Om deze reden wordt deze beroepsgrond niet inhoudelijk besproken. 56. [appellant sub 3]......
  • Uitspraak Nº 201709167/1/R3 en 201807375/1/R3. Raad van State, 2019-04-03
    • Nederland
    • Council of State (Netherlands)
    • 3 Abril 2019
    ...De rechtbank heeft in haar uitspraak bij overweging 10.4, onder verwijzing naar de uitspraak van de Afdeling van 17 januari 2018, ECLI:NL:RVS:2018:141, over het windpark Spui (hierna: uitspraak over het windpark Spui), geoordeeld onvoldoende aanknopingspunten te zien voor twijfel aan de onp......
  • Vraag een proefperiode aan om aanvullende resultaten te zien

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT