Uitspraak Nº 201809473/1/R1. Raad van State, 2019-10-02

ECLIECLI:NL:RVS:2019:3322
Docket Number201809473/1/R1
Date02 Octubre 2019
CourtCouncil of State (Netherlands)

201809473/1/R1.

Datum uitspraak: 2 oktober 2019

AFDELING

BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak in het geding tussen:

1. [appellant sub 1A] en [appellant sub 1B], beiden wonend te [woonplaats],

(hierna gezamenlijk en in enkelvoud: [appellant sub 1]),

2. [appellant sub 2A] en [appellant sub 2B], beiden wonend te Nederweert, gemeente Weert, (hierna gezamenlijk en in enkelvoud: [appellant sub 2]),

3. [appellant sub 3], wonend te Weert,

en

1. de raad van de gemeente Weert,

2. het college van burgemeester en wethouders van Weert,

verweerders.

Procesverloop

Bij besluit van 9 oktober 2018 heeft de raad het bestemmingsplan "Windpark Weert" vastgesteld.

Bij besluit van 10 oktober 2018 heeft het college ter realisatie van het windpark een omgevingsvergunning verleend als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder a, c en i, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (hierna: Wabo) voor het bouwen van drie windturbines en een inkoopstation.

Tegen het plan en de omgevingsvergunning hebben [appellant sub 1], [appellant sub 2] en [appellant sub 3] beroep ingesteld.

De raad en het college hebben gezamenlijk een verweerschrift ingediend.

[appellant sub 1] en [appellant sub 3] hebben nadere stukken ingediend.

De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 13 mei 2019, waar [appellant sub 1], [appellant sub 2], vertegenwoordigd door mr. R.A.M. Verkoijen, advocaat te Deurne, [appellant sub 3], de raad en het college, beide vertegenwoordigd door mr. H.L.M.G. Creemers, ing. M.W. Arts en drs. M.N. Cramers, zijn verschenen. Voorts is ter zitting Coöperatieve Vereniging WeertEnergie U.A., vertegenwoordigd door [gemachtigde A] en [gemachtigde B], bijgestaan door [gemachtigde C], als partij gehoord.

Overwegingen

Bijlage

1. De relevante wettelijke bepalingen en planregels zijn opgenomen in de uitspraak, dan wel in de bijlage bij deze uitspraak, die daar onderdeel van uitmaakt.

Het plan en de omgevingsvergunning

2. Het plan voorziet in een windpark met drie windturbines met een maximale tiphoogte van 200 m, in lijnopstelling langs de snelweg A2. Het plangebied wordt in het noorden en het oosten begrensd door de snelweg. Ten noordwesten van het plangebied ligt de parkeerplaats Roevenpeel. De Galgenbergweg vormt de westelijke begrenzing van het plangebied. Ten zuiden van het plangebied ligt de spoorlijn Roermond-Weert. Het plangebied en de omliggende gronden zijn voornamelijk in gebruik voor agrarische doeleinden en als bos.

3. WeertEnergie en Eneco Wind B.V. zijn initiatiefnemer van het windpark.

4. De omgevingsvergunning is verleend voor het bouwen van een windturbinepark met drie windturbines op de percelen kadastraal bekend gemeente Weert, sectie AB nummers 522, 588 en 859. Op het perceel nr. 522 wordt tevens een inkoopstation gebouwd. De vergunning is verleend voor windturbines met een tiphoogte van ten hoogste 200 m. Voor het windpark is ook een omgevingsvergunning beperkte milieutoets verleend. Omdat het initiatief in strijd was met het ten tijde van de aanvraag van kracht zijnde bestemmingsplan "Buitengebied 2011", vastgesteld door de raad bij besluit van 26 juni 2013, heeft het college een omgevingsvergunning voor het afwijken van de regels van dat bestemmingsplan verleend, vooruitlopend op (de inwerkingtreding van) het thans voorliggende plan.

5. Het plan en de omgevingsvergunning zijn gecoördineerd voorbereid en bekendgemaakt met toepassing van artikel 3.30 van de Wet ruimtelijke ordening (hierna: Wro). Aan de gecoördineerde voorbereiding van deze besluiten ligt het besluit van de raad van 28 februari 2018 ten grondslag.

6. Op de bestreden besluiten is de Crisis- en herstelwet (hierna: Chw) van toepassing. In artikel 1.6a van de Chw is vastgelegd dat na afloop van de termijn voor het instellen van beroep geen beroepsgronden meer kunnen worden aangevoerd. In de kennisgeving in de Staatscourant van 17 oktober 2018 is hier ook melding van gemaakt.

Opzet uitspraak

7. De verdere opzet van deze uitspraak is als volgt. Eerst wordt het toetsingskader van de onderscheiden besluiten toegelicht. Daarna wordt de planregeling beschreven. Vervolgens worden de posities van appellanten toegelicht (wie zij zijn en waarom zij beroep hebben ingesteld). Na een aantal overwegingen over de ingetrokken beroepsgronden en de Chw, gaat de Afdeling over tot de bespreking van de beroepen. Deze bespreking is in hoofdzaak thematisch van aard. Achtereenvolgens komen de volgende onderwerpen aan bod, met tussen haakjes het nummer van de overweging(en):

- artikel 3:11 Awb (18);

- schijn van partijdigheid en vooringenomenheid (19);

- participatie en het Verdrag van Aarhus (20-24);

- milieueffectrapportage (25-27);

- geluid (28-40);

- slagschaduw (41);

- externe veiligheid (42-44);

- beschermde natuur (45-47);

- verstoring werking radar (48);

- het beroep van [appellant sub 1] voor het overige (49-50);

- het beroep van [appellant sub 2] voor het overige (51-54);

- het beroep van [appellant sub 3] voor het overige (55-57).

Deze inhoudelijke onderwerpen hebben meestal betrekking op het bestemmingsplan, soms op de omgevingsvergunning en soms op beide. Uit de vermelding van het verwerende bestuursorgaan (raad, college, dan wel verweerders), volgt tegen welk besluit het aan de orde zijnde betoog is gericht.

Ten slotte volgt de conclusie (58).

Toetsingskader

Bestemmingsplan

8. Bij de vaststelling van een bestemmingsplan moet de raad bestemmingen aanwijzen en regels geven die de raad uit een oogpunt van een goede ruimtelijke ordening nodig acht. De raad heeft daarbij beleidsruimte en moet de betrokken belangen afwegen. De Afdeling beoordeelt aan de hand van de beroepsgronden of het besluit tot vaststelling van het bestemmingsplan in overeenstemming is met het recht. De Afdeling stelt niet zelf vast of het plan in overeenstemming is met een goede ruimtelijke ordening, maar beoordeelt aan de hand van die gronden of de raad zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het plan strekt ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening.

Omgevingsvergunning bouwen

9. Gelet op artikel 2.10, eerste lid, van de Wabo moet het college uitsluitend beoordelen of zich voor de omgevingsvergunning voor het bouwen van een bouwwerk als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder a, een van de in artikel 2.10, eerste lid, opgenomen weigeringsgronden voordoet. Als dat niet het geval is, dan moet de omgevingsvergunning worden verleend en als dat wel zo is, moet deze, als de strijdigheid met artikel 2.10, eerste lid, van de Wabo niet wordt weggenomen, worden geweigerd.

Omgevingsvergunning beperkte milieutoets

10. De omgevingsvergunning beperkte milieutoets als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder i, van de Wabo, wordt, blijkens artikel 5.13b, eerste lid, gelezen in samenhang met artikel 2.2a, eerste lid, van het

Besluit omgevingsrecht, geweigerd indien het bevoegd gezag op grond van artikel 7.17, eerste lid, van de Wet milieubeheer (hierna: Wm), heeft beslist dat een milieueffectrapport (hierna: MER) moet worden gemaakt.

11. In dit geval heeft de raad zich op het standpunt gesteld dat een milieueffectrapportage (hierna: m.e.r.) niet noodzakelijk is, zodat geen aanleiding bestond de vergunning te weigeren. De beroepsgronden die zijn gericht tegen de milieueffectbeoordeling zullen elders inhoudelijk worden besproken.

De planregeling

12. Het plan is een aanvulling op het bestemmingsplan

"Buitengebied 2011", vastgesteld door de raad bij besluit van 26 juni 2013 en het bestemmingsplan "Buitengebied 2011, 1e herziening", vastgesteld door de raad bij besluit van 27 mei 2015. Aan de gronden waarop de windturbines zijn voorzien, is in het plan de aanduiding "windturbine" toegekend. In artikel 4, lid 4.1, en artikel 5, lid 5.1, van de planregels is vastgelegd dat de gronden met de bestemming "Agrarisch" onderscheidenlijk "Agrarisch met waarden - Natuur en landschapswaarden", ter plaatse van de aanduiding "windturbine", tevens zijn bestemd voor de realisatie en instandhouding van windturbines en daarbij behorende voorzieningen. In lid 4.2 en 5.2 zijn de bouwregels voor de windturbines opgenomen. Binnen elke aanduiding "windturbine" is ten hoogste één windturbine met een maximaal vermogen van 4,5 megawatt (hierna MW) toegelaten. Verder geldt dat de ashoogte van een windturbine niet meer dan 140 m mag bedragen, met dien verstande dat de windturbines binnen de aanduiding "windturbine" dezelfde ashoogten moeten hebben. De rotordiameter van een windturbine mag niet meer dan 142 m bedragen. De tiphoogte mag niet meer dan 200 m bedragen. In artikel 4, lid 4.2, aanhef, onder a, onder 6, en artikel 5, lid 5.2, aanhef en onder 6, van de planregels is bij wijze van voorwaardelijke verplichting bepaald dat "het in gebruik nemen en houden van de windturbines slechts is toegestaan indien en voor zover nodig, in of op de windturbines een voorziening is aangebracht en in werking is ter voorkoming van overschrijding van de norm van ten hoogste 47 dB Lden en de norm van ten hoogste 41 dB Lnight op de gevel van gevoelige gebouwen en bij gevoelige terreinen op de grens van het terrein."

De beroepen

[appellant sub 1]

13. [appellant sub 1] is eigenaar van het [landgoed] aan de [locatie 1] in Weert. [appellant sub 1A] woont (periodiek) in de recreatiewoning op het landgoed, lokaal bekend [locatie 2]. Dit perceel ligt ten zuidwesten van de plek waarop de meest noordelijke windturbine is voorzien. De afstand van de recreatiewoning van [appellant sub 1] tot de gronden waarop de mast van deze windturbine (aanduiding "bouwvlak") is geprojecteerd, bedraagt ongeveer 250 m. [appellant sub 1] heeft beroep ingesteld tegen het plan vanwege de gevolgen van het windpark voor de kwaliteit van het woon- en verblijfsklimaat op het landgoed en in het bijzonder in de recreatiewoning.

[appellant sub 2]

14. [appellant sub 2] woont op het perceel [locatie 3] in Nederweert. Dit perceel ligt ten noorden van de locatie waarop de middelste...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT
12 temas prácticos
  • Uitspraak Nº 201906841/1/R1. Raad van State, 2020-11-11
    • Nederland
    • 11 Noviembre 2020
    ...het belang dat appellant heeft bij het behoud van een goede kwaliteit van zijn woon- en leefomgeving (uitspraak van 2 oktober 2019, ECLI:NL:RVS:2019:3322 (Weert)). 7.2. Verwevenheid in deze zin kan zich ook voordoen bij artikel 3.1 van de Wet ruimtelijke ordening (hierna: de Wro) (zie onder......
  • Uitspraak Nº 201809023/1/R1. Raad van State, 2019-12-18
    • Nederland
    • Council of State (Netherlands)
    • 18 Diciembre 2019
    ...von Schall, generiert durch grofe Windkraftanlagen" is aan de orde geweest in de uitspraak van de Afdeling van 2 oktober 2019, ECLI:NL:RVS:2019:3322, over het windpark Daarin heeft de Afdeling overwogen dat in genoemd rapport staat dat (laagfrequent) geluid van - de alsmaar hoger wordende -......
  • Uitspraak Nº 201908473/1/R3. Raad van State, 2020-12-23
    • Nederland
    • 23 Diciembre 2020
    ...de hiervoor genoemde uitspraak van 11 november 2020, onder 10.105, waarin wordt verwezen naar de uitspraak van 2 oktober 2019, ECLI:NL:RVS:2019:3322, onder 42.2, over het windpark Weert, en de uitspraak van 18 december 2019, ECLI:NL:RVS:2019:4210, onder 41.5, over het windpark Greenport Ven......
  • Uitspraak Nº 201902414/1/R1. Raad van State, 2020-01-29
    • Nederland
    • Council of State (Netherlands)
    • 29 Enero 2020
    ...van 24 maart 2016, overweegt de Afdeling dat dit rapport aan de orde is geweest in haar uitspraak van 2 oktober 2019, ECLI:NL:RVS:2019:3322, over het windpark Weert. Daarin heeft de Afdeling overwogen dat in genoemd rapport staat dat (laagfrequent) geluid van - de alsmaar hoger wordende - w......
  • Vraag een proefperiode aan om aanvullende resultaten te zien
12 sentencias
  • Uitspraak Nº 201906841/1/R1. Raad van State, 2020-11-11
    • Nederland
    • 11 Noviembre 2020
    ...het belang dat appellant heeft bij het behoud van een goede kwaliteit van zijn woon- en leefomgeving (uitspraak van 2 oktober 2019, ECLI:NL:RVS:2019:3322 (Weert)). 7.2. Verwevenheid in deze zin kan zich ook voordoen bij artikel 3.1 van de Wet ruimtelijke ordening (hierna: de Wro) (zie onder......
  • Uitspraak Nº 201809023/1/R1. Raad van State, 2019-12-18
    • Nederland
    • Council of State (Netherlands)
    • 18 Diciembre 2019
    ...von Schall, generiert durch grofe Windkraftanlagen" is aan de orde geweest in de uitspraak van de Afdeling van 2 oktober 2019, ECLI:NL:RVS:2019:3322, over het windpark Daarin heeft de Afdeling overwogen dat in genoemd rapport staat dat (laagfrequent) geluid van - de alsmaar hoger wordende -......
  • Uitspraak Nº 201908473/1/R3. Raad van State, 2020-12-23
    • Nederland
    • 23 Diciembre 2020
    ...de hiervoor genoemde uitspraak van 11 november 2020, onder 10.105, waarin wordt verwezen naar de uitspraak van 2 oktober 2019, ECLI:NL:RVS:2019:3322, onder 42.2, over het windpark Weert, en de uitspraak van 18 december 2019, ECLI:NL:RVS:2019:4210, onder 41.5, over het windpark Greenport Ven......
  • Uitspraak Nº 201902414/1/R1. Raad van State, 2020-01-29
    • Nederland
    • Council of State (Netherlands)
    • 29 Enero 2020
    ...van 24 maart 2016, overweegt de Afdeling dat dit rapport aan de orde is geweest in haar uitspraak van 2 oktober 2019, ECLI:NL:RVS:2019:3322, over het windpark Weert. Daarin heeft de Afdeling overwogen dat in genoemd rapport staat dat (laagfrequent) geluid van - de alsmaar hoger wordende - w......
  • Vraag een proefperiode aan om aanvullende resultaten te zien

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT