Uitspraak Nº 201608468/1/R6. Raad van State, 2017-05-17

ECLIECLI:NL:RVS:2017:1309
Docket Number201608468/1/R6
Date17 Mayo 2017
CourtCouncil of State (Netherlands)

201608468/1/R6.

Datum uitspraak: 17 mei 2017

AFDELING

BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak in het geding tussen:

1. de Stichting Spoorwegpensioenfonds, gevestigd te Utrecht, en andere,

2. [appellant sub 2] en anderen, allen wonend te Naaldwijk, gemeente Westland,

en

de raad en het college van burgemeester en wethouders van Westland,

verweerders.

Procesverloop

Bij besluit van 13 september 2016 heeft de raad het bestemmingsplan "De Rentmeester te Naaldwijk" vastgesteld.

Bij besluit van 20 september 2016 heeft het college een omgevingsvergunning verleend voor het bouwen van woningen, een winkel en een parkeervoorziening en het maken van een uitweg.

Deze besluiten zijn gecoördineerd voorbereid en bekendgemaakt met toepassing van artikel 3.30 van de Wet ruimtelijke ordening (hierna: Wro).

Tegen deze besluiten hebben Stichting Spoorwegpensioenfonds en andere en [appellant sub 2] en anderen beroep ingesteld.

De raad en het college hebben een verweerschrift ingediend.

De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 13 februari 2017, waar Stichting Spoorwegpensioenfonds, vertegenwoordigd door mr. M. Klijnstra, advocaat te Amsterdam, M.J. Mulder en drs. W.M.A. Kroesen, en [appellant sub 2] en anderen, vertegenwoordigd door [appellant sub 2], bijgestaan door mr. J. Geelhoed, advocaat te Delft, en de raad en het college, beide vertegenwoordigd door J.E.G. Dekker en dr. A.J. van Duren, zijn verschenen. Voorts is ter zitting Samen Ontwikkelen Westland B.V. (hierna: SOW), vertegenwoordigd door mr. J. Bouwman-Treffers, advocaat te Naaldwijk, en ing. P.A.C. van Kester, gehoord.

Overwegingen

1. Het plan heeft betrekking op het gebied dat wordt omringd door de Secretaris Verhoeffweg, de Patijnenburg, de Willem van Hooffstraat en de Simon Slingelandstraat te Naaldwijk. Het gebied grenst aan het bestaande winkelcentrum De Tuinen. Door het plan krijgt het gebied grotendeels de bestemming "Gemengd", en is daarmee ingevolge de bestemmingsomschrijving in artikel 3, eerste lid onder 1 van de planregels, bestemd voor:

(a) wonen;

(b) detailhandel, uitsluitend op de begane grond één winkelunit, zijnde een supermarkt, met een maximum winkelvloeroppervlak van 3.750 m2, met aanvullend op deze winkelunit daarbij behorende kantoorruimte, ondergeschikte horeca, magazijnen, personeelsruimten, laad- en losvoorzieningen, technische ruimten, bergingen en andere nevenruimten;

(c) kantoor met een maximum van 150 m2;

(d) gebouwde parkeervoorzieningen;

(e) bij deze bestemming behorende voorzieningen zoals bergingen, groen, wegen, voet- en fietspaden, parkeervoorzieningen en water.

In de toelichting bij het plan wordt gesproken over een XL-supermarkt, aangeduid als De Rentmeester.

Het college heeft dienovereenkomstig een omgevingsvergunning verleend aan SOW.

2. Bij de vaststelling van een bestemmingsplan moet de raad bestemmingen aanwijzen en regels geven die de raad uit een oogpunt van een goede ruimtelijke ordening nodig acht. De raad heeft daarbij beleidsruimte en moet de betrokken belangen afwegen. De Afdeling beoordeelt aan de hand van de beroepsgronden of het besluit tot vaststelling van het bestemmingsplan in overeenstemming is met het recht. De Afdeling stelt niet zelf vast of het plan in overeenstemming is met een goede ruimtelijke ordening, maar beoordeelt aan de hand van die gronden of de raad zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het plan strekt ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening.

Ontvankelijkheid

3. De raad, het college en SOW betogen dat Stichting spoorwegpensioenfonds en andere geen belanghebbenden zijn, en daarom niet-ontvankelijk moeten worden verklaard. Zij wijzen daartoe op de statutaire doelstelling van de Stichting spoorwegpensioenfonds, waaruit volgens hen niet blijkt dat het procederen in zaken als deze een doel is dat de Stichting spoorwegpensioenfonds in het bijzonder behartigt.

Voorts stellen zij dat de Stichting spoorwegpensioenfonds niet heeft aangetoond van welk onroerend goed zij specifiek eigenaar is en op welke afstand dat gelegen is van het plangebied.

3.1. De Stichting spoorwegpensioenfonds stelt eigenaar te zijn van winkelcentrum De Tuinen. Dit winkelcentrum grenst aan het plangebied. In winkelcentrum De Tuinen is onder meer winkelruimte voor een supermarkt, die binnenkort in gebruik zal worden genomen. De raad en het college hebben ter zitting gezegd dat zij ervan op de hoogte zijn dat de Stichting spoorwegpensioenfonds eigenaar is van het winkelcentrum.

3.2. Artikel 1:2, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) luidt:

"Onder belanghebbende wordt verstaan: degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken."

Het derde lid luidt:

"Ten aanzien van rechtspersonen worden als hun belangen mede beschouwd de algemene en collectieve belangen die zij krachtens hun doelstellingen en blijkens hun feitelijke werkzaamheden in het bijzonder behartigen."

3.3. Volgens vaste jurisprudentie is degene wiens concurrentiebelang rechtstreeks is betrokken bij een besluit belanghebbende. In het onderhavige geval waarin een detailhandelsvestiging planologisch mogelijk wordt gemaakt en vergund, is dat het geval indien een concurrerend vastgoedeigenaar in hetzelfde verzorgingsgebied en marktsegment werkzaam is als waarbinnen de op te richten detailhandelsvestiging is voorzien.

3.4. De besluiten tot vaststelling van het bestemmingsplan en verlening van de omgevingsvergunning voorzien in de oprichting van een supermarkt op gronden grenzend aan het eigendom van de Stichting spoorwegpensioenfonds, waar eveneens ruimte is voor een supermarkt. Gelet daarop is de Afdeling van oordeel dat de Stichting spoorwegpensioenfonds zich als vastgoedeigenaar richt op hetzelfde verzorgingsgebied en marktsegment als de initiatiefnemer van de voorziene nieuwe vestiging. Haar concurrentiebelang is dan ook rechtstreeks betrokken bij de besluiten. De vraag of zij op grond van het derde lid van artikel 1:2 van de Awb belanghebbend zou zijn is in dit geval, anders dan de raad, het college en SOW betogen, niet aan de orde.

4. De raad, het college en SOW betogen dat de overige appellanten die met de Stichting spoorwegpensioenfonds en andere het beroep hebben ingesteld niet ontvankelijk zijn. Deze appellanten, winkels en kleinschalige horeca, zijn niet werkzaam in hetzelfde marktsegment als de in het project voorziene supermarkt, en kunnen dan ook niet als concurrenten worden aangemerkt. Zij wijzen op de uitspraak van de Afdeling van 18 juni 2014, ECLI:NL:RVS:2014:2228. SOW stelt dat de winkels bovendien op een afstand van ongeveer een kilometer van de voorziene ontwikkeling liggen.

4.1. Stichting spoorwegpensioenfonds en andere betogen dat de winkels binnen hetzelfde verzorgingsgebied en marktsegment werkzaam zijn. De afstand bedraagt niet een kilometer, maar 170 tot 450 meter. De producten die zij verkopen - boeken, kookproducten, voedsel - worden ook in een XL-supermarkt als hier voorzien verkocht. De effecten van een forse nieuwe vestiging in de omgeving zullen invloed hebben op hun omgeving. Zij zijn dan ook belanghebbend als concurrent en vanwege de nabijheid, aldus Stichting spoorwegpensioenfonds en anderen.

4.2. De appellanten zijn [bedrijf A], [bedrijf B] (een boekwinkel), [bedrijf C] (een winkel in kranten, tijdschriften, kantoorartikelen en speelgoed), [bedrijf D] (huishoudelijke artikelen) en [bedrijf E] (drogisterij, natuurvoeding en reformartikelen). Het plan voorziet specifiek in een supermarkt met een zeer grote omvang. Gezien het brede assortiment van een dergelijke supermarkt acht de Afdeling het aannemelijk dat deze appellanten daarvan concurrentie kunnen ondervinden. De door de raad, het college en SOW genoemde uitspraak had betrekking op een ander soort supermarkt en een ander soort winkels. De Afdeling acht het beroep ook voor zover ingesteld door [bedrijf A], [bedrijf B], [bedrijf C], [partij D] en [bedrijf E] ontvankelijk.

Inhoudelijk

Artikel 3.1.6, tweede lid, van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro)

5. Stichting spoorwegpensioenfonds en andere betogen dat niet naar behoren is getoetst aan artikel 3.1.6, tweede lid, van het Bro (ladder duurzame verstedelijking). Zij stellen dat geen behoefte bestaat aan distributieve ruimte voor een (extra) supermarkt en dat als deze behoefte deels wel zou bestaan deze kan en moet worden ingevuld binnen het bestaande (winkel)centrum.

Zij stellen voorts dat de kwalitatieve onderbouwing van de behoefte ernstig tekort schiet, en dat het onderzoek naar de effecten van de voorziene supermarkt op bestaande structuur, leegstand en woon-, werk- en leefklimaat onvoldoende is. Het rapport van Bureau Stedelijke Planning (BSP) "Naaldwijk Centrum XL-supermarkt. Distributieve toets en effecten" van 22 december 2015 (hierna: het BSP-rapport) waarmee de raad heeft beoogd te onderbouwen dat er een actuele behoefte is aan de beoogde ontwikkeling toont deze volgens hen niet deugdelijk aan. Volgens Stichting spoorwegpensioenfonds en andere heeft BSP geen rekening gehouden met de bestaande plancapaciteit. Er is uitsluitend gekeken naar reeds langer bekende supermarktontwikkelingen, de onbenutte capaciteit elders is niet beoordeeld. Het bestaande bestemmingsplan voor Naaldwijk Centrum bevat geen enkele beperking voor de ontwikkeling van supermarkten binnen de bestemmingen "centrum", "detailhandel" en "gemengd". BSP heeft daarom ten onrechte niet beoordeeld of op andere wijze in de, in zijn ogen lage, supermarktbezetting in Naaldwijk kan worden voorzien.

Stichting spoorwegpensioenfonds en andere betogen voorts dat de berekeningen van BSP achterhaald zijn doordat inmiddels door het faillissement van V&D ruimte in winkelcentrum De Tuinen is vrijgekomen. Daar zal een nieuwe supermarktvestiging komen, waarvoor reeds een vergunning is verleend. Ter onderbouwing van hun standpunt hebben zij een contra-expertise van het bureau Ecorys "Haalbare...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT
2 temas prácticos
  • Uitspraak Nº 201801780/1/R3. Raad van State, 2019-08-28
    • Nederland
    • Council of State (Netherlands)
    • 28 augustus 2019
    ...van het bestemmingsplan "De Rentmeester te Naaldwijk" van 13 september 2016, welk plan bij uitspraak van de Afdeling van 17 mei 2017, ECLI:NL:RVS:2017:1309, is 5.1. De Afdeling overweegt dat deze stelling feitelijke grondslag mist. De gewijzigde omgevingsvergunning is verleend op basis van ......
  • Uitspraak Nº AWB - 21 _ 1621. Rechtbank Gelderland, 2022-07-27
    • Nederland
    • Rechtbank Gelderland (Neederland)
    • 27 juli 2022
    ...naar ECLI:NL:RVS:2018:3386 en ECLI:NL:RVS:2019:1668. 23 AbRvS 22 mei 2019, ECLI:NL:RVS:2019:1668, r.o. 5.8. 24 AbRvS 17 mei 2017, ECLI:NL:RVS:2017:1309. 25 Niet in geschil is dat de plancapaciteit uit het bestemmingsplan Oosseld en Wijnbergen ten tijde van vergunningverlening was wegbestemd......
2 sentencias
  • Uitspraak Nº 201801780/1/R3. Raad van State, 2019-08-28
    • Nederland
    • Council of State (Netherlands)
    • 28 augustus 2019
    ...van het bestemmingsplan "De Rentmeester te Naaldwijk" van 13 september 2016, welk plan bij uitspraak van de Afdeling van 17 mei 2017, ECLI:NL:RVS:2017:1309, is 5.1. De Afdeling overweegt dat deze stelling feitelijke grondslag mist. De gewijzigde omgevingsvergunning is verleend op basis van ......
  • Uitspraak Nº AWB - 21 _ 1621. Rechtbank Gelderland, 2022-07-27
    • Nederland
    • Rechtbank Gelderland (Neederland)
    • 27 juli 2022
    ...naar ECLI:NL:RVS:2018:3386 en ECLI:NL:RVS:2019:1668. 23 AbRvS 22 mei 2019, ECLI:NL:RVS:2019:1668, r.o. 5.8. 24 AbRvS 17 mei 2017, ECLI:NL:RVS:2017:1309. 25 Niet in geschil is dat de plancapaciteit uit het bestemmingsplan Oosseld en Wijnbergen ten tijde van vergunningverlening was wegbestemd......

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT