Uitspraak Nº 201702656/1/R3. Raad van State, 2018-05-23

ECLIECLI:NL:RVS:2018:1692
Date23 Mayo 2018
Docket Number201702656/1/R3
CourtCouncil of State (Netherlands)

201702656/1/R3.

Datum uitspraak: 23 mei 2018

AFDELING

BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak in het geding tussen:

1. [appellant sub 1], handelend onder de naam [bedrijf A], wonend te Haaksbergen,

2. [appellant sub 2] en anderen, allen wonend te Haaksbergen,

3. Stichting Natuur en Milieu Haaksbergen (hierna: de Stichting), gevestigd te Haaksbergen,

en

de raad van de gemeente Haaksbergen,

verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 25 januari 2017 heeft de raad het bestemmingsplan "Buitengebied Haaksbergen, partiële herziening [locatie 2]" vastgesteld.

Tegen dit besluit hebben [appellant sub 1], [appellant sub 2] en anderen en de Stichting beroep ingesteld.

De raad heeft een verweerschrift ingediend.

[appellant sub 1] heeft nadere stukken ingediend.

De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 6 maart 2018, waar [appellant sub 1], bijgestaan door mr. H.J.P. Robers, advocaat te Hengelo, en [gemachtigde], de Stichting, vertegenwoordigd door [gemachtigden], en de raad, vertegenwoordigd door J.A. Janssen en G.E.M. Willemsen, zijn verschenen.

Overwegingen

Inleiding

1. [appellant sub 1] exploiteert op het perceel [locatie 1] te Haaksbergen de stoeterij "[bedrijf A]". In 2009 heeft hij het nabij gelegen perceel aan de [locatie 2] gekocht met het oog op de uitbreiding van zijn bedrijfsvoering. [appellant sub 1] gebruikt dat perceel onder de naam "[bedrijf B]" hoofdzakelijk voor de opfok en het africhten van hengstenveulens die zijn gefokt op [bedrijf A]. Daartoe zijn op het perceel [locatie 2], na de sloop van oude opstallen, een stalgebouw (8 stallen) en een kapschuur (voor de opslag van materieel, hooi en stro) gebouwd, met een gezamenlijke oppervlakte van 425 m2.

2. Bij besluit van 2 juli 2013 heeft de raad het bestemmingsplan "Buitengebied Haaksbergen" vastgesteld. Daarin was aan het perceel [locatie 2] de bestemming "Wonen" toegekend.

3. Bij uitspraak van 22 april 2015, ECLI:NL:RVS:2015:1261, heeft de Afdeling het besluit van de raad van 2 juli 2013 tot vaststelling van het bestemmingsplan "Buitengebied Haaksbergen" deels vernietigd, onder meer wat betreft het plandeel met de bestemming "Wonen" voor het perceel [locatie 2]. De Afdeling heeft de raad opgedragen om voor dit vernietigde planonderdeel met inachtneming van deze uitspraak een nieuw plan vast te stellen. De Afdeling heeft daaraan ten grondslag gelegd dat [appellant sub 1] zijn voornemen om uitbreiding van de paardenstoeterij naar het perceel [locatie 2] tijdig - op 5 december 2012 - kenbaar heeft gemaakt. De raad had bij het vaststellen van het plan een beslissing dienen te nemen op het verzoek van [appellant sub 1].

4. Bij besluit van 22 maart 2016 heeft het college [appellant sub 1] een omgevingsvergunning verleend voor het bouwen van een kapschuur en een paardenstal/berging op het perceel aan de [locatie 2] te Haaksbergen. Deze omgevingsvergunning is met de uitspraak van de Afdeling van 7 februari 2018, ECLI:NL:RVS:2018:405, onherroepelijk geworden.

5. [appellant sub 1] heeft op 1 augustus 2016 bij het college een aanvraag om omgevingsvergunning ingediend voor het realiseren van een rij- ofwel trainingshal (hierna: rijhal) aan de [locatie 2]. Bij besluit van 7 juni 2017, derhalve na het bestreden besluit, heeft het college de omgevingsvergunning voor het bouwen van een rijhal op het perceel [locatie 2], geweigerd.

6. Het bestreden bestemmingsplan bevat een planologisch-juridische regeling voor de [locatie 2] naar aanleiding van voornoemde uitspraak van de Afdeling van 22 april 2015. Aan het perceel [locatie 2] is de bestemming "Agrarisch - Agrarisch bedrijf" toegekend. Het plan voorziet niet in de mogelijkheid om op het perceel [locatie 2] een rijhal te realiseren.

7. [appellant sub 2] en anderen wonen in de directe omgeving van het perceel [locatie 2] en kunnen zich niet verenigen met het plan.

Stichting Natuur en Milieu Haaksbergen kan zich evenmin verenigen met het plan.

[appellant sub 1] kan zich niet met het plan verenigen voor zover daarin niet de mogelijkheid is opgenomen om, bij recht of bij afwijkingsbevoegdheid, op het perceel [locatie 2] een rijhal te realiseren met een oppervlakte van 869 m2 (41,0 meter lang en 21,2 meter breed) en ongeveer 8 meter hoog.

De beroepen van de Stichting en [appellant sub 2] en anderen

Gang van zaken na uitspraak 22 april 2015

8. De Stichting betoogt dat de raad niet heeft voldaan aan de opdracht om binnen 52 weken na de uitspraak van de Afdeling van 22 april 2015, dat wil zeggen vóór 22 april 2016, de locatie opnieuw planologisch te bestemmen, nu het plan voor een partiële herziening pas op 25 januari 2017 is vastgesteld.

8.1. De raad stelt dat de procedure langer heeft geduurd dan gebruikelijk, doordat [appellant sub 1] nog gegevens moest aanleveren over de oppervlakte van de bestaande bedrijfsbebouwing. Verder diende de raad ook de aanvraag om een omgevingsvergunning voor de bouw van een rijhal, die [appellant sub 1] in een laat stadium van de procedure heeft ingediend, nog te betrekken in de belangenafweging.

8.2. De Stichting voert terecht aan dat de termijn is overschreden die bij de uitspraak van 22 april 2015 is gesteld krachtens artikel 8:72, vierde lid, van de Algemene wet bestuursrecht. Maar uit deze wettelijke bepaling noch uit enige andere bepaling kan worden afgeleid dat de raad na het verstrijken van deze termijn niet meer bevoegd is het bestemmingsplan vast te stellen. Hetgeen de Stichting op dit punt heeft aangevoerd geeft dan ook geen aanleiding voor vernietiging van het bestreden besluit.

9. [appellant sub 2] en anderen betogen dat de raad op 25 januari 2017 niet in vrijheid heeft kunnen beslissen. De meerderheid van de raad heeft op basis van onjuiste informatie en onder te grote druk voor het plan gestemd. Dit blijkt volgens hen uit de opstelling van de meerderheid van de raad tijdens de raadsvergadering van 19 april 2017.

9.1. Daargelaten welke betekenis in dit verband toekomt aan de raadsvergadering van 19 april 2017, die heeft plaatsgevonden na het nemen van het bestreden besluit, ziet de Afdeling in hetgeen [appellant sub 2] en anderen hebben aangevoerd geen aanwijzingen voor het oordeel dat de raad op 25 januari 2017 niet in vrijheid heeft kunnen beslissen.

Het betoog faalt.

10. De Stichting en [appellant sub 2] en anderen betogen dat de uitspraak van de Afdeling van 22 april 2015 niet in acht is genomen, omdat niet eerst de procedure tot vaststelling van het onderhavige bestemmingsplan is doorlopen en pas daarna de aanvraag voor de omgevingsvergunning verder is behandeld. Daarmee is volgens hen miskend dat in het stelsel van de Wet ruimtelijke ordening (hierna: Wro) een bestemmingsplan het primaire ruimtelijke instrument is.

10.1. De raad stelt dat de procedure voor het verlenen van een omgevingsvergunning volgt uit de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (hierna: Wabo) en de procedure voor het vaststellen van een bestemmingsplan uit de Wro. Gelet op het bepaalde in de Wabo was in de procedure voor het verlenen van de omgevingsvergunning van 22 maart 2016 geen rol weggelegd voor de raad. De raad is tussentijds steeds op de hoogte gehouden van belangrijke ontwikkelingen.

10.2. De Afdeling stelt voorop dat de beroepen zijn gericht tegen het besluit van de raad. Het handelen van het college staat in deze procedure niet ter beoordeling.

[appellant sub 1] heeft op 26 januari 2016 een hernieuwde aanvraag ingediend voor het bouwen van een kapschuur, paardenstalling en berging. Op die aanvraag diende door het college te worden beslist in overeenstemming met de Wabo. Bij besluit van 22 maart 2016 heeft het college de gevraagde omgevingsvergunning verleend, uitgaande van het op dat moment geldende bestemmingsplan "Buitengebied Haaksbergen 2000". Het ontwerpbestemmingsplan "Buitengebied Haaksbergen, partiële herziening [locatie 2]" is ter inzage gelegd op 1 april 2016. Het stelsel van de Wro brengt niet mee dat de raad het bestemmingsplan "Buitengebied Haaksbergen, partiële herziening [locatie 2]" niet had mogen vaststellen, nadat de omgevingsvergunning voor bouwen van 22 maart 2016 was verleend.

Het betoog faalt.

11. De Stichting en [appellant sub 2] en anderen betogen dat de raad een onjuiste uitleg geeft aan de uitspraak van de Afdeling van 22 april 2015 door ervan uit te gaan dat niet kan worden vastgehouden aan de woonbestemming van het bestemmingsplan "Buitengebied Haaksbergen". [appellant sub 2] en anderen betogen dat de raad ten onrechte stelt dat de Afdeling in haar uitspraak aan de raad heeft opgedragen om de aanvraag van 5 december 2012 voor uitbreiding van de paardenstoeterij naar het perceel [locatie 2] in de nieuwe partiële herziening van het bestemmingsplan te verwerken.

11.1. De raad stelt dat hij bij de vaststelling van het plan expliciet rekening heeft gehouden met onder andere de voorgenomen activiteiten van [appellant sub 1]. De raad stelt dat hij de uitspraak daarom correct heeft uitgelegd. Gelet op de voorgenomen activiteiten van [appellant sub 1] ligt een woonbestemming voor dit perceel niet meer voor de hand, aldus de raad.

11.2. Het enkele feit dat de raad stelt dat onder de gegeven omstandigheden niet kan worden vastgehouden aan de woonbestemming van het bestemmingsplan "Buitengebied Haaksbergen", betekent niet dat de raad de uitspraak van 22 april 2015 verkeerd uitlegt. De raad stelt terecht dat de uitspraak er op zichzelf niet aan in de weg staat om opnieuw een woonbestemming toe te kennen, maar heeft - rekening houdend met het verzoek van [appellant sub 1] - een andere afweging gemaakt.

Het betoog faalt.

Locatie niet bestemd voor "Wonen", maar "Agrarisch - Agrarisch bedrijf"

12. De Stichting en [appellant sub 2] kunnen zich er niet mee verenigen dat de raad de locatie Oude Enschedeweg 31 niet, zoals in het bestemmingsplan "Buitengebied Haaksbergen", heeft bestemd voor "Wonen". Zij wijzen erop dat de raad de bestemming van de [locatie...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT
1 temas prácticos
  • Uitspraak Nº 201809201/1/A1. Raad van State, 2019-09-18
    • Nederland
    • Council of State (Netherlands)
    • September 18, 2019
    ..."Buitengebied Haaksbergen, partiële herziening [locatie]". Dit besluit is met de uitspraak van de Afdeling van 23 mei 2018 (ECLI:NL:RVS:2018:1692) onherroepelijk Het betoog faalt. 4. [appellant] betoogt dat de rechtbank miskend dat de raad niet in redelijkheid heeft kunnen weigeren om af te......
1 sentencias
  • Uitspraak Nº 201809201/1/A1. Raad van State, 2019-09-18
    • Nederland
    • Council of State (Netherlands)
    • September 18, 2019
    ..."Buitengebied Haaksbergen, partiële herziening [locatie]". Dit besluit is met de uitspraak van de Afdeling van 23 mei 2018 (ECLI:NL:RVS:2018:1692) onherroepelijk Het betoog faalt. 4. [appellant] betoogt dat de rechtbank miskend dat de raad niet in redelijkheid heeft kunnen weigeren om af te......

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT