Uitspraak Nº 201609227/1/A1. Raad van State, 2018-02-07

ECLIECLI:NL:RVS:2018:405
Docket Number201609227/1/A1
Date07 Febrero 2018
CourtCouncil of State (Netherlands)

201609227/1/A1.

Datum uitspraak: 7 februari 2018

AFDELING

BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak op de hoger beroepen van:

1. [appellant sub 1] h.o.d.n. de Hanenberghoeve, wonend te Haaksbergen,

2. het college van burgemeester en wethouders van Haaksbergen,

3. [appellant sub 3], wonend te Haaksbergen,

appellanten,

tegen de uitspraak van de rechtbank Overijssel van 31 oktober 2016 in zaken nrs. 16/2024 en 16/2032 in het geding tussen:

[appellant sub 3],

de Stichting Natuur en Milieu Haaksbergen

en

het college.

Procesverloop

Bij besluit van 22 maart 2016 heeft het college [appellant sub 1] een omgevingsvergunning verleend voor het bouwen van een kapschuur en een paardenstal/berging op het perceel aan de [locatie] te Haaksbergen.

Bij besluit van 5 juli 2016 heeft het college de door onder meer [appellant sub 3] en de Stichting Natuur en Milieu Haaksbergen daartegen gemaakte bezwaren ongegrond verklaard.

Bij uitspraak van 31 oktober 2016 heeft de rechtbank, voor zover thans van belang, de door [appellant sub 3] en de Stichting Natuur en Milieu Haaksbergen daartegen ingestelde beroepen gegrond verklaard, het besluit van 5 juli 2016 vernietigd, het besluit van 22 maart 2016 herroepen, bepaald dat de uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde besluit en het college opgedragen een nieuw besluit te nemen op de aanvraag met inachtneming van de uitspraak. Deze uitspraak is aangehecht.

Tegen deze uitspraak hebben [appellant sub 1] en het college hoger geroep ingesteld. [appellant sub 3] heeft incidenteel hoger beroep ingesteld.

[appellant sub 1], [appellant sub 3] en de Stichting Natuur en Milieu Haaksbergen hebben een schriftelijke uiteenzetting gegeven.

Bij besluit van 25 april 2017 heeft het college opnieuw omgevingsvergunning verleend voor het bouwen van een kapschuur en een paardenstal/berging op het perceel.

[appellant sub 3], [belanghebbende] en de Stichting Natuur en Milieu Haaksbergen hebben te kennen gegeven zich niet te kunnen verenigen met het besluit van 25 april 2017.

De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 8 december 2017, waar [appellant sub 1], bijgestaan door [gemachtigde], en het college, vertegenwoordigd door mr. I.A.H. Horck-van Mast en G.E.M. Willemsen, beiden werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen.

Overwegingen

Inleiding

1. [appellant sub 1] exploiteert op het perceel [locatie 2] te Haaksbergen stoeterij "De Hanenberghoeve". In 2009 heeft hij het nabij gelegen perceel aan de [locatie] gekocht met het oog op de uitbreiding van zijn bedrijfsvoering. [appellant sub 1] gebruikt dat perceel onder de naam "Erve De Morgenster" hoofdzakelijk voor de opfok en het africhten van hengstenveulens die zijn gefokt op de Hanenberghoeve.

Bij het besluit van 22 maart 2016 heeft het college een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (hierna: Wabo) verleend voor het bouwen van een kapschuur en een paardenstal/berging ter vervanging van twee bestaande gebouwen.

[appellant sub 3] woont in de nabijheid van het perceel en verzet zich tegen de omgevingsvergunning, omdat het bestemmingsplan het voorgenomen gebruik van het perceel volgens hem niet toestaat.

De rechtbank heeft geoordeeld dat het aangevraagde project in strijd is met het ten tijde van belang geldende bestemmingsplan "Buitengebied Haaksbergen 2000", zodat het college ten onrechte slechts een omgevingsvergunning voor het bouwen van een bouwwerk heeft verleend en niet mede voor het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met een bestemmingsplan, als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder c, van de Wabo. Volgens de rechtbank kan de gevraagde vergunning slechts met toepassing van artikel 2.12, eerste lid, aanhef en onder a, onder 3°, van de Wabo worden verleend. De strijdigheid met het bestemmingsplan is er volgens de rechtbank in gelegen dat de gronden zijn bestemd voor de uitoefening van een agrarisch bedrijf, waaronder wordt verstaan: een veehouderij, akkerbouw- of tuinbouwbedrijf, niet zijnde een champignonkwekerijbedrijf of een gebruiksgerichte paardenhouderij (manege). Het opfokken en africhten van paarden kan volgens de rechtbank niet worden aangemerkt als een veehouderij en daarom niet als een agrarisch bedrijf in de zin van het bestemmingsplan.

2. De Afdeling volgt niet het standpunt van [appellant sub 3] dat het hoger beroep van [appellant sub 1] niet-ontvankelijk moet worden verklaard, omdat hij niet bevoegd is te handelen namens de Hanenberghoeve. De Hanenberghoeve is een eenmanszaak waarvan [appellant sub 1] eigenaar is. [appellant sub 1] heeft de omgevingsvergunning ten behoeve van de Hanenberghoeve verzocht en gekregen.

Overige procedures

3. [appellant sub 3] betoogt tevergeefs dat de rechtbank ten onrechte niet is ingegaan op de door hem in beroep naar voren gebrachte gronden met betrekking tot de uitvoering van de uitspraak van de Afdeling van 22 april 2015, ECLI:NL:RVS:2015:1261 in de bestemmingsplanzaak, en de onzorgvuldige gang van zaken bij eerder aan [appellant sub 1] verleende omgevingsvergunningen ten behoeve van bouwplannen op dit perceel. In dit geding is uitsluitend het aan de rechtbank voorgelegde besluit op bezwaar van 5 juli 2016 aan de orde. Al hetgeen [appellant sub 3] heeft aangevoerd omtrent de procedure in de bestemmingsplanzaak en de in het verleden gevoerde procedures omtrent andere vergunningen kan geen rol spelen bij de beoordeling van de bij de rechtbank voorliggende in bezwaar gehandhaafde omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Wabo. Indien zich geen weigeringsgronden als bedoeld in artikel 2.10, eerste lid, van de Wabo voordoen, is het college gehouden de gevraagde omgevingsvergunning te verlenen.

Agrarisch bedrijf als...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT
4 temas prácticos
  • Uitspraak Nº ak_ 19 _ 1966. Rechtbank Overijssel, 2020-08-18
    • Nederland
    • Rechtbank Overijssel (Neederland)
    • August 18, 2020
    ...Daartoe overweegt de rechtbank het volgende. Uit de jurisprudentie van de Afdeling (onder meer de uitspraak van 7 februari 2018, ECLI:NL:RVS:2018:405) volgt dat de op de verbeelding aangegeven bestemming en de daarbij behorende planregels bepalend zijn voor het antwoord op de vraag of een b......
  • Uitspraak Nº AK_21_1358_1366_1367_1368. Rechtbank Overijssel, 2022-10-31
    • Nederland
    • Rechtbank Overijssel (Neederland)
    • October 31, 2022
    ...moet worden getoetst, op zichzelf noch in samenhang duidelijk zijn. Zie bijvoorbeeld de uitspraak van de Afdeling van 7 februari 2018, ECLI:NL:RVS:2018:405. Dit betekent dat bij de plantoetsing het primaat bij de plankaart en de planregels ligt. Er wordt dan ook van uit gegaan dat de planre......
  • Uitspraak Nº 201907258/1/R3. Raad van State, 2021-03-17
    • Nederland
    • March 17, 2021
    ...gebouw evenwijdig aan de weg lopen." 5.2. Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen, onder meer in de uitspraak van 7 februari 2018, ECLI:NL:RVS:2018:405, zijn de op de verbeelding bij een bestemmingsplan aangegeven bestemming en de daarbij behorende planregels bepalend voor het antwoord op ......
  • Uitspraak Nº 201702656/1/R3. Raad van State, 2018-05-23
    • Nederland
    • Council of State (Netherlands)
    • May 23, 2018
    ...op het perceel aan de [locatie 2] te Haaksbergen. Deze omgevingsvergunning is met de uitspraak van de Afdeling van 7 februari 2018, ECLI:NL:RVS:2018:405, onherroepelijk geworden. 5. [appellant sub 1] heeft op 1 augustus 2016 bij het college een aanvraag om omgevingsvergunning ingediend voor......
4 sentencias
  • Uitspraak Nº ak_ 19 _ 1966. Rechtbank Overijssel, 2020-08-18
    • Nederland
    • Rechtbank Overijssel (Neederland)
    • August 18, 2020
    ...Daartoe overweegt de rechtbank het volgende. Uit de jurisprudentie van de Afdeling (onder meer de uitspraak van 7 februari 2018, ECLI:NL:RVS:2018:405) volgt dat de op de verbeelding aangegeven bestemming en de daarbij behorende planregels bepalend zijn voor het antwoord op de vraag of een b......
  • Uitspraak Nº AK_21_1358_1366_1367_1368. Rechtbank Overijssel, 2022-10-31
    • Nederland
    • Rechtbank Overijssel (Neederland)
    • October 31, 2022
    ...moet worden getoetst, op zichzelf noch in samenhang duidelijk zijn. Zie bijvoorbeeld de uitspraak van de Afdeling van 7 februari 2018, ECLI:NL:RVS:2018:405. Dit betekent dat bij de plantoetsing het primaat bij de plankaart en de planregels ligt. Er wordt dan ook van uit gegaan dat de planre......
  • Uitspraak Nº 201907258/1/R3. Raad van State, 2021-03-17
    • Nederland
    • March 17, 2021
    ...gebouw evenwijdig aan de weg lopen." 5.2. Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen, onder meer in de uitspraak van 7 februari 2018, ECLI:NL:RVS:2018:405, zijn de op de verbeelding bij een bestemmingsplan aangegeven bestemming en de daarbij behorende planregels bepalend voor het antwoord op ......
  • Uitspraak Nº 201702656/1/R3. Raad van State, 2018-05-23
    • Nederland
    • Council of State (Netherlands)
    • May 23, 2018
    ...op het perceel aan de [locatie 2] te Haaksbergen. Deze omgevingsvergunning is met de uitspraak van de Afdeling van 7 februari 2018, ECLI:NL:RVS:2018:405, onherroepelijk geworden. 5. [appellant sub 1] heeft op 1 augustus 2016 bij het college een aanvraag om omgevingsvergunning ingediend voor......

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT