Uitspraak Nº 201705691/1/R6 en 201709102/1/R6. Raad van State, 2018-04-04

ECLIECLI:NL:RVS:2018:1146
Docket Number201705691/1/R6 en 201709102/1/R6
Date04 Abril 2018
CourtCouncil of State (Netherlands)

201705691/1/R6 en 201709102/1/R6.

Datum uitspraak: 4 april 2018

AFDELING

BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak in de gedingen tussen:

1. [appellante sub 1] en anderen (hierna tezamen en in enkelvoud: [appellante sub 1]), gevestigd onderscheidenlijk wonend te Didam, gemeente Montferland,

2. het college van burgemeester en wethouders van Montferland,

3. [appellant sub 3] en anderen, wonend te Angerlo, gemeente Zevenaar, dan wel Didam, gemeente Montferland,

4. [appellant sub 4] en anderen, wonend onderscheidenlijk gevestigd te Angerlo, gemeente Zevenaar,

5. [appellante sub 5] en anderen (hierna tezamen en in enkelvoud: [appellante sub 5]), gevestigd onderscheidenlijk wonend te Angerlo, gemeente Zevenaar,

6. [appellant sub 6], wonend te Angerlo, gemeente Zevenaar,

en

1. provinciale staten van Gelderland,

2. het college van gedeputeerde staten van Gelderland,

verweerders.

Procesverloop

Bij besluit van 24 mei 2017 hebben provinciale staten het inpassingsplan "Windpark Bijvanck" vastgesteld. Tevens heeft het college van gedeputeerde staten bij besluit van 20 juni 2017 een omgevingsvergunning verleend voor het realiseren van de in het plan voorziene windturbines en heeft het college ter zake een maatwerkvoorschrift vastgesteld ter voorkoming of beperking van lichthinder.

Tegen deze besluiten hebben [appellante sub 1], het college van burgemeester en wethouders van Montferland, [appellant sub 3] en anderen, [appellant sub 4] en anderen, [appellante sub 5] en [appellant sub 6] beroep ingesteld.

Provinciale staten en het college van gedeputeerde staten hebben hierover een verweerschrift ingediend.

De Stichting Advisering Bestuursrechtspraak voor Milieu en Ruimtelijke Ordening (hierna: de StAB) heeft desverzocht een deskundigenbericht uitgebracht. [appellante sub 1], [appellant sub 4] en anderen, [appellante sub 5], [appellant sub 6] en provinciale staten en het college van gedeputeerde staten hebben hun zienswijzen daarop naar voren gebracht.

Bij besluit van 26 september 2017 heeft het college van gedeputeerde staten met het oog op het voorziene windturbinepark een ontheffing als bedoeld in de Wet natuurbescherming (hierna: de Wnb) verleend.

Tegen dit besluit hebben [appellante sub 1], [appellant sub 4] en anderen en [appellant sub 6] beroep ingesteld.

Het college van gedeputeerde staten heeft hierover een verweerschrift ingediend.

Het college van burgemeester en wethouders van Montferland, [appellant sub 4] en anderen, [appellant sub 6], provinciale staten en het college van gedeputeerde staten en Raedthuys Windenergie B.V. hebben nadere stukken ingediend.

De Afdeling heeft de zaken ter zitting behandeld op 28 februari 2018, waar [appellante sub 1], vertegenwoordigd door [gemachtigde A], bijgestaan door mr. H. Martens, rechtsbijstandverlener te Assen, het college van burgemeester en wethouders van Montferland, vertegenwoordigd door P.Th.M. Overbeek, [appellant sub 3] en anderen, vertegenwoordigd door [gemachtigde B], [appellant sub 4] en anderen, vertegenwoordigd door mr. E.T. de Jong, advocaat te Arnhem, [appellante sub 5], vertegenwoordigd door mr. A. Kwint-Ocelíková, advocaat te Groningen, en [appellant sub 6] zijn verschenen. Voorts zijn verschenen provinciale staten en het college van gedeputeerde staten, vertegenwoordigd door mr. R.J.J. Aerts en mr. C.E. Barnhoorn, beiden advocaat te Den Haag, ing. J. Geleijns en ing. R.J.W. Olde Loohuis. Daarnaast is als partij gehoord Raedthuys Windenergie, vertegenwoordigd door [gemachtigden].

Overwegingen

Algemeen

Inleiding

1. Het inpassingsplan voorziet in het realiseren van vier windturbines op het grondgebied van de gemeente Zevenaar, ten zuiden van de kern Angerlo langs de Didamsche Watering. Het plangebied ligt in de nabijheid van de gemeentegrens met Montferland. Met het plan wordt beoogd een bijdrage te leveren aan het streven om meer duurzame elektriciteit op te wekken. De geplande windturbines, die een maximale tiphoogte zullen hebben van 185 m, hebben tezamen een capaciteit van 13,2 Megawatt (MW). Initiatiefneemster tot het plan is Raedthuys Windenergie. De in het procesverloop genoemde vergunning en de daarin genoemde ontheffing zijn aan haar verleend. De voorbereiding en bekendmaking van het besluit tot vaststelling van het plan en het besluit tot verlening van de omgevingsvergunning heeft op de voet van artikel 3.33 van de Wet ruimtelijke ordening (hierna: de Wro) gecoördineerd plaatsgevonden. De omgevingsvergunning heeft betrekking op de activiteiten "bouwen", "milieu", "uitweg", "kappen" en "reclame". De ontheffing als bedoeld in de Wnb ziet op twee soorten vleermuizen, te weten de gewone dwergvleermuis en de rosse vleermuis. Beoogd is om ook ten aanzien van die vergunning de coördinatieregeling van artikel 3.33 van de Wro toe te passen. Uit artikel 1.1, eerste lid, van de Crisis- en herstelwet (hierna: de Chw), in samenhang met onderdeel 1.2 van bijlage I bij die wet, en artikel 9e van de Elektriciteitswet 1998, en in samenhang met onderdeel 2.1 van bijlage I, volgt dat afdeling 2 van de Chw van toepassing is op de bestreden besluiten.

[appellante sub 1], [appellant sub 3] en anderen, [appellant sub 4] en anderen, [appellante sub 5] en [appellant sub 6] wonen in de omgeving van de voorziene windturbines en/of exploiteren ter plaatse een bedrijf. Zij vrezen dat de komst van de windturbines hun woon- en leefklimaat aantast onderscheidenlijk nadelig is voor de bedrijfsvoering. Het college van burgemeester en wethouders van Montferland is bevreesd voor aantasting van het woon- en leefklimaat van het deel van de omgeving van de windturbines dat onder het grondgebied van die gemeente valt. De beroepen zien blijkens het verhandelde ter zitting uitsluitend op het inpassingsplan, op de omgevingsvergunning voor zover die de aspecten "bouwen" en "reclame" betreft, op het gestelde maatwerkvoorschrift en op de ontheffing als bedoeld in de Wnb.

Ingetrokken beroepsgronden

2. Ter zitting hebben [appellante sub 1] en [appellant sub 4] en anderen hun beroepsgronden dat gezien het arrest van het Hof van Justitie van 27 oktober 2016 in zaak C-290/15 (ECLI:EU:C:2016:816) een milieueffectrapport (hierna: MER) had moeten worden opgesteld voor het Activiteitenbesluit milieubeheer en voor de Activiteitenregeling milieubeheer (hierna onderscheidenlijk: het Activiteitenbesluit en de Activiteitenregeling), ingetrokken.

Nieuwe beroepsgrond

3. Ingevolge artikel 1.6a van de Chw kunnen na afloop van de termijn voor het instellen van beroep geen beroepsgronden meer worden aangevoerd.

3.1. [appellant sub 3] en anderen hebben ter zitting - en derhalve na afloop van de beroepstermijn - aangevoerd dat de verkeersveiligheid in de omgeving van de voorziene windturbines in gevaar kan komen door slagschaduw. Naar het oordeel van de Afdeling betreft dit een nieuwe beroepsgrond ten opzichte van hetgeen [appellant sub 3] en anderen in hun beroepschrift naar voren brengen. Deze nieuwe grond blijft, gelet op artikel 1.6a van de Chw, buiten beschouwing.

Inpassingsplan

Toetsingskader

4. Bij de vaststelling van een inpassingsplan moeten provinciale staten bestemmingen aanwijzen en regels geven die zij uit een oogpunt van een goede ruimtelijke ordening nodig achten. Provinciale staten hebben daarbij beleidsruimte en moeten de betrokken belangen afwegen. De Afdeling beoordeelt aan de hand van de beroepsgronden of het besluit tot vaststelling van het inpassingsplan in overeenstemming is met het recht. De Afdeling stelt niet zelf vast of het plan in overeenstemming is met een goede ruimtelijke ordening, maar beoordeelt aan de hand van die gronden of provinciale staten zich in redelijkheid op het standpunt hebben kunnen stellen dat het plan strekt ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening.

Bevoegdheid van provinciale staten

5. Het college van burgemeester en wethouders van Montferland trekt in twijfel of provinciale staten bevoegd waren om het plan vast te stellen. Het college merkt in dat verband op dat geen sprake is van een provinciaal belang. Het college voert verder aan dat provinciale staten met het vaststellen van het plan de gemeentelijke autonomie hebben aangetast, nu in beginsel de raad van een gemeente bevoegd is tot het vaststellen van ruimtelijke plannen voor het grondgebied van die gemeente.

5.1. Artikel 3.26, eerste lid, van de Wro luidt:

"Indien sprake is van provinciale belangen kunnen provinciale staten, de betrokken gemeenteraad gehoord, voor de daarbij betrokken gronden een inpassingsplan vaststellen."

Artikel 9e, eerste lid, van de Elektriciteitswet 1998 luidt:

"Provinciale staten zijn bevoegd voor de aanleg of uitbreiding van een productie-installatie voor opwekking van duurzame elektriciteit met behulp van windenergie met een capaciteit van ten minste 5 maar niet meer dan 100 MW, met inbegrip van de aansluiting van die installatie op een net, gronden aan te wijzen en daarvoor een inpassingsplan als bedoeld in artikel 3.26, eerste lid, van de Wet ruimtelijke ordening vast te stellen. De gemeenteraad is voor de duur van tien jaren na de vaststelling van het inpassingsplan niet bevoegd voor die gronden een bestemmingsplan vast te stellen."

5.2. De Afdeling stelt vast dat artikel 9e van de Elektriciteitswet 1998 een bijzondere bepaling vormt ten opzichte van artikel 3.26, eerste lid, van de Wro, in die zin dat in de gevallen als bedoeld in artikel 9e, eerste lid, een provinciaal belang door de wetgever op voorhand aanwezig wordt geacht. Voor de beoordeling of provinciale staten bevoegd waren het plan vast te stellen, is derhalve uitsluitend van belang of wordt voldaan aan de voorwaarden die artikel 9e van de Electriciteitswet 1998 daarvoor stelt. Waar het gaat om die laatste vraag is vervolgens alleen het eerste lid van dit artikel relevant, aangezien het tweede lid niet regelt in welke gevallen provinciale staten bevoegd zijn tot het vaststellen van een inpassingsplan maar alleen...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT
10 temas prácticos
  • Uitspraak Nº 201906841/1/R1. Raad van State, 2020-11-11
    • Nederland
    • 11 november 2020
    ...van natuurgebieden, zoals provinciale normen die strekken tot bescherming van een natuurnetwerk (uitspraak van 4 april 2018, ECLI:NL:RVS:2018:1146 (Windpark Soortenbescherming Beschermingsbereik van regels over soortenbescherming 10.64. De bepalingen in de Wnb over de bescherming van soorte......
  • Uitspraak Nº AWB-18_889 + AWB -18_908 + AWB-18_909 + AWB-18_910 + AWB-18_911 + AWB-18_934 + AWB-18_935 + AWB-18_937 + AWB-18_938. Rechtbank Limburg, 2019-02-13
    • Nederland
    • 13 februari 2019
    ...en de belangen van omwonenden (zie uitspraken van de Afdeling van 6 juni 2018:ECLI:NL:RVS:2018:1838 en 4 april 2018:ECLI:NL:RVS:2018:1146). Het ontbreken van draagvlak is in die afweging volgens de Afdeling niet zonder meer het zwaarwegendst (zie onder meer de uitspraak van 19 september 201......
  • Uitspraak Nº 201809023/1/R1. Raad van State, 2019-12-18
    • Nederland
    • Council of State (Netherlands)
    • 18 december 2019
    ...bestemmingsplannen die voorzagen in de realisering van het windpark. 8.1. Zoals de Afdeling al in haar uitspraak van 4 april 2018, ECLI:NL:RVS:2018:1146 heeft overwogen, is voor de vraag in welke gevallen provinciale staten bevoegd zijn om een inpassingsplan als bedoeld in artikel 9e van de......
  • Uitspraak Nº 201809473/1/R1. Raad van State, 2019-10-02
    • Nederland
    • Council of State (Netherlands)
    • 2 oktober 2019
    ...8:69a van de Awb, niet leiden tot vernietiging van het bestreden besluit. Vergelijk de uitspraak van de Afdeling van 4 april 2018, ECLI:NL:RVS:2018:1146 (overweging 8.4). Gelet hierop is er geen aanleiding deze beroepsgrond inhoudelijk te bespreken. 46.4. Overigens heeft het college van ged......
  • Vraag een proefperiode aan om aanvullende resultaten te zien
10 sentencias
  • Uitspraak Nº 201906841/1/R1. Raad van State, 2020-11-11
    • Nederland
    • 11 november 2020
    ...van natuurgebieden, zoals provinciale normen die strekken tot bescherming van een natuurnetwerk (uitspraak van 4 april 2018, ECLI:NL:RVS:2018:1146 (Windpark Soortenbescherming Beschermingsbereik van regels over soortenbescherming 10.64. De bepalingen in de Wnb over de bescherming van soorte......
  • Uitspraak Nº AWB-18_889 + AWB -18_908 + AWB-18_909 + AWB-18_910 + AWB-18_911 + AWB-18_934 + AWB-18_935 + AWB-18_937 + AWB-18_938. Rechtbank Limburg, 2019-02-13
    • Nederland
    • 13 februari 2019
    ...en de belangen van omwonenden (zie uitspraken van de Afdeling van 6 juni 2018:ECLI:NL:RVS:2018:1838 en 4 april 2018:ECLI:NL:RVS:2018:1146). Het ontbreken van draagvlak is in die afweging volgens de Afdeling niet zonder meer het zwaarwegendst (zie onder meer de uitspraak van 19 september 201......
  • Uitspraak Nº 201809023/1/R1. Raad van State, 2019-12-18
    • Nederland
    • Council of State (Netherlands)
    • 18 december 2019
    ...bestemmingsplannen die voorzagen in de realisering van het windpark. 8.1. Zoals de Afdeling al in haar uitspraak van 4 april 2018, ECLI:NL:RVS:2018:1146 heeft overwogen, is voor de vraag in welke gevallen provinciale staten bevoegd zijn om een inpassingsplan als bedoeld in artikel 9e van de......
  • Uitspraak Nº 201809473/1/R1. Raad van State, 2019-10-02
    • Nederland
    • Council of State (Netherlands)
    • 2 oktober 2019
    ...8:69a van de Awb, niet leiden tot vernietiging van het bestreden besluit. Vergelijk de uitspraak van de Afdeling van 4 april 2018, ECLI:NL:RVS:2018:1146 (overweging 8.4). Gelet hierop is er geen aanleiding deze beroepsgrond inhoudelijk te bespreken. 46.4. Overigens heeft het college van ged......
  • Vraag een proefperiode aan om aanvullende resultaten te zien

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT