Uitspraak Nº 201706905/1/R1 en 201805064/1/R1. Raad van State, 2019-04-17

ECLIECLI:NL:RVS:2019:1258
Docket Number201706905/1/R1 en 201805064/1/R1
Date17 Abril 2019
CourtCouncil of State (Netherlands)

201706905/1/R1 en 201805064/1/R1
Datum uitspraak: 17 april 2019

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak, onderscheidenlijk tussenuitspraak met toepassing van artikel 8:51d van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) in het geding tussen:

1. appellant sub 1], wonend te [woonplaats],

2. Agrarische Natuur Vereniging Het Camperland, gevestigd te Kampen, en Agrarische Natuurvereniging Veluwe IJsselzoom, gevestigd te Emst, gemeente Epe (hierna: verenigingen Camperland en IJsselzoom),

3. [ appellant sub 3A] en anderen, wonend te Hattemerbroek, gemeente Oldebroek,

4. [ appellant sub 4] en anderen, wonend te [woonplaats],

5. Vereniging Landschap en Milieu Hattem, gevestigd te Hattem, en Natuurvereniging IJsseldelta, gevestigd te Kampen (hierna: verenigingen Hattem en IJsseldelta),

en

1. de raad van de gemeente Oldebroek,

2. het college van burgemeester en wethouders van Oldebroek (hierna: het college van B en W),

3. het college van dijkgraaf en heemraden van het waterschap Vallei en Veluwe,

4. het college van gedeputeerde staten van Gelderland (hierna: het college van GS),

verweerders.

Procesverloop

Bij besluit van 6 juli 2017 heeft de raad het bestemmingsplan "Buitengebied Windmolenpark Hattemerbroek" vastgesteld. Bij onderscheiden besluiten van 7 juli 2017 heeft het college van B en W aan [belanghebbende] een omgevingsvergunning verleend als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a en onder e, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (hierna: Wabo) voor het realiseren van de in het plan voorziene windturbines en heeft het college van dijkgraaf en heemraden een watervergunning verleend. Bij besluit van 11 juli 2017 heeft het college van GS een vergunning en bij besluit van 1 mei 2018 een ontheffing op grond van de Wet natuurbescherming (hierna: Wnb) verleend ten behoeve van de bouw van de windturbines.

Tegen één of meer van deze besluiten hebben [appellant sub 1], verenigingen Camperland en IJsselzoom, [appellant sub 3A] en anderen, [appellant sub 4] en anderen en verenigingen Hattem en IJsseldelta beroep ingesteld.

Verweerders hebben verweerschriften ingediend.

[belanghebbende] heeft een schriftelijke uiteenzetting ingediend.

De Stichting Advisering Bestuursrechtspraak voor Milieu en Ruimtelijke Ordening (hierna: StAB) heeft desverzocht een deskundigenbericht uitgebracht. [appellant sub 1], [appellant sub 3A] en anderen en [appellant sub 4] en anderen hebben hun zienswijzen daarop naar voren gebracht.

Meerdere partijen hebben nadere stukken ingediend.

De Afdeling heeft de zaken ter zitting behandeld op 3 december 2018 waar partijen in persoon, een aantal bijgestaan door een raadsman, zijn verschenen of zich hebben doen vertegenwoordigen. Ook verweerders hebben zich laten vertegenwoordigen. [belanghebbende] is als belanghebbende gehoord.

Overwegingen

Inleiding

1. belanghebbende] heeft het initiatief genomen tot de oprichting van een windmolenpark met 4 windturbines langs de Rijksweg N50, nabij het verkeersknooppunt Hattemerbroek in de gemeente Oldebroek. Het gemeentebestuur heeft het plangebied in 2002 aangewezen als zoekgebied voor windenergie. Sinds 2012 is het gemeentebestuur bezig met de planologische voorbereiding van het windmolenpark. Het doel van het project is het bouwen en exploiteren van windturbines om daarmee een bijdrage te leveren aan de Nederlandse doelstelling om in 2020 14% energie uit hernieuwbare bronnen op te wekken.

De voor het plangebied voorheen geldende bestemmingsplannen, waarin aan het grootste deel van de gronden in het plangebied een agrarische bestemming is toegekend, maken een windmolenpark niet mogelijk en daarom is een nieuw bestemmingsplan noodzakelijk.

Het plan voorziet in vier windturbines met een gezamenlijk maximaal vermogen van 15 Megawatt (hierna: MW). De windturbines worden in lijnopstelling geplaatst over een afstand van ongeveer 1,2 kilometer. De tiphoogte van de windturbines is maximaal 150 m. Het type windturbine dat er zal komen is niet in het plan vastgelegd. In de planregels is wel opgenomen dat de ashoogte ten minste 90 m en ten hoogste 100 m mag zijn en de rotordiameter ten minste 100 m en ten hoogste 120 m. Volgens de plantoelichting wordt beoogd om windturbines op te stellen conform het voorkeursalternatief uit de milieueffectrapportage van 9 mei 2014 die voor het plan is opgesteld (hierna: de MER). De windturbines moeten identiek zijn en zullen volgens de plantoelichting maximaal 25 jaar blijven staan.

Ter uitvoering van het bestemmingsplan zijn een omgevingsvergunning, een watervergunning en een vergunning en ontheffing op grond van de Wnb verleend.

2. De bestreden besluiten zijn gecoördineerd voorbereid en bekend gemaakt met toepassing van artikel 3.30 van de Wet ruimtelijke ordening (hierna: Wro).

3. Appellanten zijn bewoners uit de omgeving van het plangebied en rechtspersonen die opkomen voor algemene belangen op het gebied van onder meer natuur, milieu, landschap en cultuurhistorie. Zij verzetten zich tegen de aanleg van het windmolenpark. Zij voeren met name aan dat onvoldoende onderzoek is gedaan naar de meest geschikte locatie voor de windturbines en naar de milieugevolgen van het plan voor de omgeving.

4. Uit de toelichting van appellanten ter zitting is gebleken dat geen van hen heeft bedoeld beroep in te stellen tegen de watervergunning die het waterschap heeft verleend.

[appellant sub 3A] en anderen hebben voorts toegelicht dat de 8 beroepschriften die zij hebben ingediend samen als één beroepschrift moeten worden gezien en elk beroepschrift voor alle indieners is ingediend. Niet is bedoeld ook beroep in te stellen voor de omwonenden op de apart bij de beroepschriften gevoegde lijst.

Bijlage

5. De relevante wetgeving en planregels zijn opgenomen in de bijlage van deze uitspraak.

Opzet uitspraak

6. De opzet van de uitspraak is als volgt. Eerst komt de ontvankelijkheid van de beroepen aan de orde. Daarna worden de beroepsgronden besproken die gaan over de gevolgde procedure. Vervolgens worden onder 19-35 de beroepsgronden tegen het bestemmingsplan en de omgevingsvergunning besproken en onder 36-43 de beroepsgronden tegen de besluiten op grond van de Wnb.

Ontvankelijkheid beroepen

7. Uit artikel 8:1 van de Awb, in samenhang gelezen met artikel 8:6 van de Awb en artikel 2 van bijlage 2 bij de Awb, volgt dat uitsluitend belanghebbenden beroep kunnen instellen tegen de bestreden besluiten. Ingevolge artikel 1:2, eerste lid, van de Awb wordt onder belanghebbende verstaan: degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken. Ingevolge het derde lid worden ten aanzien van rechtspersonen als hun belangen mede beschouwd de algemene en collectieve belangen die zij krachtens hun doelstellingen en blijkens hun feitelijke werkzaamheden in het bijzonder behartigen.

8. De Afdeling zal hierna ingaan op de vraag of appellanten belanghebbenden bij de bestreden besluiten zijn. De Afdeling stelt niet expliciet van alle appellanten de belanghebbendheid vast, maar gaat hier in de uitspraak slechts op in voor zover hetgeen is aangevoerd of de door de Afdeling verrichte ambtshalve beoordeling hiertoe aanleiding geeft.

Ontvankelijkheid beroepen Camperland en IJsselzoom

9. [ belanghebbende] heeft aangevoerd dat de verenigingen Camperland en IJsselzoom geen belanghebbenden zijn bij de besluiten waartegen zij beroep hebben ingesteld. Het plangebied ligt volgens [belanghebbende] buiten hun werkgebieden en de bescherming daarvan past bovendien niet binnen de statutaire doelstellingen van de verenigingen.

9.1.

Verenigingen Camperland en IJsselzoom hebben bij hun beroepschrift kaarten overgelegd waarop hun werkgebied staat aangeduid. Hieruit volgt dat het plangebied buiten de werkgebieden van beide verenigingen valt. Voorts hebben de verenigingen Camperland en IJsselzoom geen feiten of omstandigheden aangevoerd in verband waarmee zou moeten worden geoordeeld dat ondanks dat het plangebied buiten hun werkgebieden valt een objectief en persoonlijk belang van hen rechtstreeks door het besluit zou worden geraakt. Gelet hierop voert [belanghebbende] terecht aan dat zij geen belanghebbenden zijn bij de door hen bestreden besluiten.

De conclusie is dat verenigingen Camperland en IJsselzoom geen belanghebbenden zijn bij de bestreden besluiten als bedoeld in artikel 1:2, eerste lid, van de Awb en dat zij daartegen ingevolge artikel 8:1 van de Awb, in samenhang gelezen met artikel 8:6 van de Awb en artikel 2 van bijlage 2 bij de Awb, geen beroep kunnen instellen.

9.2.

Het beroep van de verenigingen Camperland en IJsselzoom is daarom niet-ontvankelijk.

Ontvankelijkheid natuurlijke personen bij het bestemmingsplan en de omgevingsvergunning

10. [belanghebbende] heeft aangevoerd dat niet alle natuurlijke personen die beroep hebben ingesteld belanghebbenden zijn, omdat sommige van hen op een afstand van meer dan 1500 m vanaf de windturbines, gemeten vanaf de voet, wonen.

10.1.

Zoals de Afdeling heeft overwogen in onder meer haar uitspraak van 21 februari 2018, ECLI:NL:RVS:2018:616, is het uitgangspunt dat degene die rechtstreeks feitelijke gevolgen ondervindt van een activiteit die het besluit - zoals een bestemmingsplan of een vergunning - toestaat, in beginsel belanghebbende is bij dat besluit. Het criterium ‘gevolgen van enige betekenis’ dient als correctie op dit uitgangspunt. Gevolgen van enige betekenis ontbreken indien de gevolgen wel zijn vast te stellen, maar de gevolgen van de activiteit voor de woon-, leef-, of bedrijfssituatie van betrokkene dermate gering zijn dat een persoonlijk belang bij het besluit ontbreekt. Daarbij wordt acht geslagen op de factoren afstand tot, zicht op, planologische uitstraling van en milieugevolgen (o.a. geur, geluid, licht, trilling, emissie, risico) van de activiteit die het besluit toestaat, waarbij die factoren...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT
4 temas prácticos
  • Uitspraak Nº ak_20_324. Rechtbank Overijssel, 2020-11-10
    • Nederland
    • Rechtbank Overijssel (Neederland)
    • 10 november 2020
    ...is van een onzorgvuldige voorbereiding. In dit kader hebben eisers verwezen naar de uitspraak van de Afdeling van 17 april 2019, ECLI:NL:RVS:2019:1258. In die zaak was de natuurtoestemming niet aangehaakt, terwijl dat wel had gemoeten, aldus eisers. Vergunninghouder heeft pas hangende bezwa......
  • Uitspraak Nº AWB- 21_5545 VV en BRE 21_5555 VV. Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 2022-01-19
    • Nederland
    • Rechtbank Zeeland-West-Brabant (Neederland)
    • 19 januari 2022
    ...de ABRvS tot strijd met artikel 2.2aa in verbinding met artikel 6.10a, eerste lid, van het Bor. Zie bijvoorbeeld ABRvS 17 april 2019, ECLI:NL:RVS:2019:1258, r.o. 17.2; ABRvS 23 december 2020, ECLI:NL:RVS:2020:3101, r.o. 4.2 en ABRvS 9 december 2020, ECLI:NL:RVS:2935, r.o. 2.3. 16 ABRvS 15 j......
  • Uitspraak Nº UTR 19/5150. Rechtbank Midden-Nederland, 2020-06-30
    • Nederland
    • Rechtbank Midden-Nederland (Neederland)
    • 30 juni 2020
    ...3 De rechtbank verwijst naar de uitspraken van de Afdeling van 3 april 2019 (ECLI:NL:RVS:2019:1064), 17 april 2019 (ECLI:NL:RVS:2019:1258) en 29 januari 2020 (ECLI:NL:RVS:2020:301). 4 Zie de Nota van Toelichting, Stb 2010, 749 (blz. 15). 5 Zie de uitspraak van 2 oktober 2019 6 De rechtbank ......
  • Uitspraak Nº 201706905/3/R1 en 201805064/2/R1. Raad van State, 2019-11-27
    • Nederland
    • Council of State (Netherlands)
    • 27 november 2019
    ...gedeputeerde staten van Gelderland (hierna: het college van GS), verweerders. Procesverloop Bij tussenuitspraak van 17 april 2019, ECLI:NL:RVS:2019:1258, heeft de Afdeling de raad opgedragen om binnen 20 weken na de verzending van de tussenuitspraak de daarin omschreven gebreken in de bestr......
4 sentencias
  • Uitspraak Nº ak_20_324. Rechtbank Overijssel, 2020-11-10
    • Nederland
    • Rechtbank Overijssel (Neederland)
    • 10 november 2020
    ...is van een onzorgvuldige voorbereiding. In dit kader hebben eisers verwezen naar de uitspraak van de Afdeling van 17 april 2019, ECLI:NL:RVS:2019:1258. In die zaak was de natuurtoestemming niet aangehaakt, terwijl dat wel had gemoeten, aldus eisers. Vergunninghouder heeft pas hangende bezwa......
  • Uitspraak Nº AWB- 21_5545 VV en BRE 21_5555 VV. Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 2022-01-19
    • Nederland
    • Rechtbank Zeeland-West-Brabant (Neederland)
    • 19 januari 2022
    ...de ABRvS tot strijd met artikel 2.2aa in verbinding met artikel 6.10a, eerste lid, van het Bor. Zie bijvoorbeeld ABRvS 17 april 2019, ECLI:NL:RVS:2019:1258, r.o. 17.2; ABRvS 23 december 2020, ECLI:NL:RVS:2020:3101, r.o. 4.2 en ABRvS 9 december 2020, ECLI:NL:RVS:2935, r.o. 2.3. 16 ABRvS 15 j......
  • Uitspraak Nº UTR 19/5150. Rechtbank Midden-Nederland, 2020-06-30
    • Nederland
    • Rechtbank Midden-Nederland (Neederland)
    • 30 juni 2020
    ...3 De rechtbank verwijst naar de uitspraken van de Afdeling van 3 april 2019 (ECLI:NL:RVS:2019:1064), 17 april 2019 (ECLI:NL:RVS:2019:1258) en 29 januari 2020 (ECLI:NL:RVS:2020:301). 4 Zie de Nota van Toelichting, Stb 2010, 749 (blz. 15). 5 Zie de uitspraak van 2 oktober 2019 6 De rechtbank ......
  • Uitspraak Nº 201706905/3/R1 en 201805064/2/R1. Raad van State, 2019-11-27
    • Nederland
    • Council of State (Netherlands)
    • 27 november 2019
    ...gedeputeerde staten van Gelderland (hierna: het college van GS), verweerders. Procesverloop Bij tussenuitspraak van 17 april 2019, ECLI:NL:RVS:2019:1258, heeft de Afdeling de raad opgedragen om binnen 20 weken na de verzending van de tussenuitspraak de daarin omschreven gebreken in de bestr......

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT